De allermooiste Nederlandse hiphop-platen van de afgelopen jaren? Die zijn stuk voor stuk geproduceerd door Morgan Avenue. Hij is niet alleen de geluidsarchitect van Willem, maar maakte ook sleutelplaten met Sef en Glen Faria. Wie is Morien van der Tang, de geduldige sterrenchef in de keuken van volwassen Nederhop? Met welke ingrediënten kookt hij het liefst? En hoe kan het dat hij zo ver in zijn carrière bijna per ongeluk nu van internationaal succes proeft? ‘Er komt opeens veel meer van me af.’

‘Mo heeft drie hele belangrijke eigenschappen die goed voor hem werken als producer’, zegt Sef. ‘Allereerst: hij heeft smaak. Dat is essentieel. Zonder smaak kom je helemaal nergens. Ten tweede: hij is geduldig. Hij is bereid om met je te zoeken totdat het gevonden is. Ook al lijkt het onmogelijk! Hij zegt nooit: “Nu is het wel genoeg.” Of: “Laten we het gewoon zo doen, nu moeten we verder.” En misschien wel de allerbelangrijkste eigenschap: hij heeft geen ego. Hij wil niet per se zijn eigen stempel op de muziek drukken. Hij wil gewoon doen wat het beste is voor het nummer. Je hebt heel erg het gevoel dat je het samen met hem doet. Hij gaat samen met je de reis aan. Ik hoop nog heel lang en heel vaak dingen met hem te maken.’

Lieve woorden van Sef voor de belangrijkste producer met wie hij de afgelopen jaren samenwerkte: Morien van der Tang alias Morgan Avenue. Samen maakten ze het in 2020 verschenen El Salvador, en samen maakten ze ook het gelaagde Ik Zou Voor Veel Kunnen Sterven Maar Niet Voor Een Vlag, door ons bekroond met de 3voor12 Award voor het beste Nederlandse album van 2023. Ook met Glen Faria sloot Morgan Avenue een muzikaal verbond, sinds zijn debuutalbum in 2013 (Davina Michelle’s cover van ‘Duurt Te Lang’ werd later een onverwachte monsterhit!). En met Willem de Bruin van The Opposites sleutelde Van der Tang geduldig aan solo-debuut Man in Nood (waarvoor ze in 2019 de 3voor12 Award wonnen!), en de vandaag verschenen opvolger Spuug van God.

De Morgan Avenue-saus

Daarmee is Morgan Avenue de belangrijkste chefkok in de keuken van volwassen Nederlandse hiphop, en hoewel zijn projecten allemaal hun eigen smaakjes hebben, is er toch wel degelijk een Morgan Avenue-saus te ontwaren. ‘Muziek moet spontaan klinken’, zegt Van der Tang kordaat. We zitten in de studio in de kelder van Top Notch, een hok van nog geen twintig vierkante meter waar artiesten op het label altijd welkom zijn, en grote gedeeltes van Ik Zou Voor Veel Kunnen Sterven… zijn opgenomen (‘ook de drums!’). ‘Je moet als producer happy accidents willen vangen. Als luisteraar wil je de lol in de studio horen, en niet alleen horen dat iemand het boekje aan het volgen is. Dan krijg je hele saaie muziek, natuurlijk.’ Een simpele producerswaarheid, die zo op een tegeltje kan: ‘Soms moet je dingen gewoon laten gebeuren.’ Hij glimlacht. ‘En dat vervolgens laten zijn wat het is, en het niet te mooi willen maken.’

Lekker friemelen in de studio, zo simpel is het soms. Een stukje spelen op de Juno (een oude analoge Roland-synthesizer), en dat aan gort knippen totdat een liedje zoals ‘Fruit’ overblijft. En soms is het iets ingewikkelder, en hopen dat dingen op hun plek vallen zoals je bedacht: alle strijkerspartijen voor Ik Zou Voor Veel Kunnen Sterven… zijn in slechts twee dagen opgenomen, als allerlaatste. ‘En ineens begon een track als ‘Congo Brazzaville’ te leven. Daarvoor werkte het nog niet helemaal, maar sindsdien luister ik die track heel veel.’

Onbewust is op dat album van Sef ook de invloed van de Britse soulgroep SAULT erin geslopen, denkt Van der Tang. ‘Yousef luisterde dat heel veel, en dat heeft het de plaat wel beïnvloed. Je hoort allemaal instrumenten, het heeft een live-gevoel, maar het klinkt ook heel dik.’ Hoe dat komt? Even nerden, hoor. ‘Onder de drumpartij zit heel veel processing, je plakt er extra samples van kicks en snaren onder om het dikker te laten klinken. Daardoor klinkt het hiphop, en dat is een hele puzzel om goed te doen.’

Glen Faria

Glen Faria

'Morien van der Tang heeft samen met mij bepaald wat de Glen Faria-sound moet zijn. Wat voor verhalen Glen Faria moet vertellen, en hoe dat moet klinken. Hij heeft me gedwongen om langer na te denken over compositie en ietsje vrijer te zijn in productie. En ik denk dat dat een ultieme producer is: een producer die meedenkt met de artiest in het vertellen van zijn verhaal. Maar ook soms een bepaalde rol kan spelen, een weg in kan slaan waar de artiest zelf nooit op was gekomen. Ik vind Morien een complete producer. En hij is ook een van mijn beste matties geworden daardoor. Omdat we naar de twintig jaar gaan samen, en ik heb nog nooit een issue met hem gehad. Hij is een van de moeilijkste personen om een issue mee te krijgen. Als je het naar het woord chill opzoekt in het woordenboek, dan is dat waarschijnlijk Morgan Avenue. Elke keer als ik denk dat ik even met iemand anders wil werken: I always end up bij Morien van der Tang.'

Experimenteren met Willem

Als inspiratiebron noemt Van der Tang ook Russell Elevado, die veel met D’Angelo werkte, en ook veel voor J. Dilla deed. ‘Hij is een engineer, maar voegt ook zoveel toe qua sound. Soms hoor je één keer een phaser voor twee seconden in een D’Angelo-track. Dat soort dingen hebben we ook op Man in Nood gedaan: de hele tijd nieuwe prikjes geven, je telkens weer wakker schudden.’

Man In Nood was inhoudelijk best een zwaar album, ‘maar in de studio was het ook juist léúk. We hebben heel veel geëxperimenteerd. Willem en ik hebben veel interesse in best wel oude muziek, en zijn gaan onderzoeken hoe ze dingen vroeger deden. We gingen met een oud taperecordertje de speakers weer opnemen, werken met analoge buizen en compressors, dingen oversturen, allerlei dingen om diepte in de plaat te krijgen. We zijn met het afmaken heel vaak vastgelopen, maar er zat ook heel veel liefde en lol in.’

Spuug van God: een echt Kanye-traject

Dat laatste geldt zeker ook voor Spuug van God, het vandaag verschenen album van Willem. Vrijwel elke track kende vele versies, die soms totáál anders klonken. ‘De titeltrack bijvoorbeeld, dat was een demo van Willem en Ramiks met een hiphop-beat. Op een gegeven moment zijn we juist best wel akoestisch gegaan met de productie. Het album was bijna af, Willem ging repeteren voor de show, gitarist Jheynner speelde een riff… en alles viel op zijn plek. Toen hebben we het nummer wéér omgegooid, en heb ik van die liveversie weer een studioversie gemaakt. Die track heeft wel drie of vier levens gehad. De uiteindelijke versie hebben we pas drie weken geleden opgenomen, een week voordat we het album móésten inleveren. Het was echt een Kanye-traject, we hebben last minute best veel veranderd. Nu is hij gemixt en gemasterd, we kunnen niet meer terug!’

Tja, hoe moet je daar als producer ook mee omgaan, als een artiest alles wil omgooien? Als hij de huidige versie van een track niet meer voelt? Als hij wordt gekweld door onzekerheid? ‘Soms is een artiest zijn eigen ergste vijand, hè? Ik push een artiest dan nooit. Ik luister tijdens het afmaken van een plaat zelf nooit naar andere muziek, omdat dat mij óók onzeker kan maken. En als producer moet je de stabiele factor zijn, jij moet degene zijn op wie de ander kan bouwen. Ik zie het zo: elke plaat is een stukje uit je leven. Je kan als artiest dus ook niet judgen: “Deze plaat is slechter dan de vorige.” Je moet gewoon accepteren wat je op dat moment hebt gemaakt, en als je er 100 procent voor bent gegaan, kún je niet falen.’

Een paar productionele zaken die opvallen op Spuug van God: allereerst de vele maffe achtergrondgeluidjes, van brommende motoren tot bijna onverstaanbare conversaties. Set noise, noemt Morgan Avenue het. ‘Willem woont tegenwoordig op Curaçao, hij heeft heel veel iPhone-opnames gemaakt, en daar hebben we een collage van gemaakt om de omgeving weer te geven, zodat je als luisteraar in de wereld kunt stappen. Wat daar bij hoort: met reverbs en galm kun je geluid op een bepaalde plek in een ruimte plaatsen. Dan beginnen we in de eerste verse in een kleine kamer, in de chorus ben je ineens buiten.’ Dat hoor je ook in ‘Bloed Zien’. ‘Die was eigenlijk al af, maar Willem zei: “Ik mis nog iets.” Uiteindelijk heb ik die hiphopbeat gemaakt met een paar samples die we nog hadden liggen. De track is afgelopen, het klinkt alsof je in de auto stapt, je hoort een cassettebandje aan gaan en hoort op de autoradio een nieuwe track. Dan rapt Willem ook niet zoals hij normaal rapt, het is bijna een skit. En zo klinkt het ook: overstuurd, nauwelijks gemixt.’

En de grote muzikale lijn van Spuug van God: veel gitaren en veel breakbeats. Soms traag, en soms op snelheid van jungle en drum ’n bass. ‘We waren naar Massive Attack aan het luisteren, en naar triphop. Iedereen gebruikt breaks natuurlijk, maar in de mid-nineties gebruikten ze breaks op een wat innovatievere, toffere manier, het is slim gechopt. En nog zoiets: ik had in “Voor Wat Je Lief Is” een groots trance-ding gemaakt zoals Faithless. Toen werd het wat te techno, maar dat eurohouse-loopje heb ik heel zachtjes in laten zitten, in de afterchorus.’

Willem

Willem

'Ik werk graag met Morien omdat hij qua sound voelt waar ik heen wil. Soms kan ik het niet goed verwoorden, maar is het een gevoelskwestie en dat weet Morien. Dus dat is heel fijn voor mij om het soms in handen te laten voor hem. Daarnaast is Morien gewoon een onwijs goede toetsenist. Op het moment dat hij zijn vingers op de toetsen legt, dan zeg ik altijd meteen... Wat was dat? En dan zegt hij: “Weet ik veel, ik weet niet wat ik deed.” Dus dat maakt hem eigenlijk altijd al gewoon gruwelijk. Dat de muziek gewoon in hem zit. Ik denk ook dat Morien heel goed zich kan aanpassen aan de persoon met wie hij zit in de studio. Als hij nou met een Engelse popartiest zit of een TikTok-artiest, kan hij zich heel goed daarin verplaatsen. En als hij met een Willem zit, kan hij zich weer daarin verplaatsen. Dat vermogen om divers te blijven, dat is echt een kwaliteit die Morien beheerst. Ja, en met Mo is het gewoon nooit met ego de studio ingaan. Hij is nooit beroerd om iets te proberen om verder te gaan dan hetgeen wat je misschien kent. Hij durft abstracte paden te bewandelen.'

Een beroemde neef en een internationale carrière

Morien zette zijn eerste stappen als producer aan het SAE Institute in Rotterdam, waar hij studeerde als engineer. Daar leerde hij Rick van der Bult kennen, met wie hij een producersduo begon. ‘We deden allerlei klusjes om maar geld te verdienen. TV commercials. Jingles.’ Via Rick leerde Morien ook Glen Faria kennen, ‘en via Glen leerde ik iedereen kennen met wie ik nu werk.’

Twee hemelbestormers, waren het. Dus besloten ze al vroeg in hun carrière naar New York te trekken, met de verwachting dat ze het wel effe gingen maken. ‘We zijn wel bij veel grote studio’s geweest, hoor. We liepen binnen bij Baseline Studios van Jay Z, dat kon toen nog gewoon. Maar daar was helemaal niemand op dat moment! En bij de studio van Jerry Wonda op Times Square, daar werkte een engineer die oorspronkelijk uit Suriname kwam, die we via via kenden. We hoopten ergens een voet tussen de deur te krijgen, maar dat was wat minder makkelijk dan we dachten.’ Lachend: ‘Al het geld dat we bij elkaar hadden gespaard, hebben we in een paar maanden opgemaakt!’

Een belangrijke steun was ook Morien’s grote neef. Misschien heb je wel eens van hem gehoord? John Ewbank, Neerlands bekendste songwriter en componist. ‘Mijn vader zat altijd al voor de radio, te luisteren of Marco weer op nummer 1 stond. Dat soort momenten kan ik me heel goed herinneren. Dankzij John zag ik al vroeg dat het kón, een carrière in de muziek. En hij heeft me later ook wel geholpen, ik ging in zijn studio in Hilversum werken, af en toe kon ik wat engineering doen voor hem. Ik heb heel veel geleerd van zijn manier van werken.’

En toen die studio, Downunder, leeg stond, mocht Morien er een tijdje zijn eigen werkplek van maken. ‘Het leek de Efteling wel. Ik denk dat John best spiritueel was in de tijd dat hij hem heeft gebouwd, net na zijn eerste successen. Er zijn daar echt heel veel grote hits opgenomen. Niet alleen voor Marco Borsato, maar ook Postmen, Bløf, Anouk, Van Velsen. En de eerste song die ik daar ooit heb gemaakt, was waarschijnlijk “Houten Pak” met Willem.’

Af en toe produceert en schrijft Morgan Avenue ook losse tunes voor andere artiesten. Hij maakte een paar tracks met S10. Duikt de studio in met Nielson. En samen met de Nederlandse songwriter Gia Koka schreef hij misschien wel 200 songs voor allerlei nationale en internationale artiesten. Zo kwam op een dag ook ene Mae Stephens naar Nederland voor een studiosessie, een Britse zangeres die in 2020 en 2021 twee losse singletjes had uitgebracht die je waarschijnlijk nooit hebt gehoord. ‘Gia, Mae en ik hebben die dag gewoon een track gemaakt. Twee weken later stond die track op TikTok. En twee dagen later waren er drie- of vierhonderdduizend video’s met die track gemaakt?!’ Welja, opeens had Morgan Avenue met ‘If We Ever Broke Up’ een knoeperd van een wereldhit te pakken, die inmiddels een kwart miljard keer is gestreamed op Spotify, en in zowel de UK als VS goud is gegaan. ‘Dan krijg je opeens best wel veel aanvragen binnen, mensen die met je willen praten en werken. Ik heb altijd wel een internationale carrière geambieerd, maar nu komt het op het goede moment. Ik doe veel sessies in de UK en in Duitsland. Ik heb één hele grote track gemaakt, verder kom ik pas net kijken en moet ik weer vanaf nul beginnen. Dat is best wel lekker. Ik heb nog net zoveel energie als op mijn twintigste, maar sta er tegelijkertijd nuchter in.’

In 3voor12 Radio op NPO 3FM hoor je vrijdag- op zaterdagavond om 00.00 een special over Morgan Avenue.