De Vlaamse postpunkband Whispering Sons maakte een intense plaat vol bloederige beelden. ‘We wilden terug naar de essentie van elke song’, aldus frontvrouw Fenne Kuppens.

Voor veel artiesten was de coronacrisis tamelijk letterlijk een streep door de rekening, maar niet voor de Vlaamse band Whispering Sons. Ze hadden zo'n beetje alle shows rond hun debuutalbum Image gespeeld, inclusief een aantal support shows voor Editors. Ze waren omarmd in eigen land, kregen voorzichtig voet aan de grond bij ons, en nu was het tijd om de studio in te gaan. Zonder druk van een voorjaarstour of juni-festivals kon daar rustig gewerkt worden aan een voortreffelijke tweede plaat, Several Others.

Whispering Sons vond zijn oorsprong in de licht-kakkineuze studentenstad Leuven, maar bloeide definitief op in een stad met meer rafelrand: Brussel. 'We wonen daar inmiddels allemaal', zegt Fenne Kuppens, de enigmatische frontvrouw van de band. Frontvrouw ja, want menigeen vergist zich daarin als ie voor het eerst naar Whispering Sons luistert. Misschien komt het doordat Kuppens vooral put uit het lage register van haar stem, of doordat in de postpunkhoek waar Whispering Sons zit normaal gesproken mannen zo zingen. Ze hoort het vaker, vertelt Fenne Kuppens, dat mensen haar voor een man houden. 'Soms geloven ze het nog niet als ze recht tegenover me staan in een zaal', zegt ze. 'Of ik bewust die grens tussen man en vrouw oversteek? Goh, niet echt. Ik ben daar niet zo mee bezig. Het maakt me niet uit als mensen verrast zijn, maar voor mij speelt het geen rol. Wij zijn gewoon vijf individuen die samen muziek maken.'

Verlegen

Precies zo is ze zich er ook niet bewust van wat er nou precies gebeurt als ze het podium op stapt. Naast het podium is ze een introverte persoonlijkheid, iemand die liefst niet te veel in het middelpunt van de aandacht staat. Maar op het podium staat ze er en kun je je blik onmogelijk van haar af houden. Ze is geen volksmenner of cirusfrontvrouw, maar ze staat fier en stevig op de planken. Met een diepe, intense grom declameert ze haar poëtische teksten. Teksten waar overduidelijk veel tijd en aandacht in zit. 'De muziek komt normaal gesproken eerst', legt Fenne Kuppens uit. 'Kobe schrijft heel snel, maar ook heel rudimentair. Het begint pas te leven als we er met de hele band mee aan de slag gaan. Mijn teksten kosten me veel tijd.'

Je hoort het wel, dat elk bandlid zelf iets toevoegt. De nieuwe songs zitten vol met sterke hooks, en dan wel met veel variatie. De ene keer is het een hoekige gitaar, dan weer een synth, dan weer een heel typisch drumgeluid. Sommige songs zijn snel en intens, andere juist weer uitgekleed en spooky. Van alles wat dus, maar de teksten van Kuppens zijn een rode lijn: ongrijpbaar maar onmiskenbaar duister. En beeldend, dat vooral. We zien een geliefde gedrenkt in bloed, er is vuur. 'Destructie', noemt Kuppens het zelf. 'Ik wilde de nieuwe songs bloederig te maken. Ik heb het gevoel dat ik beter over extreme beelden kan schrijven. Ik kan moeilijk omschrijven wat ik voel, maar als ik in beelden denk gaat het makkelijker. Het idee dat alles vernield en kapot is.'

Drang tot perfectie

Dat klinkt heftig, maar als je Kuppens vraagt waar die beelden dan precies vandaan komen, komt ze juist met een heel voorzichtige verklaring, die toch een beetje overkomt als een eufemisme. 'Mijn teksten gaan over de druk die ik mezelf opleg, een drang tot perfectie die constant speelt. Dat werd een beetje ongezond. Hoe verschillende versies van uzelf met elkaar clashen, de versie die ge wilt zijn en de versie die ge in de spiegel ziet.'

Wat is dan het grootste verschil tussen de versie van jezelf die je wilt zijn en de versie die ie in de spiegel ziet? 'Goh, het is effectief dat ik dat niet weet. Ik heb geen idee waar dat proces stopt. Ik kan simpelweg heel moeilijk tevreden zijm met hoe dat het is. Zo vind ik het heel moeilijk te ontspannen. Als ik een boek lees wil ik daar iets uit halen. Als ik een film kijk denk ik aan hoeveel films ik nog moet zien.' Het klinkt als een ongezond maar oh zo herkenbaar patroon, en er ligt nog een gapend gat naar de zwarte teksten waarmee Kuppens deze gevoelens in songs vastlegt. Maar dichterbij gaan we niet komen. En dat hoeft misschien ook niet. 'Ik vind het moeilijk om erover te praten', zegt Kuppens. 'Het voelt nu ook niet meer zo extreem. Ik heb het van me af geschreven. Het is natuurlijk ook maar beeldspraak. Ik ben niet echt mensen aan het vermoorden.'

Daar gaan we dan voor het gemak maar even vanuit. Wat we wel weten is dat Several Others een intense en intrigerende plaat geworden is, die vast alleen maar aan kracht wint als hij straks live uitgevoerd kan worden.