Het Utrechtse D66-gemeenteraadslid Ellen Bijsterbosch stelde deze vragen aan het college in haar stad, gesteund door PvdA, Partij voor de Dieren, Stadsbelang, GroenLinks, SP en Student & Starter. Ze beseft dat de heropening van de maatschappij voorzichtig moet, en heeft daarom haar voorstellen zo dicht mogelijk bij de logica van het kabinet geplaatst. ‘De gedachte van het kabinet is mooi: kinderen hebben het zwaar, ze moeten hun energie kwijt. Sport is voor veel van hen een goede uitlaatklep. Maar niet voor iedereen, want voor sommige kinderen is dat juist de toneelclub of tekenles. Daar halen ze plezier uit en kunnen ze hun ei in kwijt.’
Onderwijs mag gewoon op de scholen plaatsvinden, sport moet per se in de buitenlucht. Dat zou in principe voor cultuur ook denkbaar zijn, zij het net iets ingewikkelder. ‘Sportvereniging hebben vaak al een buitenveld waar de kinderen terecht kunnen, voor een toneelvereniging zou dat lastiger zijn. Dan moet je zoeken naar een plein of een park, bijvoorbeeld.’
Naast cultuurbeleving in de hobby-sfeer denkt Bijsterbosch ook aan cultuureducatie binnen het onderwijs. Scholen in Nederland hebben budgetten voor cultuureducatie die ze zelf mogen invullen. Denk aan bezoekjes aan musea, theaters of poppodia, maar ook aan theater- of muzieklessen op school. Dat geld is dus geoormerkt, maar het probleem voor de cultuurinstellingen is dat het momenteel niet uitgegeven wordt. De Vereniging Jeugd Impresariaten waarschuwde de Minister van OCW dat inmiddels meer dan 1400 jeugdvoorstellingen geannuleerd zijn, en roept op om de budgetten gewoon uit te geven aan makers.