Vast in de poptempel van Paradiso, van de grote zaal naar de kleine, heen en weer, heen en weer, twee dagen lang. Broeien in de telkens drukke bovenzaal en dan pas weer kunnen ademhalen in de benedenzaal. Dat is het meer dan waard, want zo'n dertig frisse buitenlandse acts speelden afgelopen weekend op het showcasefestival London Calling. Dit waren onze 10 hoogtepunten van het weekend.

London Calling is Paradiso's razende showcase festival, dat normaal gesproken twee keer per jaar plaatsvindt. Het pand wordt ten volle benut, want terwijl in de ene zaal gesoundcheckt wordt, staat in de andere een band te spelen. Meer nieuwe muziek in een weekend past simpelweg niet.

In een galerij van de coolste der coolste gitaarbands zou je ze alle vier treffen: Crack Cloud, N0V3L, Pottery en Painted Fruits. Elk van deze bands heeft een van hun beste troeven gestuurd naar de supergroep Mock Media. Wow. Deze vier Canadese krachtpatsers maken eclectische junglepunk. Denk aan Combat Rock van The Clash en voeg daar het macho-gehalte van Francis Ford Coppola’s Apocalypse Now aan toe. Vorig jaar bracht Mock Media hun tweede plaat, Mock Media II, uit. Hierop verkennen ze thema’s als chaos en geweld zonder te vervallen in nihilisme. De oplossing? Verbroedering. Verenigd in krachtige vocals, vormen ze een strijdmacht. Een beetje zoals het er bij het collectief Crack Cloud ook al aan toe gaat. Hoe breedgeschouderd Mock Media ook is, de liedjes klinken lang niet altijd even punky. Soms klopt er een hart van swingende afrobeat (‘Bok Choy’), of neigt de boel naar verrassend gevoelige countryrock (‘Madness’). Het is duidelijk: in die zweet sauna van de bovenzaal ontdek je toch altijd de allervetste acts.

Heb je hun waanzinnige debuutalbum When Horses Could Run gemist? Een absolute indie-must die vorig jaar uitkwam op het label van Beach Fossils, Bayonet Records! Als dat het geval is, dan sta je echt wel even te kijken wanneer je Being Dead voor het eerst ziet spelen. Deze drie Texaanse oddballs—Falcon Bitch, Gumball en Ricky Moto—maken absurdistische surfrock over evangelisatie (‘God vs. Bible’, ‘Holy Team’), acid trips (‘Daydream’) en boomvererende hippie-sektes (‘Treeland’). Het zou je misschien ook niet verbazen dat ze hun eigen themesong hebben (‘We Are Being Dead’). Tijdens hun turbulente optreden in de bovenzaal worden de drie vrienden geplaagd door feedback. Wanneer Gumball de onhandelbare gitaar van Falcon Bitch overneemt, kan hij eerst nog lachen om haar worsteling, maar die grijns verandert al snel in een blos van schaamte wanneer hij dezelfde problemen ondervindt. Eerlijk gezegd, dragen deze struggles alleen maar bij aan de hilariteit van Being Dead. Hun ongetemde lo-fi sound heeft veel weg van The Babies (inclusief oeh’s en ah’s) en die maniakale western sfeer lijkt rechtstreeks uit hetzelfde universum te komen als Geese’s 3D Country. Echt leuk!

3. Mary In The Junkyard

Het nummer: ‘Tuesday’

Het ‘angry weep chaos rock’ trio Mary in the Junkyard was dé revelatie van het Rotterdamse showcase festival Left of the Dial. Ook op London Calling bewijzen ze binnen enkele seconden dat ze tot de topbands van het weekend behoren. De zaal is afgeladen met trouwe fans die woord voor woord meezingen met die o zo schitterende single ‘Tuesday’. Deze track is inmiddels zo vaak gespeeld dat het bijna een hymne is geworden, aangezien ze tot nu toe slechts drie singles hebben uitgebracht (‘Tuesday’, ‘Ghost’ en ‘Marble Arch’). Toch weten de liedjes van zangeres Clari Freeman-Taylor, met hun Big Thief/Adrianne Lenker-achtige diepgang, elke keer weer recht in het hart te raken. Deze keer nog in de kleine bovenzaal van Paradiso, maar die verhuizing naar beneden zal vast niet lang meer duren. Op 23 mei zal hun debuut EP this old house uitkomen. Als de nummers op die plaat net zo ontroerend zijn als wat ze tijdens deze set laten horen, belooft die release echt hartverscheurend mooi te worden.


Onlangs spraken wij de band nog op Motel Mozaïque, over de betovering van de junkyard, de fascinatie met motten, en de invloed van hun klassieke achtergronden op hun muziek.

4. Radio Free Alice

Op de zaterdagmiddag van London Calling, terwijl de waas van de vorige avond nog rondhangt, moet de eerste band die je bezoekt je echt omver blazen om je te grijpen. Radio Free Alice slaagt daar moeiteloos in. Deze vijf branieschoppers uit Melbourne maken verfrissende gitaarliedjes in de trend van Richard Hell, The Jam en The Undertones. Tracks als ‘Paris is Gone’ en ‘Look at What You’ve Done’ van hun debuut-EP zijn simpelweg heel goed. Tijdens die twee liedjes in het bijzonder zingen er al verrassend wat mensen mee, zodat je denkt 'Hey, waarom kende ik deze band eigenlijk nog niet?!’ Het is vooral de bedwelmende stem van de frontman, vergelijkbaar met die van Ought’s Tim Darcy, die indruk maakt. Dankzij een uitgevallen set mocht Radio Free Alice later die middag nog een keer spelen, dit keer voor een welverdiend groter publiek. In de gaten houden, deze Aussies!

Het is niet vaak dat op London Calling een band die na middernacht in de Grote Zaal geboekt staat nog op publiek tot aan het bovenste balkon kan rekenen, maar voor The Mysterines blijft het publiek hier. Dat wordt op zijn wenken bediend met een fantastisch charismatische zangeres met zwoele stem, een ritmesectie die zorgt voor een stevig, rauw maar ook dansbaar geluid en een gitarist die tijdens het strijken van zijn gitaar exact de juiste, dreigende vibe weet te vangen. De recht toe recht aan rockshow van het vijftal uit Liverpool is exact de energieboost die het festival nog even nodig heeft en laat duidelijk zien dat de band al een aantal jaartjes ervaring op zak heeft. Het volgende maand te verschijnen tweede album heet dan wel Afraid Of Tomorrows, maar over de toekomst van de band hoeven ze zich met deze show zich geen zorgen te maken.

Indie-twang: een opvallende sound die langzaam de indie scene onder smeert. Huilende lap steels, frivole violen en country-gesnik. Denk aan acts als Wednesday, die eerder al ons London Calling-lijstje haalde, of MJ Lenderman, die in november het podium van Bitterzoet zal betreden (aanrader!). Hier is dan ook Florry: een band uit Philadelphia die stoffige outlaw-country maakt, verpakt in een DIY indie-jasje. Hun tweede plaat ‘The Holey Bible’ kwam vorige zomer uit op Dear Life Records: een opvallend cool indielabel dat zich onderscheidt in de Amerikaanse undergroundscene. Die plaat roept beelden op van broeierige zomernachten, met goedkoop bier en jeukende muggenbulten. Ach, het is een beetje een domper is wanneer slechts twee bandleden het podium van de grote zaal betreden, maar Florry weet zelfs in deze minimalistische opstelling te overtuigen. Wie de band wel eens op Youtube heeft ingetikt, weet hoe badass ze in volledige formatie zijn. Tracks als ‘Take My Heart’ en ‘Drunk and High’ zijn normaal gesproken heerlijk honky tonk, maar deze laidback set is toch ook wel heel fijn. En hoewel voor de volledige Florry-ervaring een tripje naar Philly wellicht nodig is, is hun kampvuur-cover van John Prine’s ‘Speed of the Sound of Loneliness’ toch een ware zegen voor het oor en hart.

7. Gut Health

Het nummer: ‘Inner Norm’

Net op tijd verschenen na wat verkeersperikelen, is daar Gut Health, dé zeskoppige post-punk frenzy van het moment. Met een energieniveau dat de hele band aandrijft, stuitert de Australische zangeres Athina Uh Oh over het podium alsof ze zes espresso’s achterover heeft geslagen. Van links en rechts klinkt getik en koebel, terwijl bizarre gitaarklanken ploffen en krassen... Gut Health is gewoonweg extreem dansbaar. En dan vooral die allereerste single ‘Inner Norm’ uit 2022. De set eindigt in een hypnotiserende krautrock finale: een pulserend ritme dat minutenlang voortduurt terwijl de zangeres kreet na kreet uitstoot. Heel vet. Hoewel ze (nog) niet op Best Kept Secret staan dit jaar, is Gut Health precies het soort band dat The Casbah zou plat spelen! Check ze dan maar eerst in Roodkapje, Rotterdam op 25 mei.

Grinnikend bedankt Allegra Krieger het publiek voor hun aandachtige stilte: ‘Het maakt me een beetje nerveus’. De NYC-songwriter staat dan ook zielsalleen in de schijnwerpers van de grote zaal, een uitdaging op zich. Geen wonder dat ze volledig verdwijnt in haar eigen wereld. Met gesloten ogen brengt ze het ene na het andere prachtige folkliedje, Joni Mitchell waardig. Haar vierde en meest indrukwekkende album, I Keep My Feet on the Fragile Plane, werd vorige zomer uitgebracht op Double Double Whammy—een hip indielabel dat fijnproevers bedient met acts als Florist, Hovvdy en Frankie Cosmos. Krieger vindt poëzie in het alledaagse. Zo zingt ze over het openen van de post, het betalen van rekeningen en het schoonmaken van haar appartement (‘Low’), en vangt dan het verlangen naar betekenis. Haar set is eigenzinnig en vol lef—ze durft te kraken met haar stem en soms flink te hameren op haar gitaar. Alleen al solo is ze indrukwekkend, maar het is makkelijk voor te stellen hoe krachtig haar optreden zou zijn met een volledige band.

Sommige muziek is gemaakt om te voelen als een ram van een honkbalknuppel in de maag. Het afgelopen najaar verschenen, door Ty Segall geproduceerde, tweede album van Upchuck uit Atlanta is er zo een, en live weten ze daar nog een schepje bovenop te doen. Het is hardcore punk met een psychedelisch garagerandje dat live als een wervelwind door de kleine zaal raast. De moshpit reikt van muur tot muur, een crowdsurfer deinst minutenlang op het publiek. De rauwe zang van Kalia Thompson ligt diep onder een laag muzikaal gruis, maar haar onverstaanbare geschreeuw heeft geen betekenis nodig om de intentie over te brengen. Daarvoor is haar charisma voldoende.

10. Mali Velasquez

Het nummer: ‘Turn Red’

Mali Velasquez’s zang is aangrijpend. Ze heeft zo’n twangy snik in haar stem, die je doet geloven dat ze geboren is om te zingen. Haar onvaste, krakende stemgeluid en ruwe slaapkamergitaren doen sterk denken aan indie-folk-collega Lomelda. Of het meer laidback werk van Indigo De Souza. Op haar debuutplaat I’m Green, die vorig jaar uitkwam, verwerkt Velasquez de dood van haar moeder op een hartbrekende manier. Tijdens haar set in de grote zaal (die natuurlijk veel te groot is voor zo’n kwetsbare act om 5 uur ’s middags) heeft ze slechts een extra gitarist aan haar zijde. Hij zet af en toe de meest minimalistische drumcomputer ooit aan, die een droge Animal Crossing-achtige beat produceert, en checkt telkens bij Velasquez of het ritme wel in de smaak valt. Heel fragiel. Heel subtiel. Maar zeker intrigerend, zelfs al praatte de meerderheid er jammer genoeg doorheen.