Opeens stond het leven van Ruban Nielson, het brein van de psychedelische indiedarling Unknown Mortal Orchestra, op zijn kop: hij verhuisde met zijn moeder terug naar Hawaï, en daar werden oude wonden opnieuw opengereten. Dat horen we op dubbelalbum V, dat hij in juni meeneemt naar Best Kept Secret. ‘Er zijn veel dingen in mijn leven die ik absoluut niet wil verruilen, maar ik kom wel uit een gebroken gezin.’

Ruban Nielson (43) zit middenin het opnemen van zijn nieuwe album in Palm Springs, wanneer hij plots een telefoontje krijgt. Zijn oom, de broer van zijn moeder, is ernstig ziek. Het grote probleem: die woont 7000 kilometer verderop, op Hawaï. Dus besluit Nielson halsoverkop zijn moeder, die al veertig jaar in Nieuw-Zeeland woont, mee te helpen terug te verhuizen naar Hawaï, zodat ze haar broers kan zien en verzorgen. ‘Het idee dat ze haar broer van een afstand zieker zou zien worden, deed me veel pijn. Dit zouden zomaar zijn laatste jaren kunnen zijn’, vertelt hij via Zoom vanuit Portland. Het zet zijn leven behoorlijk op de kop: hij woonde zelf al jaren in Amerika, koos er juist bewust voor om zijn familie de rug toe te keren en nu moest hij opeens met zijn ingewikkelde familiegeschiedenis dealen.

Hij vertelt er bijzonder openhartig over via Zoom, zoals hij eigenlijk altijd al gedaan heeft. Nielson brak in 2013 door met de tweede Unknown Mortal Orchestra-plaat, de geweldige psychedelische rocktrip II. UMO groeide uit tot indiedarling en graaggeziene gast op de festivals. Zijn openhartigheid is hem eerder duur komen te staan: in 2015 kwam zijn leven er compleet door overhoop te liggen na een Pitchfork-interview. Daarin vertelde hij té open over de polyamoreuze relatie die hij op plaat Multi-Love beschreef, waarna de vrouw in kwestie het contact met Nielson verbrak. De platenmaatschappij waarschuwt vooraf zelfs nog eventjes dat-ie écht een flapuit is, en inderdaad: hij schotelt spontaan een uitgebreide geschiedenis van de steelgitaar voor, een instrument dat ooit door de Hawaïanen is uitgevonden en later populair werd in de Amerikaanse blues. 

Hawaï dus: Nielsons terugkeer naar Hawaï zet de muziek tijdelijk op een laag pitje. Family first. Toch blijft de muziek altijd in het achterhoofd: eenmaal teruggekeerd in Palm Springs ligt er een berg emotie en Hawaïaanse inspiratie klaar. Zo hoor je op V, het album dat deze week verscheen, invloeden uit de ‘Hapa Haole’-muziek, dat letterlijk vertaald ‘half-wit’ betekent. Hawaïaanse muziek, maar dan in het Engels. Veelal hopeloos romantische nummers met ukelele en steelgitaar, met stereotypische en soms zelfbedachte Hawaïaanse woorden. Denk aan afgezaagde songtitels als ‘My Waikiki Mermaid’, ‘Oh How She Could Hacki Hacki Wicki Wacki Woo’ en ‘Lovely Hula Hands.’ 

Nielson heeft dit nét een tikkie minder romantisch aangepakt in de song ‘I Killed Captain Cook’, waarin hij de dood van ontdekkingsreiziger James Cook bezingt, die het eiland ontdekte. Cook besloot de leider van het eiland te gijzelen nadat de inheemse bevolking een paar boten van hem stal. Die actie werd hem fataal: duizenden Hawaïanen verzamelden zich op het strand, waar Cook na een gevecht door een dolksteek in zijn borst aan zijn tragische einde kwam. 

Unknown Mortal Orchestra

2011 Unknown Mortal Orchestra
2013 II
2015 Multi-Love
2018 Sex & Food
2023 V

Tekst loopt door onder de video.

‘Ik heb geherinterpreteerd wat ik terughoor in de Hawaïaanse muziek’, vertelt Nielson. ‘Er zit ook wel een stukje ondeugendheid in die titel. Ik weet niet of dat typisch Hawaïaans is of gewoon een familieding, maar we houden mensen graag een beetje voor de gek. Mensen vinden dat best irritant aan me: je weet eigenlijk nooit of ik een grapje maak of juist heel oprecht ben. Ik ben het allebei tegelijk, denk ik. Ik vind humor een interessante manier om ideeën over te dragen. Dat doe ik in "I Killed Captain Cook" ook.’

Wat een thema voor een liedje, Ruban. En wat een titel.
‘Het is eigenlijk vooral een eerbetoon aan mijn moeder, om haar trots te maken. Zij praat nog altijd over de dood van James Cook met een vreemde trots. Het waren haar mensen die hem hebben gedood. Ik heb zelf te veel over hem gelezen om hem te haten. Hij was aan het begin heel gastvrij tegenover de Polynesische cultuur, maar werd tegen het eind van zijn leven wel bitter. Ik denk dat hij moe was van al het ontdekken. Maar stel je voor dat een Hawaïaanse punkband een liedje had geschreven in de jaren tachtig, dan had het zo geheten, toch?’

Je ouders hebben veel met die Hawaïaanse muziek, toch?
‘Ja, ik ben een kind van twee entertainers. Mijn broertje en ik gingen dan mee op tour. Mijn vader speelde altijd hoorn en trompet in bands en mijn moeder was danseres. Nog steeds, trouwens. Ze doet dit jaar weer mee aan het Merrie Monarch Festival in Hawaï, een cultuurfestival met traditionele dans en muziek dat een week duurt. Dat is wel echt een big deal daar.’

Als je als kind mee op tour gaat, lijkt het me dat je jeugd toch wel net anders was dan die van andere kinderen. Hoe zag je dagelijks leven eruit als kind van twee ouders in de entertainmentindustrie?
‘Best wel fucked up, eigenlijk. Mijn opvoeding was heel bohémien. Soms hadden we heel veel geld en leefden we heel luxe. Dan bleven we veel te laat op in hotels en keken mijn broertje en ik de hele avond tv. En overdag zwommen we in hotelzwembaden. Dat zijn herinneringen die echt als thuis voelen. Maar soms hadden we juist helemaal niks, en leefden we ineens in armoede. Dat was wel vreemd. Ik bedacht me laatst: tijdens mijn eerste tour zat ik nog in de baarmoeder. Dat is eigenlijk heel raar, als je er over nadenkt.’

Dat klinkt best verwarrend – de ene dag lig je in een hotelzwembad, de andere weet je niet eens of er brood op de plank ligt. Wat deed dat met je als kind? 
‘Absoluut, maar als kind denk je dat je jeugd normaal is. Je weet niet beter. Ik dacht dat iedereen in mijn omgeving dit vroeger had. Mijn ouders waren altijd aan het feesten, en gebruikten veel drugs. Nu ik ouder wordt en zelf kinderen heb, realiseer ik me: dit was eigenlijk helemaal niet normaal.’

‘Ik was ook best een droevig kind. Van kleins af aan ben ik al veel bezig met de dood. Ik was een soort Wednesday Addams, zou je kunnen zeggen. Toen ik acht was, noemde een vriendje me "morbide". Ik wist nog niet eens wat dat betekende, ik heb het moeten opzoeken. 

Wat moet ik me daarbij voorstellen? Was je zo’n kind dat dieren en insecten doodde?
‘Nee hoor, niks psychotisch, haha. Ik was vooral gewoon gefascineerd door de dood, en nog steeds wel: het idee dat we niet weten wat hierna is vind ik interessant. Ik vind de dood ook helemaal geen negatief ding. Het hoeft je niet verdrietig te maken: het helpt me er juist aan te herinneren dat ik elke dag moet genieten van dit begrensde ding dat het leven is. Het is een gekke paradox eigenlijk, dat het juist de dood is dat je het positieve van het leven doet inzien. Maar maak je geen zorgen, ik hield heel veel van dieren.’

Tekst loopt door onder de foto.

'Tijdens mijn eerste tour zat ik nog in de baarmoeder'

 

 

 

Je bent in de voetsporen van je vader getreden: je bent de muziekindustrie ingegaan, en raakte zelf ook verstrikt in middelengebruik. Heeft hij je daar ooit voor gewaarschuwd?
‘Eigenlijk niet. Ik heb het op de harde manier moeten leren. Mijn hele jeugd heb ik ‘m zien drinken. En veel ook, hij was best een wilde. Hij stopte daar pas mee toen ik uit huis ging. Er zijn veel dingen in mijn leven die ik absoluut niet wil verruilen, maar het was wel een gebroken gezin.’

‘Al die jaren heb ik geprobeerd mijn familie en mijn verleden te ontsnappen. Ik wilde niets liever dan mijn eigen leven opbouwen. Maar tijdens de pandemie veranderde dat: ik voelde ineens een enorme verantwoordelijkheid om voor mensen te zorgen, om de lasten van de pandemie te verlichten voor mijn ouders. Mijn ouders waren het perfecte voorbeeld van egoïstische, hedonistische boomers. Ze waren nalatig en leefden hun levens echt voor henzelf. Maar dat verandert niks aan het feit dat ik wil dat er voor ze gezorgd wordt.’ 

Wat heeft dat met je muziek gedaan?
‘Dat stond daardoor eerst een tijdje aan de kant, maar op den duur zat ik zo vol met emotie dat dat me terug de muziek induwde. Ik had het nodig als coping om met die emoties op te gaan. En mijn broertje, die me veel geholpen heeft met het album, had hetzelfde. We gingen er samen doorheen.’

Je vader heeft ook een prominente rol op het album gekregen, hij speelt trompet en fluit. Hoe gaan jullie om met het verleden? 
‘Vroeger was onze relatie moeizaam. Voor een lange periode was mijn moeder degene die voor ons zorgde, en daarna deed mijn vader dat voor een periode. Mijn broertje en ik werden een beetje heen en weer gegooid tussen die twee. Dat was moeilijk, maar dat was ook nodig om muziek te kunnen maken en succes te behalen waar we trots op konden zijn.’ 

‘We proberen dat gebroken verleden nu een beetje te repareren. Het verleden leren te begrijpen is onderdeel van het herstelproces, en dat proberen we te doen door samen kunst te maken. En dat is ook de enige manier waarop dat lukt voor mij, meer dan drugs en therapie dat ooit hebben kunnen doen. Muziek is altijd mijn copingstrategie geweest.’