De afgelopen twee jaar heeft Rozaly een eigen hoekje in de Amsterdamse clubscene ingericht, door 100% dedicated Caribische carnavalmuziek te draaien. Hij draait er de ene na de andere tent wild mee, maar vergis je niet: voor de Curaçaoënaar gaat deze muziek superdiep. Op zaterdag draait hij in de X-Ray van Lowlands.

Het was één van de gestoordste gigs die hij ooit heeft gehad, misschien wel de gestoordste. De allereerste keer dat Mathijs Reinen (25) alias Rozaly in De School speelde stond hij tijdens een weekender in de binnentuin, een plek waar je als dj toch vooral draait voor de technovleermuizen met rookpauze, diep in gesprek. Maar in het geval van Rozaly? Hij begint weer te lachen. ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt, het was een soort sekte. Binnen een half uur was er een dancebattle, na een uur stond de tuin helemaal vol, de andere zalen waren leeggetrokken. Ik stond zelf in trance te hyperventileren, wat daar gebeurde… wow. Er stonden mensen vooraan te huilen?!’

100% Caribische muziek

Om maar te zeggen: de afgelopen twee jaar heeft de Curaçaoënaar-in-Amsterdam een heel eigen hoekje in de Amsterdamse clubscene ingericht, door muziek te draaien zoals niemand hem nadoet. Hij draait dedicated carnaval, opzwepende billenschudmuziek op hoge tempo’s zoals die wordt gedraaid op de uitbundige Caribische carnaval feesten. Voor het ongetrainde oor klinken die ritmes ontwrichtend en moeilijk te onderscheiden. Maar vraag Rozaly die te duiden in zijn huis in Amsterdam-Noord, en hij kan er uren en uren over praten:: over de vele carnavalvariaties die ieder eiland heeft, van de vreugdevolle, rijke socamuziek van Trinidad en Barbados tot de minimalistische bouyon uit Dominica en de dennery segment van St. Lucia. Over de diepe culturele betekenissen die erachter schuilen (‘in Grenada heb je jab jab, daarbij hullen sommige carnavalvierders zich in olie en chains, als antwoord op de slaveneigenaren die hen duivels noemden!’), en over de muzikale kruisbestuivingen die nu op die eilanden ontstaan. ‘Raboday bijvoorbeeld, dat is een stijl uit Haïti. Je hebt daar een hele nieuwe wave aan bedroomproducers die drill, soul, r&b, trap maakten en met die bagage weer op carnaval zijn gesprongen. Die sound hoor je daar overal, het is popmuziek. Zoals reggaeton en dembow global zijn gegaan, de afgelopen jaren? Dit zou zomaar het volgende kunnen zijn.’

Een echte kenner dus, en in de club heeft-ie een totaal eigen manier gevonden om het te draaien. Hij noemt het ‘Carnival Ganza’. ‘Je pakt alle uithoeken van carnaval, en brengt die samen. Waar ik het meest dankbaar voor bent: deze muziek is honderd procent Caribisch, traditionele muziek met elementen van een geglobaliseerde sound. Supervet dat mensen het hier begrijpen, door de manier waarop ik het draai: zoals je zou doen met elektronische muziek, loopen, layeren.’ Daarmee draait hij het ene na het andere festival wild: deze zomer kreeg-ie al uitstekende spots op Down The Rabbit Hole en Dekmantel, waar hij twee keer draaide. Aanstaande zaterdag draait hij op Lowlands, primetime in de X-Ray, de week erna ook nog op Dekmantel Selectors.

Een muzikale zoektocht naar identiteit

Deze muziek gaat superdiep voor Rozaly. Zelf is-ie ook geboren en getogen op Curaçao, in een wijk die Piscadera heet. Wat voor tiener hij was? ‘Rebels, een outsider. Veel wiet roken, domme dingen doen. Op een gegeven moment vond ik daarvoor muziek, om die energie te kanaliseren.’ Nog niet per se lokale muziek, maar dat veranderde nadat-ie op zijn achttiende naar Nederland verhuisde. ‘In mijn omgeving werd het verondersteld dat je na je middelbare school naar het buitenland ging om “je horizon te verbreden”. Ik ben tussen zoveel verschillende mensen opgegroeid, van alle klassen, kleuren. Ik was die witte guy, daarom dacht ik dat ik Nederlands was. In Amsterdam kreeg ik een cultuurshock: ‘Damn, ik ben helemaal niet zoals deze mensen? Maar als wie dan wel?!’

Vervolgens trok-ie de stekker uit zijn VWO, lummelde een jaartje aan, haalde op een blauwe maandag zijn HBO propedeuse, en begon ondertussen steeds obsessiever Caribische muziek te verzamelen. Eerst in Nederland en Curaçao, daarna begon hij ook naar de andere eilanden te reizen. Dat werd al vrij snel een soort epische zoektocht naar zijn eigen culturele identiteit. ‘Wat is er allemaal te vinden? Wie ben ik?’ Al snel vond hij steeds obscuurder spul:  psychedelische dubpoëten, jazz uit Aruba, het ging steeds dieper.’ En daarna besloot-ie om die obsessie naar het volgende niveau te tillen: op zijn negentiende (!) kocht hij een hele grote collectie op van een platenzaak in Curaçao. ‘114 verhuisdozen, 30.000 platen. Ik heb al die shit naar Nederland gestuurd, het in een studio gestald, en ben vervolgens vrienden gaan vragen: hey, ik wil dit doorverkopen, kennen jullie mensen? Op zijn negentiende. Binnen een halfjaar had-ie een lopende platenhandel vol muziek uit de ABC SSS-eilanden, veel Latijns-Amerikaanse muziek ook. Moest-ie weer een busje rijden naar een verzamelaar of platenboer in Parijs of Wenen, en het allermooiste spul stak-ie in eigen zak.

Na een paar jaar in Amsterdam kwam hij ook terecht bij Garage Noord, een kleine club waar veel ruimte is voor de progressieve rafelrandjes, en het was misschien wel de eerste plek in Amsterdam waar hij zich op zijn plek voelde. ‘Curaçaos, wit, het maakte er niet uit.’ Hij begon er te werken achter de bar, werd even later ook betrokken bij Kanaal40 als clubmanager, en toen hij steeds dieper de carnaval indook, was Garage de eerste plek die hem een podium gaf als dj. ‘Terwijl veel mensen me nog best raar aankeken om deze muziek. Ze geloofden erin, hebben opportunities voor me gecreëerd. Ik ben super dankbaar dat ik in een omgeving zit waar ik zo serieus word genomen, dat deze muziek niet als een gimmick wordt gezien.’

Meer Lowlands

Archiveren en cureren

Toch ziet Rozaly zichzelf niet per se als een dj. Eerder als archivaris, curator en ‘sonisch specialist’. ‘In het laatste halfjaar heb ik meegewerkt aan vijf kunstinstallaties, allemaal in het kader van de ABC SSS-eilanden. In het Boijmans, Stedelijk Museum Schiedam, het Scheepsvaartmuseum.’ En hij maakte een compilatie en bijbehorende documentaire over de new wave carnivalscene op St. Lucia, die binnenkort moet uitkomen.

Achter al die projecten zit eigenlijk dezelfde missies. Ten eerste: een vollediger beeld van het Caribische gebied schetsen. Ik wil het pineapple-beeld dat mensen van het Caribische gebied hebben ontkrachten: 'Oh, het is zo tropisch, palmbomen, strand, ze doen maar wat daar. Het is een heel eendimensionaal beeld, er zit heel veel emotie voor mij in dat stukje.' En ten tweede: de Caribische cultuur uitdragen. 'Tegenwoordig is er meer ruimte en support voor makers van andere werelddelen, het Caribisch gebied en de diaspora. Artiesten profileren zich als Curaçaos, maar de muziek die ze draaien is dat niet. Dat is niet erg, maar ik hoef die vlag niet te waven. Ik wil uiten waar die vlag voor staat. Dat het nu lukt? Dat gevoel is unbeatable, er is niks puurder dan dit.’