Bij de vijftigste verjaardag van PAARD is een week vol festiviteiten aangekondigd. Op zaterdag 22 oktober was het The Time Is Now-festival gepland. Een festival met een line-up over de gehele linie van de popmuziek met een aantal grote blikvangers. Van Sevdaliza naar Pongo en van grimey hyperpop naar queer rap, alles komt langs op het affiche. Een ambitieus project waar kwaliteit hoog in het vaandel stond. Wij waren benieuwd en bezochten het festival om te zien hoe PAARD het vijftigste jubileum invulling gaf.

De eerste act in de Kleine Zaal is het Amsterdamse Lionstorm. Het duo, bestaande uit Vuige Muis en Skerrie Sterrie, maakt queer rap die de grenzen opzoekt van het ongemak dat nog weleens heerst binnen de heteronormatieve samenleving als het gaat om lhbtiq+. De kracht van het optreden ligt vooral in het performatieve gedeelte. Skerrie Sterrie is geheel in het wit gekleed maar over haar kleding en gezicht lijkt een emmer bloed te zijn gegooid. Vuige Muis daarentegen is in grauwere kleren gestoken, op het grijze shirt staat de leus God Is Gay geschreven. De bewegingen op het podium en teksten van de groep brengen een boodschap over die meer begrip voor de verschillen bij mensen lijkt te willen oproepen bij de luisteraar, maar dan wel door zo veel mogelijk te choqueren.

Tijdens het hoogtepunt van de set ‘WTJMDZ’ (wacht tot je mijn dick ziet), valt het geluid weg. De artiesten maken er eerst een grapje van maar het volgende moment begint een sirene te loeien en is het iedereen duidelijk dat het brandalarm afgaat. Het blijkt te gaan om vals alarm en de show kan na een korte stop worden hervat. Wel merk je dat de focus bij zowel het publiek als de artiesten weg is. Dat is jammer, aangezien de song ‘WTJMDZ’ die opnieuw wordt gedaan, een van de betere in de setlist is. Al met al is Lionstorm een prikkelende opening van het festival. Ondanks dat het af en toe rammelt in de uitvoering en het brandalarm roet in het eten gooide, is de performance die wordt neergezet er een van hoog niveau. Het publiek wordt op een provocerende manier wakker geschud en met de boodschap dat heteroseksualiteit niet bestaat en dat God gay is, wordt het optreden afgerond.

Wat opvalt is dat het festival niet uitverkocht lijkt te zijn. Dat ondanks de grote namen op het affiche. De mensen die wel aanwezig zijn worden getrakteerd op intieme en persoonlijke concerten. Zo dicht bij de artiesten kom je zelden.

In de Grote Zaal is het tijd voor Sylvie Kreusch. De Vlaamse zong vroeger de backingvocalen bij Warhaus, maar tegenwoordig is Sylvie vooral bekend van haar eigen werk. Met een reden want amai, wat een show geeft de Antwerpse artiest. Vanaf het begin van de show is het duidelijk dat de zangeres de coolste persoon in de zaal is. Van het hese stemgeluid tot de space-blanket-achtige jas (een vrouw in het publiek fluistert: “Ik wil echt weten waar ze die jas vandaan heeft.”), de gehele Grote Zaal lijkt betoverd door de verschijning op het podium. Nouja, tuurlijk wordt er her en der gekeuveld in het publiek, we zijn verdomme Nederlanders en we zullen altijd door concerten heen blijven kletsen! Maar in tegenstelling tot een act later deze avond, is Sylvie heel lief voor ons barbaren. De zangeres legt midden in het derde nummer van de set, de band even stil en laat de pseudostilte tot zich doordringen. Het publiek krijgt een schalkse glimlach toegeworpen, het is stil genoeg.

Tijdens het nummer ‘Walk Walk’ gooit de zangeres confetti over zichzelf heen en voor de rest lijkt de Vlaamse over het podium te zweven terwijl ze danst. Niet alles wat de zangeres aanraakt is goud overigens, want tijdens hetzelfde nummer slaat een interactiestukje met het publiek helemaal dood. Gelukkig is er een groepje mensen dat de tekst van het nummer wel kent en wordt de poging tot meezingen nog enigszins gered. Hierna volgt er nog een drum en percussiesolo waar Sylvie nog een laatste keer uitgebreid op danst, waarna nog een lied wordt gespeeld. Het publiek verlaat betoverd de zaal.

Dan is het tijd om te dansen. Het festival richt zich niet op een specifiek genre en daarom is het niet vreemd dat in de Kleine Zaal een kuduro-artiest staat. Pongo maakte ooit deel uit van het Portugees-Angolese collectief Buraka Som Sistema, dat een van de acts is dat kuduro naar de mainstream bracht. De muziekstijl die ontstaan is tussen Angola en Portugal is gemaakt om keihard op te dansen. Letterlijk betekent het woord kuduro ook ‘harde kont’ wat het gevolg is van avonden na avond te staan schudden en springen op de muziek. Pongo en haar metgezel DJ Banga klappen er vanaf het begin op. Snelle vocalen en veel beweging. Soms komt de toeter die bekend is uit dancehall langs, het volgende moment klinkt er een four to the floor-beat of wordt er met de kenmerkende zestienden gerapt die we herkennen uit trapmuziek. Het is een erg vermakelijke show en de hele Kleine Zaal staat te springen. Op een gegeven moment wordt het publiek zelfs op het podium uitgenodigd. Het contrast met Sylvie Kreusch kan haast niet groter zijn, maar ook bij Pongo ligt het niveau hoog.

Dan is het tijd voor Sevdaliza; misschien wel de grootste naam op het affiche. Op het podium staan twee strijkers (een cellist en een violist) een drummer en een toetsenist met synthesizers, maar het wachten is op Sevdaliza zelf. Als de zangeres opkomt, is haar charisma vanaf moment een voelbaar. De lichtshow is vanaf het begin al ijzersterk. Lichtstralen die lijnrechte verticale tralies opwerpen en spiegels die schuine lichtbalken in ruitvorm langs de zangeres schijnen. Op het scherm achter de muzikanten zijn beelden te zien die, net als in de films van David Cronenberg de grenzen tussen mens en machine doen vervagen. Wederom een optreden met een enorm performancegehalte. Er zijn zelfs Braziliaanse fans helemaal naar Den Haag gekomen voor deze show.

Muzikaal gaat het van gabber naar trap en als de luisteraar denkt eindelijk door te hebben wat Sevdaliza hiermee wil, wordt er een elektrobanger ingezet. Of een heel klein liedje met een piano-intro. Maar tijdens dit intro moet de artiest wel iets van het hart: “I know it’s really Dutch, but could you please stop talking. It’s like a fucking playground.” Het publiek dat wel aandachtig aan het luisteren was, juicht. Wat als gevolg heeft dat een persoon met een stem als een ijzerzaag, die nog geen moment de mond hield, meejuicht. De persoon heeft duidelijk niet gehoord waarom ze juichte want het volgende moment wordt het gesprek weer vervolgd en wordt de muziek weer overstemd. Gelukkig pikt het publiek dit niet en wordt de persoon in kwestie getrakteerd op een voorraad lul-niet-lollies waar een gezin een jaar mee door kan en eindelijk dringt boodschap door.

Het meest frappante moment in de show is wanneer er een draaitafel het podium wordt opgereden. De band verlaat de stage en Sevdaliza neemt plaats achter de decks. “This is for the lovely SOPHIE.”, kondigt de artiest haar ode aan de overleden elektro-artiest aan. Wat volgt is een mash-up van een aantal van de allergrootste dancehits ooit. We racen van ‘We Come One’ van Faithless, naar ‘L’amour Toujours’ van Gigi D’Agostino. In de tussentijd komen The Prodigy en Pump Panel ook nog even langs. De sfeer slaat bijna om naar die van een rave. Na de dancebreak pakt Sevdaliza een microfoonstandaard in de vorm van een Kalasjnikov en zingt het nummer ‘Rhode’. De standaard drukt Sevdaliza steeds dieper naar de grond, maar steeds komt de zangeres er weer bovenuit. De show wordt afgesloten met een boodschap voor alle onderdrukte vrouwen in de wereld, in het bijzonder in Iran. De symboliek kan bijna niet treffender zijn.

De laatste show van de avond is die van Catnapp. De in Duitsland gevestigde Argentijnse is een opvallende verschijning. Bijna de belichaming van een Gen-Z’er met die gekleurde vlechtjes en de oversized kleding. Achter de draaitafel staat DJ BLK SLK die iets weg heeft van Severus Sneep uit de Harry Potter-boeken en over het podium loopt de Catnapp zelf in een brede pas. Haar hoge vocalen zijn ongemakkelijk maar keihard en de muziek heeft evenveel weg van hyperpop als van grime. Een soort minder-problematische Yo-Landi van Die Antwoord.

Het publiek in de Kleine Zaal eet uit de hand van de kleine Argentijnse artiest en er wordt agressief gedanst. Niemand weet precies wat er gaande was en waarschijnlijk voelde niemand zich helemaal op zijn gemak. Maar met Catnapp is er wel een krachtige uitsmijter geprogrammeerd voor een festival waar wij het niet erg van zouden vinden als dat volgend jaar opnieuw plaatsvindt.