Het Tilburgse festival Roadburn herdefinieert wat 'heavy muziek' is. En dus hoor je naast de loeizware metal ook gruizige doomfolk en bezwerende psychedelische muziek. Die Wilde Jagd valt in de laatste categorie. Niet alleen brengt hij zijn waanzinnige laatste album dit weekend ten gehore, Roadburn strikte hem ook nog eens voor een wonderlijke compositie-opdracht. 'Ik maak muziek om in een trance te komen.'

‘Het is eigenlijk gewoon een gigantische didgeridoo,’ grinnikt Sebastian Lee Philipp, terwijl hij lucht blaast in de gigantische houten balk die overdwars op zijn schoot ligt. Achter hem ligt een hele stapel ervan. Allemaal onderdelen van een gigantische orgelpijp installatie die straks in Tilburg wordt opgetuigd voor Atem, een project dat hij in opdracht van Roadburn componeerde. Maar nu zit hij nog in Berlijn, in de studio van een kennis. ‘Zo’n orgel maakt een klein beetje lawaai,’ zegt hij droog. ‘De onderdelen zijn stuk voor stuk twee meter, en het wordt aangestuurd door een compressor. In mijn studio was daar geen ruimte voor. Vandaar dat ik ergens anders heen moest. Hoe ik eraan kom? Via eBay had ik iemand gevonden die ooit orgelbouwer wilde worden, maar die droom moest opgeven omdat zijn leermeester hem zwartmaakte. Heel verdrietig eigenlijk. Hij had nog 24 van deze dingen staan. Honderd jaar oud, oorspronkelijk uit een kerk. Die mocht ik wel overnemen.’ 

In zijn niche is Philipp alias Die Wilde Jagd een gewaardeerde naam, iemand die de oer-krautrock een door de dansvloer ingegeven richting induwt, met wonderlijke Duitstalige teksten. Tijdens het interview spreekt-ie overigens "gewoon" Nederlands. Met een licht Duits accent, dat wel. ‘Mijn vader is Duits, mijn moeder is Nederlands, dus ik ben tweetalig opgevoed. Van mijn tiende tot het einde van de middelbare school zat ik op de Europese school in Bergen.’ Dit weekend is-ie weer in Nederland te vinden, om zich te revancheren op de gecancelde editie van Roadburn in 2020. Toen zou hij zijn recentste album HAUT zou debuteren, een fascinerend album met uitgesponnen, trage psychedelische muziek. Dit weekend speelt hij het alsnog integraal op Roadburn Redux, de ambitieuze online variant van het festival. ‘En toen kreeg ik nóg een belletje van de festivaldirecteur Walter. Of ik zin had om iets speciaal voor Roadburn te ontwikkelen. “Zie het als een gelegenheid om iets te realiseren dat onmogelijk is voor een reguliere tour,” zei hij. Heel gaaf dat Roadburn kunstenaars zo’n kans geeft. De opdracht kwam precies op het moment dat ik het nodig had. Daardoor kon ik de winter goed doorkomen.’ 

De lange adem van Wim Hof

Voor compositie-opdracht Atem sloot hij zich deze winter op met zijn orgel-installatie en synthesizers, dit weekend schuiven ook zijn vaste drummer Ran Levari en celliste Lih Qun Wong aan voor de liveshow. Het concept is behoorlijk abstract: een muzikale studie van de manier waarop adem een rol speelt in het menselijke leven. De schreeuw waarmee een baby zijn geboorte besluit, tot aan gepaniekeerde hyperventilatie en het uiteindelijke wegsterven van de laatste adem op weg naar een hoger niveau van bewustzijn. ‘Die orgelpijp vond ik een mooi symbool voor zo’n simpel concept. En ik vind de reacties fascinerend. Als je nu iets met een synthesizer voorspeelt, een ingewikkeld instrument met allerlei elektronische onderdelen, is niemand onder de indruk, maar met zo’n orgel staat men ervan verbaasd dat je ergens in blaast en dat er dan geluid uitkomt.'  

Waarom adem? Grappig genoeg heeft dat alles te maken met de Wim Hof-methode, de omstreden ‘Iceman’ die een methode ontwikkelde om ijskoude temperaturen te doorstaan en plat gezegd een tijdje recordhouder in-een-bak-ijswater-liggen was. ‘Zelf ben ik dat niet van plan,’ grinnikt Philipp. ‘Maar nadat mijn drummer me erover vertelde raakte ik in de ban van hoe het metabolisme werkt, en hoe ingewikkeld dat eigenlijk is. Het was interessant om terug te werken naar waar hij zijn methode op baseerde, zoals Tummo, een Tibetaanse meditatietechniek waarmee yogi’s zich onder extreme weersomstandigheden warm wisten te houden. Voor mij was het heel interessant om die methodes uit het Verre Oosten te onderzoeken, juist omdat we in West-Europa alles denken te kunnen verklaren met die wetenschap. We voelen die behoefte ook, en tegelijkertijd is er zoveel dat niet te verklaren valt. Voor mij zit daar ook een duidelijke connectie tussen spiritualiteit en muziek: iets verbeelden of uitdragen dat niet met woorden te omschrijven is.’ Hij aarzelt. ‘Spiritualiteit, dat is een beetje een cliché woord. Voor mij is het niet belangrijk dat het op die manier wordt geïnterpreteerd. Maar ik denk wel dat je met muziek zo’n ongrijpbaar concept kunt vangen.’

Vanuit de Salon des Amateurs

Die Wilde Jagd speelt al jaren met zulke abstracte concepten: de eerste albums werden ingegeven door Duitse sprookjes en mythologie, en zaten vol verwijzingen naar folklore en kunst. Zoals de naam Die Wilde Jagd, die ook naar een Germaanse mythe wijst. In de muziek hoorde je het gieren van de wind, het gekraak van takken, hetgeen klinkt als een nogal sinistere wandeling door een Duits sprookjesbos. Op het meest recente HAUT verkende hij het concept wedergeboorte in vier repetitieve tracks. ‘Ik vind het idee van een cyclus geruststellend: een begin en einde, wakker worden en gaan slapen, sterven en herboren worden.’  

De liefde voor uitgesponnen psychedelische muziek heeft hij te danken aan Pink Floyd, zegt hij. En tegelijkertijd hoor je hem op ieder project lonken naar de dansvloer. Geen wonder: het ontstaan van Die Wilde Jagd is geworteld in de Salon des Amateurs, een piepkleine club in Düsseldorf die naam maakte in de dancewereld vanwege de compromisloze muziek die er werd gedraaid. Destijds woonde hij niet eens in Düsseldorf, zegt hij. 'Maar mijn ouders wonen er, dus was het een tweede Heimat. Een tweede thuis.' Dáár ontmoette hij zijn muzikale sparringspartner Ralf Beck, toen hij nog tourde met een andere band en hun samenwerking eigenlijk eerder een zijproject was. En toen hij de regie over het project nam en Ralf Beck iets meer naar de zijlijn verschoof, was hij twee jaar lang vaak in die club te vinden. Ambient op peaktime, krakende noise, of Georgische folk? Je zou het er zomaar op de dansvloer kunnen horen. ‘Het was niet echt een club, maar een ontmoetingsplaats voor mensen die naar speciale muziek wilden luisteren. Het gaf me ook hoop dat er mensen zijn die het geduld hebben om nieuwe muziek te ontdekken. Dat heeft me wel geholpen om muziek te durven maken zonder te veel concessies te doen. Uiteindelijk maak ik muziek om in een soort trance terecht te komen, niet om wat anderen vinden.  Juist op dat moment valt alles weg, ook al voel je dat pas als de muziek alweer voorbij is: dat je een plek heb bereikt waar je jezelf overstijgt en je afvraagt: “Wat is daar gebeurd?”