Hij is een artiest die zich niet in een hokje laat duwen. Op zijn nieuwste album Multitude toont de Belgische alleskunner Stromae zijn vele gezichten, en snijdt hij onderwerpen aan waarvan je niet begrijpt hoe hij het voor elkaar krijgt op zo’n toegankelijke popplaat.

Het was nogal een moment. Afgelopen januari primeurde Stromae ‘L’Enfer’, de tweede single van zijn nieuwe album Multitude, op Franse televisie. Primetime, tijdens het achtuurjournaal, in iets dat begon als een interview en eindigde als één van de grootste media-momenten van het jaar. Terwijl de achtergrondmuziek aanzwol begon hij gedragen te zingen, over gevoelens van eenzaamheid, over depressie, over zijn worstelingen met suïcidale gedachten. Daarmee beantwoordde de Belgische popster meteen de vraag wáár hij de afgelopen jaren in godsnaam had uitgehangen. ‘L’Enfer’. De hel. Dagenlang gonsde dat fragment over social media. Niet alleen in Frankrijk, maar in de hele wereld. Stromae was weer terug.

Zo kenden we hem weer, de Rwandees-Belgische meester die een decennium geleden de wereld had veroverd met diepgravende popliedjes. Een geëngageerde artiest, die grootse momenten wist te creëren met zijn geweldige, cineastische videoclips, zijn slim in elkaar gestoken liveshows (zoals hij twee weken geleden weer bewees in AFAS Live). Zo gold hij kort als de grootste popster van Europa, brak hij zelfs internationaal door, met het album racine carrée uit 2013, om vervolgens als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Waarom weten we nu: een depressie, als bijeffect van de malariapillen die hij tijdens een Afrikaanse tour slikte. ‘Ik kon die pillen niet verdragen, ik kreeg er hallucinaties van,’ vertelde hij het tijdschrift Libération. ‘Er werd vastgesteld dat ik leed aan een psychische aandoening. Ik was bang dat ik mezelf iets zou aandoen, ik was mezelf niet meer.’ Dat hij daar is uitgekropen, is een overwinning, zo zingt hij op de epische ouverture van het album, ‘Invaincu’ (Frans voor onverslaanbaar).

Maar bovenal is Multitude, zoals de naam al suggereert, een viering van zijn veelzijdigheid als artiest. Niet in het minst als tekstschrijver, want hij knoopt op Multitude allerlei thema’s aan elkaar. Er zijn die liedjes over depressie, maar evengoed bezingt hij met humor de onsmakelijke details ('kak, de kots, en dat soort dingen') van het vaderschap (‘C’est que du bonheur’). Dikwijls benadert hij zijn liedjes als een scenario-schrijver. Op ‘Solassitude' glipt hij in de rol van de seksloze Nicolas en bezingt hij de eenzaamheid, ‘Santé’ is een ode aan de underdogs van onze maatschappij, de vuilnismannen, de toiletjuffen, en op ‘Mon Amour’ transformeert hij in een foute rokkenjager. Net als op 'Tous Les Mêmes' uit 2013 zingt hij over giftige relaties, alleen dan is ‘Mon Amour’ een humoristische take op mannelijk giftig gedrag: eerst opsommen met wie je het allemaal gedaan hebt, dan alle excuses en smoesjes. Vervolgens de omkering: de break-up en het mannelijke slachtofferschap, met als clou dat ene zinnetje: ‘Oh, trouwens… waar heb je mijn onderbroeken opgeborgen?’

Het is precies wat het zo’n typisch Stromae-liedje maakt: kritisch met een humoristische knipoog, een lichtzinnige reflectie op een veel ingewikkelder vraagstuk. Nog zo’n liedje is ‘Déclaration’, een soort feministisch manifest, en dan is er ook nog ‘Fils de Joie’, een liedje waar je al helemaal je brein op kunt breken. Op het eerste gehoor een reflectie op de maatschappelijke positie van prostituees. Of eigenlijk: hoe sekswerkers dikwijls worden weggezet als grofvuil. Op ‘Fils de Joie’ glipt Stromae in verschillende rollen: die van pooier, die van klant, de refreinen worden gezongen vanuit het perspectief van de zoon. ‘Ik ben de zoon van een zogenaamde hoer – na alles wat ze voor hen heeft gedaan. Vergeef ze, de idioten. Lieve mama, ze ontmenselijken je, het is gemakkelijker voor ze zo. Maar ze verleiden je ook, en iedereen kijkt de andere kant op.’

Een kritische reflectie op hoe prostituees gestigmatiseerd worden? Ja, zo kun je het inderdaad lezen, maar dat strookt niet met de live-vertolking van het liedje, zoals we zagen in AFAS. Wat we wel zagen: Stromae achter een spreekgestoelte met tien microfoons, om hem heen allerlei marcherende mannen in militaire stijl, overduidelijk van verschillende naties en kleuren. In zijn liedjes reflecteert Stromae wel vaker op zijn Afrikaanse roots: ‘Human à l’eau’ (man overboord) van zijn vorige plaat was ook al zo’n liedje, eentje waarop hij zich (in 2013!) al uiterst kritisch toonde over het verhoudingen tussen tweede en derdewereldlanden, over hoe ontwikkelingslanden het slachtoffer zijn van westelijke uitbuiting. Zo bezien krijgt ‘Fils de Joie’ nog een extra laag: de prostituee als symbool voor het moederland, en Stromae als zoon die worstelt met haar uitbuiting. 

Het spreekt voor Stromae dat-ie zo'n nummer kan sandwichen op een album met liedjes over kinderkots en toxic masculinity, en die ingewikkelde thema's tegelijkertijd in onwijs toegankelijke popliedjes weet te gieten. Net zoals hij in zijn teksten honderdduizenden thema’s aan elkaar knoopt, doet hij dat met oneindig veel muzikale stijlen, uit alle denkbare continenten. Op tracks als ‘La Solassitude’ en ‘Riez’ scheert Stromae over de pentatonische toonladder met een erhu, een Chinese viool. ‘Zoals je hoort in Kung Fu panda,’ vertelde hij grappend in een interview. ‘Het is een typische referentie: een beetje vulgair, een beetje basic. Mijn beeld van wereldmuziek, als jongen uit Brussel.’ Hij grijpt ook terug op andere werelddelen. Op het luchtige ‘Mon Amour’ klinkt een Venezolaanse cuatro, op ‘Pas Vraiment’ klinken flamenco palmas, en dan zijn er nog de Zuid-Amerikaanse grooves waar Stromae op Multitude in hangt. Vaak loom, op een track als ‘Fils de Joie’, een van de hoogtepunten van het album, introduceert hij baile funk aan een klavecimbel.

Het maakt van Multitude een bijzondere comebackplaat, eentje waarin de Belgische meester zijn duizenden gezichten kan laten zien. Hij is een grenzeloze performer, een muzikale alleskunner, maar als hij één ding bovenal is? Dan is het mateloos ambitieus.