Tja, hoe wordt een mens grindcore-jazz-muzikant? Is dat een kwestie van stap voor stap radicaliseren? Opgroeien op een dieet van trashmetal en hardcore punk, om eens een plaat van Napalm Death in handen gedrukt krijgen? Of op het werk van saxofonist John Zorn met Naked City stuiten en voelen hoe de radertjes in je hersenen voor het eerst in elkaar klikken?
Nijmegenaar René Aquarius haalt zijn schouders op. Hij heeft geen flauw idee. Bij hem gebéúrde het gewoon. Hij mailde een jaar of twaalf geleden spontaan wat drumpartijen – een lekker potje blastbeats, loeihard geram – naar de bevriende saxofonist Otto Kokke. Die tetterde eroverheen, et voilà: twee dagen later was het eerste Dead Neanderthals-album af. ‘Lachen’, vonden ze. ‘Maar ehm….’, sputtert René, ‘…de respons was toen zo goed, dat we het toch wat serieuzer zijn gaan benaderen. En sindsdien repeteren we standaard een keer per week.’
En opeens ben je Dead Neanderthals, een duo dat tot ver over de landsgrenzen wordt geroemd om nietsontziende muziek. In een piepkleine niche, maar toch: wereldwijd kopen duizenden mensen hun muziek via Bandcamp. Ze kunnen precies zien waar de fans zitten. Hier een metalhead uit Moskou, daar een Zwitserse IDM-whizkid en een headbang-fanaticus uit New Jersey. Pitchfork schreef zelfs eens een enthousiasmerend verhaal over ze. Hoe je hun muziek moet beschrijven? Tanden die over het asfalt schrapen. Iemand die gewelddadig op je schedel inbeukt met een sloophamer. Een naald die je dwars door je trommelvlies prikt. Oorsuizen. Kernexplosies. Ze hebben albums met piepkorte tracks van 30 seconden, vol blastbeats en gillende saxofoon, maar ook doomy drone-composities van een halfuur.