Het Conservatorium, het Zweinstein van de Nederlandse popmuziek waar ieder jaar talentvolle muzikanten in spé zich voorbereiden op een toekomst als professional. Het is een beroep dat niet iedereen zal leiden naar een leven vol zekerheden. Zanger/gitarist Jeanne Rouwendaal: ‘Als je de keuze maakt om het conservatorium te gaan doen, moet je niet te veel over je toekomst nadenken. Als je gaat twijfelen is het zonde van de tijd en de keuze die je hebt gemaakt. Dat was ook mijn instelling.’ Rouwendaal maakt samen met drummer Jasper Meurs en bassist Tobias Kolk elektronische Nederpop met een raggend randje. Zij schrijft de basis van de nummers. Aanvankelijk schreef ze die voor zichzelf, maar toen zij de liedjes aan medestudent en vriend Jasper liet horen was hij meteen verkocht. ‘Hij had het idee om een soort elektronisch duo te beginnen en is gelijk begonnen met mixen,’ vertelt ze. ‘Dat was heel goed, maar ik had er toch een andere visie op.’ Jeanne wilde meer richting de garagerock gaan, zodat ze live de muziek ook lekker konden raggen. Ze gingen samen op zoek naar een passende sound en kwamen tijdens hun zoektocht Kolk tegen bij komen. ‘Hij was de perfecte match. Niet alleen speelt hij geniaal; hij heeft ook een enorme liefde voor Nederlandstalige muziek.’
Er is een flinke onderstroom aan muzikanten die het net niet hebben gemaakt. Dacht Jeanne na over haar toekomst? ‘Nee. Ik heb het Conservatorium vooral als een grote muzikale speeltuin gezien,’ zegt ze nu. ‘Je hebt er vier jaar lang de tijd om zorgeloos als student muziek te maken en zoveel mogelijk op te zuigen, te leren en te schrijven. Dus ik heb enorm genoten.’ Dat heeft misschien ook te maken met de vrijheid die haar ouders haar gaven: ‘Ze vonden het zonde als ik het niet had gedaan. Mijn ouders hadden een instelling dat je later lang moet werken, dus het beste wat je dan kunt doen is iets wat je heel erg leuk vindt.’