Het prachtige album van zangeres Joya Mooi is geen statement, maar een persoonlijke zoektocht naar familie. En toch kan The Ease of Others antwoorden bieden in een alsmaar verhardend debat. ‘Ik wilde nu meer zeggen, schreeuwen.’ Over haar verbannen vader, haar overleden broer en tantes in Zuid-Afrika.

‘I don’t ever need to be anything / as long as I can be anything’, zuchtzingt Joya Mooi (28) over een wolkje van een trapbeat in het nummer ‘Rice in Foil’. En even later: ‘What you try to see / just don’t understand it all.’ Het is de opening van haar fraaie, superpersoonlijke album The Ease of Others, waarop ze haar familierelaties onderzoekt en laat zien hoe complex biculturaliteit is. Ze is een witte vrouw uit Deventer, maar ook een vrouw van kleur met wortels in Zuid-Afrika. Haar klasgenootjes wisten haar niet te plaatsen. Ook haar witte moeder zal nooit helemaal begrijpen waar ze mee worstelt, haar zwarte vader evenmin. Ze is een bruin vlekje in een witte zee. Of nee, toch een wolkje melk in een kop zwarte thee? Kun je dan ooit helemaal ergens toe behoren? ‘Dat is een eeuwig verlangen’, vertelt Joya terwijl we over de Hilversumse hei slenteren (ze had net een kort interview op Radio 1), ‘dat je bij een groter clubje mensen hoort. Op het oog hebben die mensen een gemakkelijker leven. Dat is The Ease of Others voor mij. En tegelijkertijd wil je toch ook het leven van je buurvrouw helemaal niet.’

Die complexe som van identiteiten weerklinkt ook in de muziek van Joya Mooi. Je zou haar in het hokje kunnen plaatsen van nusoul-zangeressen als Ravyn Lenae, Kali Uchis, Jorja Smith en Rimon, maar dat is toch wat te gemakkelijk gedacht. Op The Ease of Others hoor je het gevoel van dreampop en indie, naar hedendaagse hiphop neigende producties van Sim Fane (die ook steevast beats maakt voor S10) en Blazehoven (het alterego van Josbros), en haar zanglijnen verraden ook een verleden aan de jazzopleiding van het conservatorium in Arnhem.

Joya Mooi

Dit is zeker niet haar eerste release. Ze werkte in het verleden bijvoorbeeld met de Zwolse producer Kubus en FilosofischeStilte, maar haar teksten zijn nu voor het eerst zo helder en expliciet. ‘Ik wilde nu meer zeggen, schreeuwen. Er worden in de media steeds meer gesprekken gevoerd over mensen van kleur, in Nederland maar ook daarbuiten. Daarin valt me op dat er met zo weinig empathie wordt gesproken.’ Zo analyseert ze al wandelend het interview dat journaliste Clarice Gargard gaf in Vrij Nederland (‘de journalist kon zich niet voorstellen dat zij zoveel troep over zich heen krijgt als zwarte vrouw’), en de uitspraken van Elma Drayer, de schrijver van het boek Witte Schuld. ‘Een witte vrouw die de hashtag #blacklove “supergevaarlijk” noemt, maar helemaal niet snapt waar het over gaat. Dat is een term die zwarte mensen en bruine mensen gebruiken om bijvoorbeeld te laten zien: hee, ik kom zelf uit een een-ouder-huis en heb nu een heel fijne relatie met een ander zwart persoon. Het gaat over liefde, over het doorbreken van de cirkel. Dat vindt Drayer dus een hele radicale gedachte?! Dan denk ik: als je nou met een ander persoon had gesproken, had je deze onzin niet opgeschreven.’

Niet dat Mooi nu hoopt met The Ease of Others te laten zien hoe de vork precies in de steel steekt. Ze verwacht ook niet de ogen van andersdenkenden te openen. Nee, ze wil hoogstens haar persoonlijke verhaal vertellen. ‘Ik denk dat dat ook veel meer zin heeft. Neem Wilde Haren van Jiggy Dje. Ik was aanvankelijk vrij sceptisch over die podcast, maar zie nu in dat hij kwetsbaar kan zijn in gesprekken over discriminatie en identiteit en zo ook veel meer inzichten kan geven. De rust van een persoonlijk gesprek is veel meer gelaagd, die kan beter binnen trechteren bij mensen.’

Joya Mooi

2010 Hard Melk 
2011 Mister Sinister EP met Kubus
2013 Crystal Growth 
2017 The Waiting Room
2019 The Ease of Others

Een verbannen vader

Dus vertelt ze op The Ease of Others over haar vader, die zich op jonge leeftijd aansloot bij het Afrikaans Nationaal Congres. Onder leiding van Nelson Mandela verzette de partij zich tegen de apartheid, maar het ANC werd verboden in 1961. Alleen al het aansluiten bij de partij was dus gevaarlijk, maar dat hield haar vader niet tegen. ‘Hij is ooit onterecht opgepakt. Naast al het geweld en alle systematische discriminatie waar hij mee is opgegroeid was dat een trigger om zich bij het ANC aan te sluiten. “Dit kan niet, waarom ben ik te gast in mijn eigen land terwijl 80 procent van de bevolking zwart is?” Na het aansluiten bij het ANC was hij opeens illegaal, zijn familie kon opgepakt of vermoord worden als ze wisten dat hij weg was. Dus hij is op een schoolmiddag simpelweg vertrokken, en geëindigd in Angola. Vervolgens kon hij het land niet meer in, ook omdat hij zijn paspoort niet meer had. Die moest hij verbranden.’

In Angola leerde hij vervolgens de moeder van Joya Mooi kennen, een Nederlandse vrouw die voor het Medisch Komitee werkte en ziekenhuizen verbeterde, maar zich ook politiek inzette voor de onafhankelijkheid van Angola. ‘Daar werd het steeds gevaarlijker door de oorlog, en mijn vader zag heel veel corruptie in de partij waar hij commandant was, dus zei hij: “Fuck it, ik wil me hiervan distantiëren en de veiligheid opzoeken.” Zo zijn ze naar Nederland gegaan. Hij dacht waarschijnlijk: het kan hier niet erger worden dan de Apartheid was, dus let’s go. En zij heeft er nooit stil bij gestaan dat haar kinderen van kleur anders zouden worden behandeld dan zij als witte vrouw. Biculturaliteit is zo specifiek qua ervaringen dat je het maar moeilijk kunt delen met iemand die helemaal wit is of helemaal zwart. Als ik met mijn vader door Deventer liep, voelde ik me al snel heel erg aangekeken. En als ik met mijn moeder liep, werd al snel gevraagd: “Waar heb je haar van geadopteerd?” Er werd altijd wel een opmerking geplaatst, en als die niet werd geplaatst dácht ik wel dat er op een bepaalde manier werd gekeken. Je gaat al snel blikken interpreteren.’

Thuis in Soweto

Toen Joya als jong meisje ooit voor het eerst naar Soweto kwam, voelde ze zich voor het eerst echt thuis. Toen ze laatst weer met haar familie naar Zuid-Afrika trok, zag ze veel meer subtiliteiten. ‘Mijn familie woont in een wijk met voornamelijk zwarte Zuid-Afrikanen. Als ik daar ben, zien mensen heel snel dat ik witter ben.’ Ze grinnikt. ‘Ze zien me toch al gauw als een soort geïnfiltreerd wit persoon. Er worden foto’s gemaakt, mensen komen een praatje maken met de vraag: ”Waar kom je vandaan?” Dat betekent al heel duidelijk: je bent niet van hier.’

Haar Zuid-Afrikaanse familie laat ze in een drietal korte interludes op The Ease of Others aan het woord. ‘Ze wonen zo ver weg, ik wilde de afstand tussen ons kleiner maken. Je hoort mijn tante bijvoorbeeld zeggen: “Je moet je geschiedenis kennen om überhaupt verder te komen in het leven.” Ik ben het daar gedeeltelijk mee eens. Ik heb de privilege dat de geschiedenis van beide familiekanten goed is gedocumenteerd, maar veel vrienden met roots in Suriname en Ghana… voor hen is het veel moeilijker om erachter te komen hoe je familielijn loopt, omdat de slavernij je familie bijvoorbeeld heeft getroffen en je familie een andere naam heeft gekregen. Mijn familie heeft óók een andere naam gekregen, maar ik weet nog wel de oorspronkelijke naam. Als ik mijn tante dat hoor zeggen, denk ik: “Je hebt makkelijk praten.” Maar ik vond het belangrijk om die stemmen wel de ruimte te geven op mijn album.’

Joya Mooi

Een blijvend gemis

Ook haar oudere broer, die vijf jaar geleden overleed aan de gevolgen van hersenafwijking moyamoya, is een belangrijke stem op de plaat. Haar vorige EP The Waiting Room verhaalde volledig over dat verlies, nu schreef ze het nummer ‘Don’t Let Me Down’ met hem in het achterhoofd. ‘Ik wilde een nummer maken over verlies waar meer tijd overheen is gegaan. Voor mijn omgeving voelt het minder aan de oppervlakte, maar ik mis hem nog steeds supererg. Het voelde gek om zijn stem niet te horen op een album dat heel erg gaat over familie, over mijzelf en mijn proces.’

Mensen met moyamoya krijgen vaak rond hun twaalfde een hersenbloeding, vervolgens is de kans aanwezig dat ze rond hun dertigste aan een tweede hersenbloeding overlijden. ‘Dat was dus de prognose bij hem, maar je gelooft altijd dat het goedkomt en hij was niet zíék. Hij had geen fysieke beperkingen, hij leidde gewoon zijn leventje met een eigen bedrijfje, met kinderen. Soms lag hij wel in het ziekenhuis, maar dan krabbelde hij weer op. Ik heb in mijn huis een groot schilderij van zijn gezicht staan, dat Brian Elstak voor de rouwkaart heeft gemaakt. Ik vind het raar en moeilijk om zo’n ding te zien dat met de dood van mijn broer te maken heeft, dus ik merk dat ik heel vaak actief dat schilderij ontwijk, dat ik zijn foto’s ontwijk.’ Kijken naar zo’n foto voelt alsof je aan een litteken loopt te pulken, bedoelt ze. ‘Ik heb altijd naar hem opgekeken. Nu probeer ik er heel erg te zijn voor zijn kinderen, maar af en toe denk ik: kut, ik zou ze meer moeten zien, zodat zij meer van hém kunnen zien. Omdat ik ook gewoon op hem lijk.’

Toen ze vorig jaar met haar familie naar Zuid-Afrika trok, heeft ze haar broer in het familiegraf bijgelegd. En zo kwamen alle thema’s waar ze mee worstelde samen in een reis die ook het beginpunt werd van het album. ‘Daar was ik pas schetsjes aan het maken, terug in Nederland zag ik: dit zou een album kunnen worden. Ik mag mijn veelzijdigheid vieren, ik hoef me niet in een hokje te laten drukken.’