Of het door de grijze hemel en de dalende temperatuur ten opzichte van de dagen daarvoor komt of door de line-up is niet helemaal duidelijk, maar de sfeer op Night at the Park is dit jaar minder uitbundig dan tijdens voorgaande edities. Er zijn geen tegenvallers onder de bands - iedereen doet precies wat er wordt verwacht - maar ook geen uitschieters of memorabele momenten.
Ook de vierde editie van pre-Parkpopfestival Night at the Park staat weer in het teken van bands die in de jaren ‘80 en ‘90 furore maakten. Naast een podium met originele acts - of wat daarvan over is - kunnen bezoekers bij het nabij gelegen tribute podium terecht voor een line-up die uit louter coverbands bestaat. En voor wie dan nog niet aan zijn of haar muzikale trekken komt is er nog de ‘Stand-up jukebox-Pop’ van The Coronas: u vraagt, zij spelen.
Cover, tribute of parodie?
Het tribute podium is er dit jaar voor het eerst en wordt goed bezocht en dat is niet zo gek. De cover bands die staan geprogrammeerd zijn festivalwaardig en bieden op hun eigen wijze kwaliteit. Bij gebrek aan de mogelijkheid om de échte acs te zien, zijn dit prima alternatieven: Bob Marley, Freddie Mercury en de meeste BeeGees zijn immers dood en Rod Stewart en Fleetwood Mac treden nog wel op, maar zijn peperduur om te zien, als ze al naar Nederland komen.
Nod Stewart (haha, nod, snap je?) mag aftrappen en doet dat met verve. Het stemgeluid van Nod ligt dichtbij dat van Rod, zodat je van een afstandje het verschil niet hoort. Het kapsel en half openhangende tijgerprintblousje zijn dik in orde en ook de saxofonist-in-pak-en-met-oorring past perfect in het plaatje. Nod mist het bezetene van Rod, maar met ‘Do ya think im sexy?’ is het al vroeg discotijd in het Zuiderpark.
Liefhebbers van Fleetwood Mac kunnen hun hart ophalen bij Mirage Fleetwood Mac. De band doet niet alleen muzikaal sterk aan het echte werk denken, ook qua verschijning ziet het er prima uit. Hits uit de late vroege bluesperiode (‘Oh Well’) en latere popperiode komen voorbij, maar ondanks het advies stoppen we toch niet met thinking about tomorrow, want dan is het Parkpop!
Roots Riders pakt het anders aan met een tribute aan Bob Marley. Hier geen dreadlockspruiken of rood, geel en groene vlaggen maar een reteswingende reggaeband die nummers van wijlen Marley speelt alsof het 2017 is in plaats van eind jaren zeventig. Was het Zuiderpark overdekt geweest, was bij ‘Could you be loved’ het dak eraf gegaan. Zoals dat hoort wordt de set afgesloten met ‘Redemption Song’.
Nadat Saturday Night Bee Gees zowel de disco- als de zwijmelkant van de legendarische Bee Gees naar het Zuiderpark brengt, kan Rhapsody Queen de avond afsluiten met een Queen tribute show. Uiteraard gaat het optreden volledig over the top, waarbij zich de vraag opdringt of dit nu een eerbetoon of een parodie is. De pruik van ‘Brian May’, de snor en het Supermanshirt van ‘Freddie’: het ligt er zó dik bovenop dat het grappiger is dan Queen ooit bedoeld is. Er worden veel nummers in één uur gestopt en een vergelijking met de mash-up helden van Memphis Maniacs dringt zich op. Energieke afsluiter en het coverband podium is zeker een blijvertje voor komende edities.
Naast coverbands, tribute bands en parodieacts is er nog een vierde categorie muzikanten die nummers van anderen spelen te onderkennen. Acts van wie de interpretaties van oude nummers bekender zijn dan het origineel. Paul Young en UB40 zijn hier goede voorbeelden van en beiden spelen een hoofdrol in het programma van Night at the Park dit jaar. Maar laten we bij het begin beginnen…
De Nederlandse rockband Diesel is na 35 jaar terug van weggeweest en trapt eind van de middag af op het hoofdpodium. In 1980 is de band even wereldberoemd in Canada en haalt in Nederland vier keer de lagere regionen van de top 40. De reïncarnatie van Diesel pakt de draad weer op en onlangs verscheen de nieuwe single ‘Like hell I will. ‘Sausolito summernight’ maakt van de band een overzeese ééndagsvlieg. De rock classic staat nog steeds als een huis en vindt bijna onafgebroken een plaatsje in de jaarlijkse Top 2000. Omdat Diesel na ‘Sausolito’ nog vijf minuten over heeft wordt een knikje gemaakt naar het andere podium en sluiten de rockers af met ‘I saw her standing there’ van The Beatles.
...wat een mooi bruggetje blijkt naar Garland Jeffreys, die in zijn set ‘Help’ voorbij laat komen. Jeffreys, klein van stuk, op leeftijd, stemmig gekleed in zwart, brengt met zijn band onvervalste bluesrock met hier en daar een reggaerandje. Ideale festivalmuziek, ook voor wie de beste man niet kent. Of niet denkt te kennen, want zodra ‘Matador’ wordt ingezet weet het Zuiderpark opeens weer wie hij is. Jeffreys is de man van de odes - hij brengt er één aan zijn held John Lee Hooker en aan Rock ‘n’ Roll in het algemeen met zijn andere hit, ‘Hail hail rock ‘n’ roll’.
Vijf minuten voor aanvang van het optreden van Level 42 lopen zanger Mark King en toetsenist Mike Lindup nonchalant het podium op met Paul Young tussen zich in. Even gedag zeggen en laten zien dat het backstage ongetwijfeld een gezellig weerzien is met al die jaren tachtig popsterren. King ziet er vandaag uit alsof hij de outfit van zijn kleinzoon heeft geleend, inclusief Level 42 petje. Kauwgomknauwend duimt hij zich door de greatest hits set van zijn band heen. Zo keurig als het imago van de band altijd is geweest, zo keurig blijft vandaag ook alles binnen de lijntjes. Catchy, funky en met een hoge herkenningsfactor. Precies zoals je mag verwachten van de band.
Dat de blue eyed soul van Paul Young het altijd goed heeft gedaan bij zijn vrouwelijke fans blijkt ook uit de samenstelling van het publiek op de eerste rijen. De 61-jarige brit ziet er prima geconserveerd uit, al laat hij qua stem vooral in het begin van zijn optreden het nodige te wensen over. Hij heeft duidelijk moeite met de wat langere uithalen en zingt bij vlagen zelfs enorm vals. Prijs voor de meest tenenkrommende cover van de dag mag naar Young voor zijn verkrachting van Joy Division’s ‘Love will tear us apart’, maar met al zijn andere hits maakt hij veel goed. Opener ‘Love of the common people’ (The Four Preps), ‘I’m gonna Tear your playhouse down’ (Ann Peebles), ‘Wherever I lay my hat’ (Marvin Gaye) en ‘Everytime you go away’ (Hall & Oates) zijn hoogtepunten, terwijl Zuccero’s ‘Senza una donna’ door Young’s stemproblemen maar matig uit de verf komt. Afsluiter ‘Come back and stay’ (Jack Lee) is de perfecte meezinger.
Een flinke de-ja-vu als UB40 ter afsluiting het Night at the Park podium betreedt. Twee jaar geleden stonden de reggaebritten er ook al en de recensie van toen is vrijwel één-op-één over te nemen. Ali moet wat afvallen (is dat de reden dat de fotografen op grote afstand moeten blijven?), Astro is de gangmaker en de overige acht muzikanten zorgen voor de onmiskenbare UB40 sound. De band opent als vanouds met ‘Here I am baby’ en sluit af met de trilogy ‘Many rivers to cross’ (Jimmy Cliff), ‘Can’t help falling in love’ (Elvis Presley) en ‘Red red wine’ (Neil Diamond). Tussendoor wel nog wat verrassingen met minder bekende albumtracks, waardoor een aantal hits achterwege worden gelaten. ‘Version girl’ (Boy Friday) en ‘Cherry oh baby’ (Eric Donaldson) zijn hoogtepuntjes in een verder voorspelbare en weinig spectaculaire set.
Al met al is de 2017 editie van Night at the park solide, maar de enige knallers komen van het vuurwerk na afloop. Op naar Parkpop!