De Rotterdamse dj Philou Louzolo heeft een paar bewogen jaren achter de rug: hij knokte zich omhoog uit het diepe dal van een verslaving, gooide het roer om, en heeft nu zijn roeping gevonden in een vreugdevolle viering van het culturele erfgoed van Afrika. Het komt allemaal samen op zijn nieuwe album African Gold. 'We hebben bijgedragen aan wat er nu is: house, techno, alles wat er tussen zit. Die bladzijde moet belicht worden.’

Die hotelkamer. Die verdomde hotelkamer. Uren, dagen, weken zat hij daarbinnen, maakte onder invloed non-stop muziek. Eind 2019 had Philou Louzolo zijn absolute dieptepunt bereikt: zijn verslaving nam een duikvlucht, zijn relatie brak en daardoor raakte hij effectief dakloos. Hij woonde in peperdure hotels, waar hij aan één stuk door gebruikte. De kamer kwam hij nauwelijks uit… behalve om de volgende nacht af te rekenen.

Hij vertelt het aan zijn keukentafel in een studio-appartement Rotterdam, want ondertussen maakt hij het een stuk beter. Uitstekend zelfs. Vandaag komt zijn ambitieuze debuutalbum African Gold uit, het product van drie jaar ‘sky high tot rock bottom’, om vervolgens weer uit dat dat te herrijzen. Al die tijd maakte hij muziek, hij weet van iedere track nog het waar, wanneer, hoe. ‘Higher Power’? Dat was in 2017 in Marrakesh, in een prachtige villa (‘Alles waar ik van droomde als jongetje!’). En ‘Relapse’, een van de hardere technotracks, was in die bewuste hotelkamer. ‘Ik heb veel lelijke nachten gehad, maar ik heb niet alleen lelijke muziek gemaakt.'

Zo’n heftig verhaal had je vast niet achter hem gezocht, de goedlachse Rotterdamse dj die met lossere heupen dan menig danser in de booth stond. Veel booths ook: in 2017 zat Louzolo zo ongeveer op de piek van zijn dj-carrière. Hij draaide in zo ongeveer iedere club van Nederland wel eens, van Thuishaven tot De School, vloog dikwijls de wereld over om in de Panoramabar te draaien, elders in Europa of in New York. Maar ondertussen maskeerde hij jarenlang een heftige verslaving aan drank en drugs. ‘Voor verslaafden is dj-zijn de ideale baan. Het is volop aanwezig in de backstage. Je hoeft er maar om te vragen en het is er. En je kunt het gemakkelijk maskeren, omdat het geen nine to five baan is. Zo lukte het mij. Dan stonden we in de club en zei ik: jongens, ik ga naar huis, morgen moet ik vroeg op. En dan ging ik in mijn eentje naar mijn hotel om daar in isolatie te gebruiken tot het op was.’

(Tekst loopt door na de foto...)

Een plek van waanzin

Al sinds zijn zestiende was zijn alcohol- en drugsgebruik problematisch, maar toen zijn adoptiemoeder in 2018 overleed liep het écht uit de hand. ‘Mijn adoptievader was al jong overleden, zij had me grotendeels opgevoed. Ze was de veilige, stabiele factor in mijn leven, en die verdween. Dat trok zoveel wonden open, dat de drang om te verdoven alsmaar groter werd. Toen ben ik alle dagen gaan gebruiken.’ Datzelfde jaar moest hij zijn dj-werkzaamheden op een laag pitje zetten om naar een afkickkliniek te gaan. En dat ging even goed… tot het weer mis ging. Hij grinnikt erbij, alsof hij zelf ook denkt: tja, wat had er anders kunnen gebeuren? ‘In de kliniek zeggen ze altijd: na de eerste opname moet je twee dingen niet doen: in een relatie stappen, samenwonen en vóóral geen ouder worden. Maar ja. Ik zat al in een relatie, woonde al samen, en toen ik uit de kliniek kwam was mijn vriendin al zwanger. En ik begon weer met draaien, niet per se de meest stabiele baan die je je kunt voorstellen. Alle ingrediënten waren er om het goed mis te laten gaan.’

Dus vroeg of laat ging het weer mis. ‘Mijn ex en ik gingen uit elkaar, en toen raakte ik thuisloos. Ik had wel boekingen, dus ik kon slapen in hotels en bij vrienden. Maar zodra ik dagelijks ging drinken wilde natuurlijk niemand me meer over de vloer, en moest ik naar hotels. Alleen… er zijn weinig mensen die maandenlang in hotels kunnen wonen en niet bankroet raken. En toen kwam corona. Het geld raakte op, er kwam niets meer binnen. In die tijd was de machteloosheid en de schaamte heel sterk. Ik bevond me in een plek van waanzin, ik kon mijn dochter niet zien, sterker nog, ik zat ’s nachts in een parkje of bushokje en vroeg me af: waar slááp ik vanavond?’

En toen kwam er een omslagpunt. Hij ging bij zijn tante wonen, kwam in een afkickkliniek terecht, om vervolgens een jaar lang in een safehouse te wonen, waar herstellende verslaafden begeleid wonen. Hij werkte keihard aan zijn herstel met programma’s en therapieën, ondertussen is hij al veertien maanden nuchter, en zit hij al bijna twee maanden in een eigen studio-appartement dat hij nu aan het inrichten is met nieuw speelgoed voor zijn tweejarige dochter. Laatst hebben ze allerlei overgebleven EP’s van zijn eigen label zitten overtekenen, die kleurplaten geven ze nu weg, glundert-ie. Hij toert weer volop internationaal, langs Lyon, Londen en Georgië, speelt binnenkort op Lowlands en één van de singles ‘Senegal’, een technotrack met Afrikaanse vocal chants, is een bloeiende dansvloerhit.

Zo spannend als het is om zijn verhaal te doen, zo’n opluchting is het ook. Hij deed zijn verhaal eerder beknopt in Instagram posts, stipte het aan in dance-podcast Bakkie Bakkie, en vindt verbinding en zelfacceptatie in het doorbreken van het stigma. ‘Er is veel schaamte. Ik had zoveel schade aangericht, er is een stukje slachtofferschap: ‘Niemand houdt van mij, ik heb het bij iedereen verbruid.’ Dat is ook zo, maar dan is het heel belangrijk om ook zelfliefde te ontwikkelen. Daar gaat African Gold over. De foto zonder shirt van het artwork? Die is gemaakt door mijn ex, zonder wie ik dit album nooit had kunnen maken. Ze nam de foto in een periode dat ik bijna iedere dag gebruikte. Ook die kant van mezelf moet ik leren omarmen.’

(Tekst loopt door na de foto...)

Black empowerment en Afrikaans goud

Juist daardoor heeft hij kunnen maken wat hij nu heeft neergezet. African Gold is een ambitieus album van twintig nummers, waarop hij samenwerkt met achttien (!) artiesten uit alle hoeken van de wereld, van New York tot Portugal tot Zuid-Afrika. Hij wil artiesten uit de Afrikaanse diaspora aan elkaar verbinden, verschillende stijlen bij elkaar brengen, van amapiano en afropop tot house, techno en afrotech. En zo werd het ook een viering van het rijke muzikale erfgoed van Afrika.

Dat is eigenlijk de logische conclusie van een reis die Louzolo jaren geleden begon. Dat begon in Zeeland, waar hij opgroeide als adoptiekind van twee witte ouders. Daar kreeg hij een boel racistische drek over zich heen. In elkaar geslagen worden, apengeluiden langs de kant van het voetbalveld, scheldpartijen op straat, ervaringen die vraten aan zijn zelfvertrouwen en zelfliefde. Hij voelde zich onzeker over zijn huidskleur, zijn gelaatstrekken en zijn kroeshaar. Hoe anders was het in Rotterdam. ‘Daar mocht ik mijn zwartheid voor het eerst gaan dragen’, vertelt hij.

Daar dompelde hij zich onder in het nachtleven. Via de afrohousescene ontmoette hij muziekliefhebbers en dj’s die hem door de zwarte geschiedenis van de elektronische muziek heengidsten. Daar hoorde hij voor het eerst de platen van de militante technopionier Jeff Mills (‘vol percussie en groove. Dat kan je techno noemen, maar voor mij is dat óók Afrikaanse muziek!)’, even later raakte hij geïnspireerd door de sci-fi verhalen waarvan 90s electrohelden Drexciya hun platen voorzagen (‘Ze herschreven een geschiedenis die zwarte mensen in een negatief daglicht stelt, en maakten verhalen waarin we kracht uitstralen. Voor mij staat het symbool voor black empowerment’). Zelf draaide hij al sinds zijn zestiende (als r&b dj), in Rotterdam zag hij hoe dj’s als Sunnery James en Ryan Marciano – ‘die toen nog wat dieper draaiden dan nu’ – minimal, afrohouse en soulvolle technoplaten aan elkaar regen. ‘Daar heb ik geleerd elektronische muziek te zien als black heritage.’

Dat is wat hij viert op African Gold. En dan waren er ook nog ‘transformatieve’ trips naar Afrikaanse landen, toen hij begin twintig was. ‘In die tijd begon Afrikaanse muziek ook in de dancewereld ‘hot’ te worden, steeds vaker hoorde je dj’s een Fela Kuti-plaat in een technoset schuiven. Maar om diezelfde plaat te horen in een taxi of klein kapperszaakje, terwijl mijn haar voor het éérst in mijn leven werd geknipt door een andere zwarte man? Het viel allemaal op zijn plek.’

Want ja, op die stoel voelde hij opeens dat die muziek óók over hem ging, een jongen die tot dan toe vooral een disconnect voelde met zijn Nigeriaans-Congolese roots. ‘Fela Kuti was een Afrikanist: black power en emancipatie. Hij wilde de Westerse beeldvorming rond Afrika ontkrachten: dat het onderontwikkeld is, armoedig en primitief. Daarmee was ik óók opgegroeid, zo pijnlijk om te zeggen. Die zomer ben ik dat Afrikaanse deel in mij juist meer gaan waarderen en uitdragen. Voor het eerst in mijn leven voelde ik me op mijn gemak bij Afrikaan zijn.’

(Tekst loopt door na de foto...)

Een mantra voor op de mainstages

Tegelijkertijd komt hij er in therapie achter dat zijn jeugd in Zeeland een boel wonden had achtergelaten, de racistische drek die hij daar over zich heen kreeg. Zonder dat te verwerken was African Gold nooit geworden wat het is: een fier missie-statement waarop hij zijn roots op het schild hijst.

‘Nu weet ik wat wat ik wil uitdragen als artiest. Dat is African Gold: de schoonheid van onze cultuur, onze community en wat eruit voortvloeit. Toen ik in Afrika was dacht ik alleen maar: als ik terugga naar Europa moet ik iedereen vertellen hoe mooi het daar is, hoe mooi de mensen zijn. Mijn instrument daarvoor is muziek. Dat is de boodschap, tot op de dag van vandaag: we’re beautiful people, we zijn onderbelicht, en we verdienen het om in de spotlight te staan. En we hebben bijgedragen aan wat er nu is: house, techno, alles wat er tussen zit. Die bladzijde moet belicht worden.’

Zo heeft hij nu ook zijn label Wokoundou, waarop hij tracks uitbrengt onder de noemer ‘afrofuturisme’: ‘Vooruitstrevende muziek, met respect voor het verleden,’ glimlacht hij. ‘Ik wil een platform creëren en black culture vieren. Een podium bieden aan artiesten in ontwikkeling. Ik heb het zelf nooit slecht gehad, hoor. Nu merk ik sterker dan ooit: de industrie is klaar voor verandering, promoters geven me het vertrouwen om amapiano te draaien op een technostage. Maar ik ben me ervan bewust dat bijna alle promoters en labelowners die ik ken wit zijn. Ik dacht: hoe vet is het om een zwarte ondernemer te zijn waar jonge artiesten van kleur kunnen aankloppen met muziek? Dat werd de droom tijdens de lockdown.’

Nu heeft hij een hoger doel gevonden, in het draaien, het maken en het uitdragen van zijn boodschap. Des te meer betekent het om een track als ‘Melanin’ te draaien op de festivals. Dat nummer bevat, zoals meer tracks op African Gold, een mantra: ‘My black is beautiful’. ‘Voor mij is dat ook een note to self, hè?’ glimlacht hij. 'Het is niet om iets revolutionairs uit te dragen. Door negatieve ervaringen leerde ik dat de kleur van mijn huid iets negatiefs is, het tegengif is de omkering. Ik heb tegenwoordig alle middelen om mezelf te vertellen dat het tegendeel waar is, en om daarvoor te gaan staan.’

Philou Louzolo draait deze zomer o.a. op Wildeburg (8-10 juli) en Lowlands (19-21 augustus). African Gold is nu uit.