‘Afkitten’, zegt Jinte Deprez. ‘Afkitten, daar ben ik goed in. Ik ben een perfectionist, hè.’ Een van de twee frontmannen van de Vlaamse succesband Balthazar heeft het afgelopen jaar een huis gekocht. Grote-mensen-dingen, het burgerlijke leven dat elke muzikant zo lang mogelijk probeert te vermijden, daar zag Balthazar zich noodgedwongen mee geconfronteerd. ‘Opeens voelde ik me de meest cliché dertiger, degene die ik nooit wilde zijn. Maar ik haalde er voldoening uit. Ik heb nooit van mijn leven mijn handen uit de mouwen gestoken, maar ik kwam erachter dat ik niets leuker vind dan een muur omsmijten en onkruid wieden. Het maakt mijn hoofd leeg.’ En Maarten Devoldere? ‘Ineens besef je in wat een bubbel we leefden. Dat zat ik dan, in mijn kraakpand. Mijn lief is weg, er is niets te doen. Ik betrapte mezelf er zelfs op dat ik jaloers was op vrienden met een hond en een tuin.'
De afgelopen tien jaar stonden voor Jinte Deprez en Maarten Devoldere in het teken van opnemen en touren, het band-bestaan. Dat ging ze goed af, want Balthazar vulde een groot gapend gat dat het ongenaakbare dEUS op rechts had laten liggen. De grootmeester van de Belgische popmuziek waren altijd grillig. Elke plaat anders, muzikanten vlogen in en uit, optredens de ene keer goed, de andere keer matig, de ene keer teder, de andere keer macho. En dan Balthazar: altijd goed, sierlijk en verzorgd. Nooit rock ’n roll, wel een graag geziene gast op elk festival in Nederland. In de eerste jaren leverde dat nog wel eens recensies op met de strekking: ‘Balthazar weer goed’. En dat stak. Niet omdat het onwaar was, nee, juist omdat het klopt. Maarten Devoldere: ‘Op een gegeven moment werden we vergeleken met het Duitse voetbalelftal. Niet het spannendste voetbal, maar ze winnen altijd. Toen wisten we: we moeten een break nemen.’
De machine uit Gent is terug. Balthazar, de band die altijd goed is, die altijd levert, is kort na album vier alweer toe aan album nummer vijf. Maar pas op, er is echt iets veranderd in het DNA van de band. Er moet meer risico in, meer losheid. ‘Ik zou niets liever willen dan een keer goed onderuit gaan op het podium.’
Balthazar
Discografie
2010 Applause
2012 Rats
2015 Thin Walls
2019 Fever
2021 Sand
Voor een buitenstaander voelde dat misschien als een risico: Maarten Devoldere begon Warhaus, Jinte Deprez noemde zich J Bernardt. Ze gingen elk hun eigen gang, Balthazar ging in de ijskast. ‘Maar voor ons voelde dat juist niet als een risico’, zegt Deprez. ‘Hadden we dat niet gedaan, dan was er misschien nog een vierde plaat gekomen en dan was het klaar geweest. We zijn regelmatig bij elkaar gaan kijken. Ik vond dat onverwacht leuk.’ Devoldere: ‘Als je naast elkaar staat, is alles voorspelbaar. Je weet: op dit moment gaat hij dat doen. Als je in de zaal staat, is het ineens heel mysterieus en enigmatisch. Dat was echt mooi om te zien.’ Deprez: ‘Ik denk dat we alle twee gegroeid zijn. Er zit veel van ons in elkaar, in songwriting en in performance. Respect voor elkaars craft. En het was goed dat die soloprojecten een succes waren. Dat Balthazar weer bij elkaar is komt niet doordat het alternatief mislukt is.’
Al snel verscheen Fever, een album dat voor de band zelf vrijer voelde. Vrijer in de zin: minder Duits voetbal. Meer durven spelen ook. Deprez: ‘We weten van elkaar dat we goed genoeg zijn als muzikanten, toch durven we het risico niet aan. Terwijl: de beste shows waren die in een kleine zaal in het buitenland waar we ons per ongeluk lazarus gezopen hadden. Plots begonnen we echt muziek te maken. Dat naar een grote show brengen, dat is het grote doel.’
Met dat elan wilde Balthazar na Fever meteen doorpakken. De tour van dat album eindigde toevallig in februari, net voor de covid-ellende losbarstte. Een gelukje voor de tour, onhandig voor het opnameproces, want zomaar samen in een studio zitten lukte niet echt. ‘Sommige nummers zijn heel anders geworden dan het plan was’, zegt Deprez. ‘Soms zelfs beter. Er zijn liedjes die hun vorm maar niet wilden vinden, en nu ineens wel.’ Een mooi voorbeeld daarvan is het fantastische ‘You Won’t Come Around’ een a-typisch Balthazar liedje, maar stiekem misschien wel het beste dat ze ooit maakten. ‘We oefenden dat wel eens tijdens de tour, maar besloten het niet te spelen omdat het te traag was. Het is uiteindelijk veel elektronischer geworden.’ Devoldere: ‘Het is groots, er zit een koortje in, maar toch voelt het intiem.’
Hoe dat nummer tot stand kwam? Maarten Devoldere begint er direct van te hakkelen. ‘Ehm. Ja… Het is een break-up song hè.’
Hij valt vijf volle seconden stil, zodat meteen duidelijk is wiens break-up.’
Devoldere: ‘Ja, mond vol tanden. We zijn wel blij met dat nummer. het is heel naturel en eerlijk, waar we vroeger vaak cryptischer schreven. Hartzeer dwingt je tot zoiets, kennelijk. Of het is de maturiteit. Veel van onze helden schreven in hun jonge jaren ook cryptischer, met veel adjectieven. Dat is toch een manier om uzelf enigmatischer voor te doen dan u bent.’
Deprez: ‘Het is ook een kwestie van de confrontatie aan durven gaan. Hoe cryptischer hoe makkelijker je om het gevoel heen kunt. Maar juist die confrontatie is nice aan dit nummer.’
Devoldere: ‘Het is een klassiek thema, natuurlijk, dat je van iemand houdt maar ‘de liefde’ roet in het eten gooit. Een sprong maken in het ongewisse, terwijl je tegelijk nog veel om iemand geeft. Het schuldgevoel dat daarbij komt kijken, moet je van je afschrijven. Het is een soort ‘sorry’.’
Schuldgevoelens, verlies, besef van tijd, het zijn de rode draden in ‘Sand’, een verwijzing naar het zand in een zandloper. Eerste single ‘Losers’ gaat over het fenomeen dat iedereen kent: dat je je dromen najaagt, maar het nooit echt genoeg is. Ook dat is een gevoel geweest dat meespeelde bij het break-up jaar van Balthazar. ‘Een ego-ding, natuurlijk’, zegt Devoldere. ‘Je bent eind twintig, en je wilt toch weten of je het zelf kunt. Je speelt in een succesvolle band, en toch is het ineens niet genoeg. ‘I want the universe to love me, I’m writing songs every day.’ En dan dus dat gevoel van verlies, als dat magische gevoel je toch ontglipt. Deprez: ‘Losers, da’s een aardige omschrijving voor het muzikantenbestaan in covid-tijd.’
‘Eigenlijk was de gedwongen pauze van afgelopen jaar confronterender dan het jaar dat Balthazar er niet was. Toen gingen we gewoon door. Het heeft me deugd gedaan, gedwongen stil staan, voldoening zoeken in andere dingen. En toch kunnen ze niet wachten om weer live te gaan spelen. Er zit ruimte in de nieuwe songs, ruimte voor interpretatie op het podium. In besloten setting voor een publiek op stoeltjes spelen, dat deed Balthazar niet. Het voelde niet goed, zegt Deprez. Want zelfs als je geen band voor meeklap-momentjes of Axl-Rose-achtig aanstelgedrag bent, is de interactie met het publiek van vitaal belang, merkte hij. ‘Dan nog heb je het publiek nodig. Als het je 25e show van een tour is, en je ziet dat het mensen voor je neus raakt, dan teer je daar op. Daar kijk ik nu anders naar dan vroeger. De eerste tijd gaan we er absoluut meer van genieten. We namen het misschien allemaal wat te vanzelfsprekend.’ En wat als er deze zomer toch iets mogelijk is, maar het internationale tourverkeer nog op zijn gat ligt. Kunnen we dan op Balthazar rekenen? ‘Laat ons die headlinespots maar vullen hoor!’