Al vijftien jaar is de Utrechtse rapper SKAV actief, en nu is hij productiever dan ooit. In gesprek over de vier (!) ijzersterke platen die hij in een jaar tijd dropte. ‘Mensen hebben weer behoefte aan real shit, aan dikke bars en harde beats.’

‘Er is een nieuwe golden era aangebroken’, denkt SKAV. ‘In die oude tijd vond ik het ook leuk, maar ik weet niet of die urge er was. Ik was een beetje inspiratieloos, ik voelde me niet uitgedaagd door mc’s. Maar die honger is sinds een paar jaar terug. Ik zie dat hiphop groter is dan ooit, maar luister: de basis mag niet vergeten worden, weet je?’

Best opmerkelijk: al vijftien jaar zit–ie in het vak (o.a. als lid van Stropstrikkers), en nú zit de Utrechtse rapper SKAV op het creatieve toppunt van zijn carrière. Het lijkt wel alsof er in 2020 een knop is omgegaan. Schaafde hij ooit eeuwig aan mixtapes en dropte slechts mondjesmaat, in het afgelopen jaar volgde het ene na het andere ijzersterke project. Skav&Boos was een samenwerking met de Limburgse SKEER&BOOS, hij maakte twee loeiharde boombap-tapes met producer RED (waarop o.a. Zwangere Guy meedoet) en bracht vorige week óók nog een album uit met Dookie (van de Limburgse rapgroep Het Verzet die 12 jaar geleden viraal ging met de ‘Dakloos Cypher’). Het is echte oldschool New York-georiënteerde hiphop, de polderversie van de Wu Tang Clan. SKAV: ‘Sowieso Wu, maar ook Mobb Deep, Rakim, Biggie, Nas, Bone Thugs, dat soort undergroundartiesten inspireerde me ooit om te gaan rappen.’

Die laatste plaat, Stallone & Snipes, is een referentie naar actiefilm Demolition Man uit 1993. Politieagent Sylvester Stallone én moordenaar Wesley Snipes worden daar ingevroren, om in de toekomst de boel in de war te schoppen. De boodschap is duidelijk: ’Wij maken al láng muziek en vanaf 2006 brachten we cd’s uit, speelden we op festivals, werden we bekend in Nederland en België. Wij zijn die guys uit de oude tijd, we zijn nu ontdooid in de toekomst en komen een pak slaag uitdelen.’ 

(tekst gaat verder na de video)

En nu hij uit de vrieskist is gestapt, ziet SKAV dat de hiphopindustrie in Nederland gigantisch is geworden. ‘Daar ben ik heel blij om. Veel kids gebruiken hiphop als een instrument om aan een toekomst te bouwen, er zit geld in de scene. Mensen hebben de misconceptie dat je een Boef moet zijn om het te maken in de muziek, maar als jij 1000 trouwe volgers hebt die jouw merch kopen en naar je shows komen? Dan heb je gewoon een boterham. Je wordt misschien geen miljonair, maar je kunt wel leven van dat ding waar je van houdt. En ik voel dat de oren weer open beginnen te staan: de clubmuziek ebt weg, mensen hebben weer behoefte aan real shit, aan dikke bars en harde beats. Je ziet het, zelfs Josylvio komt met een boombap-album.’

Zo creëerde Skav in het afgelopen jaar zijn eigen movement met gelijkgestemde artiesten uit het hele land. Hij lanceerde het label Fort Buku, vernoemd naar de verzetsbeweging in Suriname rond 1771. ‘Dat waren verzetsstrijders uit de ouwe slaventijd, marrons die weggelopen waren en hun eigen beweging hadden opgezet om slaven, vrouwen en kinderen te bevrijden en kampen aan te vallen. Daarna trokken ze het bos in om een hele verzetsbeweging op te zetten tegen het regime. Het heeft generaties lang standgehouden, maar over dat stukje geschiedenis hoor je niks, het is een beetje een zwarte pagina in de Nederlandse geschiedenis. Ik vond het mooi om te gebruiken: ik ben ook Surinaams en voelde die tori, maar je kunt het ook gebruiken als metafoor voor de tijd waarin we leven.’ 

In zijn videoclips draagt hij dan ook pangi – Surinaamse omslagdoeken – en verwijst regelmatig naar zijn roots. ‘Ik vind het belangrijk om te weten waar je vandaan komt, zelfkennis is je fundament. Als je weet waar je vandaan komt, geeft het je kracht en wijsheid. Ik vind het leuk om wat dieper in de geschiedenis van Suriname te duiken dan de normale straatrap doet. Ik hoef niet als pastoor rond te lopen om oude cultuur te preken, maar een beetje wijsheid in die bars kan geen kwaad. Hiphop is sowieso al samplebased, een mengeling van alles pakken en daar je eigen ding van maken. Daar kun je ook cultuur en wijsheden en tijden van revolutie in verwerken zonder dat het lame is. Een beetje food for thought.’