Al ruim tien jaar is Le Guess Who? een van de belangrijkste en meest verrassende ontdekfestivals van Nederland. De Utrechtse vierdaagse richt zich niet alleen op nieuwe namen, maar op werkelijk alle muziek die je normaal gesproken niet op een Nederlands festival tegenkomt. Het haalt levende legendes terug uit de vergetelheid, presenteert de meest fascinerende niet-Westerse muziek en boekt de experimentele smaakmakers uit elke muziekstroming die je kunt bedenken, van indie en hiphop tot klassiek en elektronica.
Zijn eclectische programma dankt Le Guess Who? voor een deel aan de curatoren met wie het festival samenwerkt. Dit jaar nam Animal Collective een deel van het programma voor zijn rekening. En alhoewel de band uiteindelijk zelf niet kon komen, bracht Panda Bear toch een hele mooie show. En ook clipping. zette iets wonderlijks neer. Daarnaast sloeg Le Guess Who? natuurlijk ook weer de handen in met allerlei collectieven, en waren er clubnachten in BASIS en WAS.
Le Guess Who? is zo'n festival waar de mooiste verrassing in een klein hoekje schuilt. En dus dwaalden we vier dagen door de zalen van TivoliVredenburg en fietsten we kriskras door Utrecht, op zoek naar die ene show die je niet had zien aankomen. Wow. Dit zijn de 25 beste shows die we hebben gezien.
25. Personal Trainer
Is dat het geluid van piepende scharnieren? Oh nee, het is het publiek in de Ronda dat de roestige heupen nu eindelijk een beetje losgooit op ‘Rug Busters’, het LCD Soundsystem-esque dansliedje van Personal Trainer. Het zevental uit Amsterdam rondom Willem Smit verdient een week na de release van hun vijfsterrendebuutalbum een onstuimiger publiek dan ze voor hun neus krijgen rond zeven uur vrijdagavond. Smit ziet er zelf een beetje gespannen uit, vooral tussen de liedjes door, maar uiteindelijk omarmt hij dat ongemak: shirt uit, broek uit, en die loeistrakke band verraadt de hoeveelheid uren die ze het afgelopen jaar on the road hebben gemaakt. En wat is 'Milk' een fenomenaal slotnummer.
24. Mabe Fratti
Het gestrijk tegen de cello. De gitaardrone. Het geroffel op de percussie. En dan, het moment dat Mabe Fratti haar schitterende stem door de Jacobikerk laat galmen. Wow. Het eerste nummer is daadwerkelijk magistraal bij Mabe Fratti, een Guatemalaanse cellist die opviel met de avant-gardistische composities op haar album uit 2021 Se Ve Desde Aquí. Badend in een lichtshow als een warme zonsondergang klinkt het ene moment dikbewolkte slowcore, dan weer plukt en raast het trio manisch aan hun instrumenten in de geest van free jazz muzikanten.
23. Irena & Vojtěch Havlovi
Ooit een nachtmerrie gehad dat je verdwaald was in een donker bos? Dat is precies hoe het stuk van Tsjechisch duo Irena & Vojtech Havlovi voelt. Er verscheen vorig jaar een mooie verzamelaar op het Amsterdamse label Melody As Truth, en hun muziek gaat alle kanten op: van ambient naar folky en van klassiek naar experimenteel. Soms zelfs in tien seconden. Het begint al met de cello, die door het gonst van de Janskerk voelen alsof de muggen rond je hoofd vliegen. Af en toe zoeken ze de verstilling op, om die weer ruw te verstoren en aan de snaren van een vleugel te plukken. Trippelende percussie en gefragmenteerde schaduwen op de kerkmuren voelen alsof de dieren om je heen rennen. Bizar als je bedenkt dat ze maar met twee zijn.
22. Panda Bear & Sonic Boom
Is de show van Panda Bear & Sonic Boom een beetje een deceptie? Ja en nee. Ja, want live voegt het echt helemaal niks toe. Ze staan beiden achter een tafeltje vol gear op de hele grote stage van de Ronda, brommen die doowop-koortjes en klappen af en toe wat in hun handjes, maar vrijwel alle muziek komt uit een doosje. En nee, want de plaat die ze samen maakten en nu live spelen, die is gewoon weergaloos goed. Het is prachtig hoe ze (de een van Animal Collective, de ander als lid van spacerock-act Spacemen 3) elkaar wisten te vinden in een voorliefde voor zoetsappige sixties pop, en daar nu een psychedelisch sausje overheen gooien.
21. Rats On Rafts
Midden in de pandemie bracht de Rotterdamse postpunkband zijn album Excerpts From Chapter 3 uit, een energiek maar soms ook filmisch aandoend album. En dus moest er een film komen, een soort hallucinante concertfilm zonder publiek, met dansers, gemaskerde figuren en spookachtige nonnen die extra backing vocals toevoegen. Welnu: dat project voert de band nu eenmalig op het podium uit, in de Schouwburg. Dat is best een beetje wennen - we zijn gewend met een pintje in de hand mee te dansen op de stuwende bassen - maar juist de meer spookachtige kalme stukken komen nu beter tot hun recht. Een gigantische oogbol kijkt ons aan van links op het podium, terwijl meisjes in rode gympakjes hun benen strekken. Waar je in een film alle controle hebt over de montage, voelt dit een beetje als een behind the scene uitvoering, waarbij elke disbalans zichtbaar is. Maar als kijker heb je wel veel meer vrijheid om te kijken waar je wilt.
20. OKI
Zomaar even binnenwandelen, en vervolgens met open mond kijken naar wat je ziet: OKI is zo’n act. De Japanse muzikant speelt op een tonkori, een vijfsnarige harp uit de Ainu-traditie. OKI pakt elementen uit de traditionele Ainu-folk, die hij mengt met invloeden als r&b, dub, keelzang en Afrikaanse ritmes, opgepikt in de tijd dat hij in New York werkte. Het geheel is behoorlijk eigenzinnig en psychedelisch, maar het is lastig om je voeten bij stil te houden.
19. They Hate Change
Als indielabel Jagjaguwar (van o.a. Bon Iver, Sharon van Etten, Angel Olsen, Unknown Mortal Orchestra) met een nieuwe artiest komt, spitsen liefhebbers de oren. Maar over het algemeen verwacht je dan geen hiphopgroep. Er moet met dit duo dus bijna wel iets bijzonders aan de hand zijn. Het eerder dit jaar verschenen album is dan ook een hiphop plaat voor de brede muziekliefhebber. Ze noemen het zelf post punk disco, maar is meer hiphop op breakbeats en jungle en met energie in de lijn van Outkast. Soms voelt het iets te veel voorbereid en vastomlijnd voor een hiphopshow, maar tegelijkertijd zorgt dat ervoor dat ze een opbouw in de set hebben die telkens de energie opvoert en na een halfuur tot een apotheose komt bij de wilde track Screwface. Het laatste kwartier is het dan slechts nog inkoppen.
18. Lucrecia Dalt
Het loont om vroeg te beginnen op de zaterdag van Le Guess Who. Al om zeven uur tekent de Colombiaanse avant-gardist Lucrecia Dalt voor een hoogtepunt. Dat doet ze met enkel een drummer/percussionist naast zich, alle andere geluiden komen uit haar synthesizers. Lucrecia Dalt was in 2021 curator, maar nadien bracht ze al een nieuw album en een ode aan klassieke horror filmmuziek uit, dus dit voelt niet als een herhaling van zetten. Dalt vervormt haar stem, vervlecht hem met spooky synthgeluiden tot abstracte songstructuren. Dan ineens doemt weer een ondubbelzinnig mooie melodie op, die een moment later weer vervliegt. Als het derde seizoen van The White Lotus naar Colombia komt weten ze vast wie ze moeten bellen voor de soundtrack.
17. Flore Laurentienne
We gaan vanavond fuga’s spelen, legt Flore Laurentienne uit in zijn ‘spectaculair’ gebrekkige Engels. ‘Je weet wel, zoals Johann Sebastian Bach?’ En zo komt er nog een canon voorbij. ‘Ken je Frère Jacques?’ Hij heeft een strijkkwartet meegenomen om zijn bloedmooi, filmisch neoklassiek te vertolken, maar hijzelf staat achter een Moog-synthesizer. Zo ontaarden zijn composities telkens in stevige stormen. Mede dankzij de eigengereide drummer en percussie/synth/vibrafoon-gast als prettige stoorzenders tegenover de strijkers opgesteld. Het mooiste is hoe hijzelf de boel soms dirigeert, en zijn orkestje met handgebaren laat aanzwellen en weer tot stilte maant.
16. Širom
Wandel je per ongeluk de Cloud Nine binnen bij het Sloveense folktrio Sirom? Dan stuit je op wat opmerkelijks. Een bakje linzen wordt tegen de trommels aangesmeden, even later zit de linzensmijter weer op zijn stoel met een opgevoerde draailier onder de arm die met kabels aan een trommel is gespannen. Širom put uit een keur aan traditionele en zelfgebouwde instrumenten, wat het spectaculair maakt om te zien, en daarmee maken de Slovenen repetitieve, bezwerende dronefolk. Zo'n verrassing die je alleen op Le Guess Who? kunt vinden.
15. Zebra Katz
Getogen in een gladiatorenpak en de spotlight van achteren betreedt Zebra Katz het podium om 45 minuten later in een maliënkolder van formaatje little black dress weer te verlaten. Het geeft de strijdbaarheid en uitdagendheid van de in Berlijn woonachtige Amerikaanse rapper aan. Daartussenin schuift hij muzikaal van 'It’s My Party And I Cry If I Want To', via ballroom-banger 'Ima Read' naar straight up breakbeat met harde rap. Bij die eerste Lesley Gore classic weigert het soms wat puristische Le Guess Who-publiek nog mee te zingen, alsof ze het nummer voor het eerste horen, maar richting het einde van de set scanderen ze Katz’s lijfspreuk ‘First name Zebra, last name Katz, middle name fucking, what you know about that’ gelukkig wel gewoon mee. De industriële sound van Zebra Katz past ook gewoon veel beter bij dit festival dan die ouderwetse popclassic natuurlijk.
14. Slauson Malone 1
Animal Collective mag zich dan teruggetrokken hebben, hun gecureerde programma gaat wel door. Zo is er Slauson Malone, een New Yorkse singer-songwriter die aait en krast. Een poseur, maar wel een waar je aandachtig naar blijft kijken. Alleen al die schoenen met giga hoge hakken die klaar staan op het podium: de zanger komt op lopen, trekt zijn gewone schoenen uit en neemt alle tijd om zijn hakken aan te trekken en zijn gitaar te stemmen. Het is een ritueel, dat al bij de performance hoort. Malone houdt ervan zijn liedjes en zijn stem te ontregelen. Hij speelt samen met een cellist, die dat ook doet: soms speelt hij mooi en intiem, een moment later rukt hij zijn instrument bijna uit elkaar, het equivalent van Malone die schreeuwend over de grond rolt tijdens de climax van een nummer. Hoogtepunt is een schitterende cover van Joe Meek’s buitenaardse cult classic ‘I Hear A New World’. En dan kan ie nog een beetje rappen ook.
13. Dry Cleaning
‘Beetje saai’, fluistert er een, terwijl de tribune rechts langzaam leegdruppelt. ‘You’re amazing!’, schreeuwt iemand vanuit het publiek nog geen halve seconde later. Een betere omschrijving is er voor het optreden van dada-postpunkband Dry Cleaning niet. Onlangs bracht de band het album Stumpwork uit, een album vol absurde spoken-word op dreunende postpunk gitaren. Het is geen kwestie van het wel of niet snappen, want veel te snappen is er niet. Of je dat accepteert is een tweede. Terwijl de gitarist rondjes om de zangeres heen danst en de bebaarde bassist headbangt alsof hij bij een metalconcert staat, verrekt zangeres Florence Shaw geen spier (niet gek ook, je hebt stalen enkels nodig voor die hakken) en marcheert ze monotoon door de nummers heen. Je gaat bijna denken dat ze eigenlijk naar huis wil. Daarom ook best even schrikken dat ze tussen de nummers door heel enthousiast en spontaan is. Een hoogtepuntje: de nog geen tien seconden durende melodicasolo van Flo. Alsof het allemaal nog niet weird genoeg was.
12. Liv.e
Het ene moment hoor klinkt warme jazzy lounge, het andere een felle gil en distorted walkie-talkie zang: Liv.e zoekt in Pandora de uitersten op. De 23-jarige zangeres haalt onder andere inspiratie uit jazz, r&b, hiphop en gospel, maar schroomt niet om ook andere genres te verkennen: een Kraftwerk-momentje dompelt ze onder in een free jazz vibrafoon of Rhodes-solo met te gekke buitenaardse stemvervormingen. Best komisch om te zien ook hoe ze die inzet met haar soundboard. Ze kan de knopjes namelijk amper indrukken met die klauwen van acrylnagels.
11. Alabaster DePlume
‘Ik weet dat ik moet doen alsof ik weet waar ik mee bezig ben in dit leven, op dit podium’, maar natúúrlijk weet Alabaster DePlume dat niet, zegt hij grinnikend. Dat de Britse saxofonist/jazzmuzikant/dichter een beetje een rare vogel is, dat wisten we al van de vorige keren dat hij op Le Guess Who speelde. Nu geeft hij zijn band (met ook gitarist Jeff Parker) de meest verwarrende instructies: ‘We beginnen teder, en dan kan het iets totaal anders worden. Als je twijfelt: JA!’ Zo begint hij met een zalvende saxofoonmelodie van zijn album GOLD, waarop de drummer een hakkelige groove neerlegt en de gitarist er een soort afrobeat van maakt. Telkens weer een koprol het onbekende in.
10. Batu
Cute. De Britse UK bass-held stond duidelijk te popelen om WAS. over te nemen met zijn dj-helden Lena Willikens, Kode9 en Bambounou. En misschien is het dat hooggeëerde bezoek, maar Batu overtreft zichzelf vandaag. Cool hoe hij 135 soms véél trager weet te laten klinken, dan weer zijn intense bass, struikeltechno en trommelplaten op elkaar stapelt als Tetrisblokjes door ritmes haaks op elkaar te laten botsen, of twee platen in elkaar te schuiven waarin de accenten van de sissende en tikkende hi-hats steeds verschuiven. Een set die je volledig meesleurt in z'n gebroken logica.
9. Goat
Daar zijn ze, de Zweedse Queens Of The Underground: Goat. Nog niet eerder was het zo vol in de Ronda deze Le Guess Who, de mensen hangen met armen en benen buiten de zaal om een glimp op te vangen van dit Scandinavische voodoo-ritueel. Goat brak tien jaar terug door met World Music, een trippy plaat die in feite een gestolde jamsessie was en waarop ze hun psychrock spekken met ritmische elementen uit onder meer Turkse rock en afrobeat. Inmiddels is sprake van een greatest hits show, met nummers van zeven minuten met proto metal riffs, lange solo’s, en twee zangeressen die met sambaballen, tamboerijnen en ander schraap- en schudwerk over het podium springen. Maar het knapst is nog wel hoe Goat te midden van al die complexe ideeën ook nog gewoon catchy is. Met de uitbundige maskers en gewaden erbij is Goat een sensatie om naar te kijken. De energiepiek van de zaterdagavond.
8. The Staples Jr. Singers
In 1975 brachten ze hun eerste en enige album uit, dat ze verkochten in hun voortuin. Luaka Bop, het label van David Byrne, bracht de plaat dit jaar opnieuw uit, en nu, veertig jaar na de eerste release, drie generaties aan muzikanten en talloze optredens in lokale kerken later, spelen The Staples Jr. Singers (niet te verwarren met The Staple Singers) uit de Mississippi Delta een show in de Janskerk – een thuiswedstrijd. Ze beginnen met hun grootste hit: gedurfd, riskant misschien. Voor de soul-gospelfamilie maakt het allemaal niets uit, want het kippenvel dat je bij ‘When Do We Get Paid’ op de armen kruipt, is er niet meer vanaf te krijgen. Iedereen staat op en zwaait mee, en danst in de gangpaden. Het geluid dat de familieband maakt is kraakhelder, diep en nog groovy ook, en klinkt nog magischer in een galmende Janskerk, waar je lijkt samen te smelten met de gospel.
7. Charlotte Adigéry & Bolis Pupul
‘Ik was bijna gestorven, mijn pruik zat in mijn keel!’, zegt Charlotte na nummer drie. ‘Ah, een andere vorm van deepthroat eigenlijk’, grapt Bolis. De toon is gezet: met Charlotte en Bolis kun je lachen. Met hun muziek trouwens ook. Charlotte Adigéry bracht dit jaar onder de vleugels van de Soulwax-broertjes een debuutalbum uit, waarop ze speels en satirisch omgaat met onderwerpen als racisme en seksisme, maar dan op de dikke French disco/electropop beats van Bolis. Zo zingen ze vrolijk en spottend: ‘Go back to the country where you belong / Siri can you tell me where I belong?’ Heel simpel, ze passen nergens zo goed als op het ultradiverse Le Guess Who?. En niet te vergeten: de fantastische licht- en lasershow van Nick Verstand en Wes Broersen, om het nachtclubgehalte nog een stukje hoger te leggen.
6. The Notwist
De middelbare heren van The Notwist mogen er in hun afgetrapte spijkerbroeken en vale t-shirts wel uitzien als doorsnee Le Guess Who?-bezoekers, maar op het podium veroorzaken de Duitsers een knetterende, chemische reactie. Pruttelende indietronica, de krautrockgrooves, de vervormde en opgeknipte stemmen. De vibrafonist krast wild met de stokken tegen de toetsen alsof-ie er iets in wil kerven, de band laat de nummers stukvallen in intense geluidserupties, en opeens klinken daar flardjes van disco-classic 'Last Night A DJ Saved My Life' en Daft Punk. Man, wat een rare band is dit eigenlijk. Twee decennia geleden braken de Duitsers door met een indietronica-cultplaat, en toch leunt deze set hevig op het vorig jaar verschenen Vertigo Days. Zo vaak gebeurt het niet dat een band z'n set kan stutten met het negende(!) album, en dat het nog fantastisch klinkt, ook.
Als je dacht rustig aan te kunnen doen op je eerste avond Le Guess Who?, dan heb je het mooi mis. Bij Brits-Jamaicaanse Nia Archives is het meteen raak. Na haar dikke show op ADE, laat ze ook hier weer zien dat ze eigenlijk alles kan: ze is DJ, MC, producer, zangeres. En o ja, alsof het allemaal nog niet genoeg was: ze is nog maar 22. In Cloud Nine is het vanaf de eerste seconde feest, en gooit ze de ene na de andere house- en dubsample in een sneltrein van razende jungle waar je niet meer uit kan of wil. En dan komen die vocals, om je weer even met beide benen op de grond te krijgen: zoet en warm, met de soul die doet denken aan Amy Winehouse. Met die breakbeats is het een verrassend verslavende combinatie.
De Grote Zaal verandert op de zondagavond in een groot feest voor Malinese (en Grammy-winnende) zangeres Oumou Sangaré, die al decennia lang traditioneel West-Afrikaanse muziek uit de Wassoulou-regio combineert met elementen uit de blues, jazz, rock en folkmuziek (en daarmee wereldberoemd is geworden). Zo wordt de ngoni gebruikt binnen de band, een zessnarig instrument dat scherpe, tokkelende klanken maakt die het midden houden tussen banjo en harp, en worden de melodieën gevolgd door jazzorgel-solo’s, bluesy baslijnen en de hypnotiserende stem van Oumou. ‘You know la nostalgie, c’est ça?’ zegt ze voor ze begint aan het gevoelige ‘Degui N’Kelena’. Dat is genoeg om te weten wat je moet voelen bij de liedjes van Oumou.
Over de kop met een amenbreak op 160 bpm. Sissende footwork. Kendrick's verse in ScHoolboy Q's dub-hiphoptune 'Collard Greens'. Er gebeurt zoveel in de eerste zeven minuten van Kode9's set dat het best effe acclimatiseren is in WAS. Ehm, als dat maar goed komt. En dan klinkt opeens het refrein van 'Fergalicious' door de nachtclub en prikt de leadsynth van Midland-classic 'Final Credits' door een footwork ritme, en sta je met de breedste glimlach OOIT te dansen op die manische blend. Het is een van de vele Momentjes met een hoofdletter M in de set van de Hyperdub-baas, die feilloos langs footwork, juke, drill en techno zigzagt. Het is een set zoals zo'n Le Guess Who?-nacht verdient: eentje die je continu op je tenen houdt.
Marina Herlop heeft een speelse blik in haar ogen, vaak zelfs een beetje ondeugend. In principe maakt ze nogal ingewikkelde muziek: ze speelt razendsnelle klassiek georiënteerde pianomotiefjes, liet zich ook inspireren door Zuid-Indiase klassieke muziek, zingt zangerige piephoge melodieën in een veelal zelfverzonnen taaltje (en haar twee achtergrondzangeressen geven die woorden nog eens extra vleugels), maar er klinken ook diepe subbassen en het geluid van kletterende zwaarden. En toch, door haar performance (in een maf jurkje van roze haren?!) blijft het behoorlijk toegankelijk allemaal. Die vocale acrobatiek doet wel wat denken aan Björk soms, of FKA twigs zonder de pop.
Tussen de visioenen van brandende lijken, tussen de horrorraps, tussen de beats die klinken alsof je tandsteen wordt verwijderd, verstopt acteur/rapper Daveed Diggs opeens een snoepje: ‘Errrrybody in the club getting tipsy’, rapt-ie opeens, de zeroes partybanger van J-Kwon. We mogen eventjes, heel eventjes, dansen op de vulkaan, voordat Diggs ons weer herinnert dat de wereld een gruwelijke plek is. De beats van zijn producers zijn mega-abstract, vaak is er nog geen hi-hat om je aan vast te klampen in die deconstructed hiphop, maar zijn raps zijn supergecontroleerd, ijzingwekkend catchy en heel erg verstaanbaar. Dus sta je toch opeens te springen terwijl hij over een 7/8 beat vertelt dat er écht niks is na de dood, behalve de pijn die blijft hangen van de manier waarop je bent gestorven. Jikes.