Op 27 november kwam de debuut-EP 'Ik Land Wel Weer' van Meyendel uit. Een kortspeler met vier poëtische Nederlandstalige indiefolksongs. Het duo, bestaande uit Ingmar Spaaij en Jesse Evers, heeft sinds de release van de eerste single een onstuimige groei doorgemaakt waar veel shows op bijzondere locaties gespeeld zijn. Wat wil je ook als je band is genoemd naar een van de mooiste stukken natuur die onze stad rijk is. Op een eveneens mooie plek wordt de release van de EP gehouden, namelijk in de Barthkapel, verstopt in een steegje aan de Brouwersgracht.

Bij aankomst krijgen alle bezoekers een ticket met een boodschap van de band. Daarnaast worden consumptiebonnen uitgedeeld en krijgt iedereen een kleine brownie in de hand gedrukt. Met de bonnen kan ecologische wijn, water of appelsap worden gehaald, dus iedereen heeft een natje en een droogje en kan op de uitgestalde stoelen plaatsnemen in de kapel.

Op de klanken van Madonna’s ‘Material Girl’ komt het tweetal uit de coulissen gelopen. “We’re all spirits in the material world.”, quote Jesse The Police mijmerend, terwijl Ingmar achter zijn pedalsteel plaatsneemt. Het publiek wordt welkom geheten door Evers. “Ik ben benieuwd naar jullie verhalen.”, zegt de zanger. Om daarna te openen met een gedicht. Dit gedicht gaat over in ‘Versleept Aan Jou’ een van de songs van de nieuwe EP. Na het spelen merkt de zanger, lichtelijk zenuwachtig, op dat zijn gitaar niet is ingeplugd. Door de kleine setting en de fluistermuziek die de band maakt, is dit geen groot probleem, maar wel steekt Jesse het snoer in zijn akoestische metgezel.

Verschillende nummers van de EP wisselen elkaar af met songs die niet uitgebracht zijn. Jesse verlaat zijn post achter de gitaar nauwelijks, terwijl Ingmar pedalsteel, gitaar, drums, piano, elektrisch orgel, mandoline en drumcomputer achter elkaar tevoorschijn haalt. In een eerder gesprek, gaf het duo aan te genieten van de dualiteit in dingen. Iets dat in dit optreden weer naar voren komt. Jesse komt op het publiek over als de dromer, iemand die achter ieder mens een verhaal ziet en dit combineert met zijn rol als frontman. Ingmar is dan weer de doorgewinterde muzikant die het klappen van de zweep kent en weet hoe het is als muzikant die het toeren afwisselt met het geven van gitaarles of het opnemen voor andere muzikanten. Het geheel wordt nog extra door de band benadrukt in de kledingkeuze, daar waar de frontman in het maagdelijk wit is, is Spaaij geheel in het zwart gekleed.

 

Het grootste gedeelte van de muziek die het duo maakt is lichtvoetig en ingetogen, maar als single ‘Kleine Duivel’ wordt ingezet mogen de voetjes iets sneller in de maat tikken (iedereen zit immers nog wel op de stoelen in de kapel). Het nummer, dat nostalgische herinneringen afzet tegen overdenkingen ten opzichte van de toekomst, behoort ook tot een van de hoogtepunten in de, al sterke, set van de middag. Een ander moment dat opvalt is wanneer de band een naar eigen zeggen “prachtig nummer” speelt. Aangezien het niet door henzelf is geschreven, mag Jesse dit van zichzelf zo zeggen, lacht de zanger. Wat volgt is een vrij letterlijke, ingetogen hertaling van Bruce Springsteens ‘Dancing In The Dark’ (nu: ‘Dansen Op De Tast’). Ook dit moment beklijft.

Na een klein uur geeft het duo aan dat het tijd is voor de laatste song. “Ik zou graag zingend de kerk uit gaan.”, grapt Jesse als hij vraagt om een klein stukje publieksparticipatie. De song die volgt is een ode aan het stadspark De Verademing, op de grens van Transvaal en het Regentessekwartier. Een belichaming van de, eerder genoemde, dualiteit en een inspiratiebron voor de frontman. De twee zinnen die het publiek moet meezingen, worden eerst weifelend ingezet maar na een paar maten durft iedereen echt mee te doen en klinkt het, in combinatie met de akoestiek van de kapel, als een passend achtergrondkoor.Hierna volgt een toegift opgedragen aan een aanwezige vriendin en is de show voorbij. Een show die even uitgedacht als spontaan voelde, waarbij iedere aanwezige zich welkom zal hebben gevoeld en waar de muziek ook nog eens erg goed was.