Waar ligt het point of no return voor een rocker? Van één tattoo schrikt tegenwoordig niemand meer, zeker niet als je hem op een strategische plek laat zetten, makkelijk te bedekken. Je bovenarm, je dijbeen. En ach, al kalk je je hele buik vol, wat maakt het uit. Sebastian Murphy heeft dat. Van alles en nog wat staat er op. Dwars over zijn sleutelbenen: ‘Muerte’. Dood. Daarboven: ‘You need me’. Daarom heen schedels, paarden, handen, een een-ogig monster, een waanzinnige roofvogel. Geen plekje op zijn voluptueuze lichaam is onbedekt. Maar the point of no return? Hij wijst op de drie letters op zijn voorhoofd: lös. Losgeslagen. Een definitieve fuck you. ‘Of ik daar lang over nagedacht heb? Ja, heel lang, wel een hele dag. Ik weet zeker dat ik er nooit spijt van ga krijgen.’
Sebastian Murphy is een Amerikaan met een Zweedse moeder, die op zeker moment de oversteek maakte naar zijn tweede moederland, gelokt door de socialistische welvaartsstaat. Daar ontmoette hij in de tattoo-scene van Stockholm bassist Henrik Höckert en gitarist Benjamin Vallé. Zoals dat gaat: Henrik was aan het daten met een collega van Sebastian, hij zag de zanger een keer zingen in een karaokebar en vroeg of-ie een band wilde beginnen. Die band groeide uit tot een van de meest ontzagwekkende machines uit de punkscene. Of punk, eigenlijk moeten we Viagra Boys eerder proto-punk noemen, geworteld in de muziek van Iggy & The Stooges, en nog specifieker hun klassieke Fun House album uit 1970. Smerige, groove-gerichte rock, in het geval van Viagra Boys onderstreept door een bad ass saxofoon.
(Tekst loopt door onder de foto...)