Net op tijd voor zijn show op Down The Rabbit Hole komt Radiohead-frontman met zijn derde solo-album. Al speelde hij de meeste liedjes ervan al een hele tijd live. ANIMA, voorzien van een waanzinnige korte film op Netflix, is de beste van zijn drie albums zonder band.

Je kent het wel. Hard gewerkt, langer dan goed voor je was en ook langer dan de zon het volhield. Knikkebollend zit je in de metro naar huis, zo moe dat je zelfs geen puf meer hebt om je telefoon te pakken. Oké, dat laatste is misschien niet zo realistisch, maar wel in het universum van Thom Yorke, frontman van Radiohead. Zijn nieuwe solo-album ANIMA wordt begeleid door een korte film van Paul Thomas Anderson, de regisseur waarvoor zijn bandgenoot Jonny Greenwood talloze soundtracks maakte. We zien Yorke in de metro, zijn ogen nog meer op half zeven dan normaal. De metro is gevuld met late-avond-forensen in min of meer dezelfde grijze jas en dezelfde uitgeputte staat.

Een moment later is het knikkebollen overgegaan in die typische onrustige hazenslaapfase zoals je die in het openbaar vervoer vaak ziet. Oncomfortabel, half alert, alles behalve charmant. Er ontspint zich een hysterische slaapchoreografie van alle forensen, eerst in de metro, dan door de lange roltrapgangen naar een prachtig verlicht ondergronds droomlandschap. Ze haasten zich, maar op een mechanische manier, onmenselijk. De soundtrack van dit freaky tafereel is ‘Not The News’, een liedje dat Radiohead fans al vanaf 2015 op de radar hebben en dat Thom Yorke al live speelde in Carré vorig jaar. Anderson’s langgerekte videoclip (te zien op Netflix) rust op de twee belangrijkste elementen uit ANIMA: een obsessie voor slaap en dromen en de altijd moeizame verhouding met het moderne leven in de stad.

De twee staan haaks op elkaar, zo lijkt het, maar ze vloeien ook in elkaar over. Dromen zijn een ontsnapping, en tegelijk dringt de realiteit zich in surrealistische vorm op. Dankzij de visuele projecties van Tarik Barri is de ondergrondse waarin Yorke verstrikt raakt niet angstaanjagend, maar een hallucinatieve nachtwereld, alsof je de spelonken van de Berghain binnen loopt. Het avontuur wordt enkel verstoord door het zombie-achtige gedrag van de forensen en de jacht op een aktetas.

Het is bepaald niet de enige referentie naar het moderne stadsleven dat irritatie opwekt. In de openingszin van ‘The Axe’ staat Yorke op het punt een bijl in zijn computer te slaan. ‘Goddamn machinery / Why don't you speak to me?’, vloekt hij. In ‘Last I Heard (...He Was Circling The Drain)’ zingt hij over wakker worden met het loodzware gevoel opgeslokt worden door de stad. Hij schetst hij het angstaanjagende beeld van ‘humans the size of rats’ (nee, niet andersom). Vaak zijn de beelden die hij oproept cryptisch, maar minstens zo vaak zijn ze heel concreet en goed te begrijpen. Vrolijk zijn ze in elk geval niet, maar what else is new. De teleurstelling van ‘Dawn Chorus’ bijvoorbeeld is voelbaar. ‘If you could do it all again?’, vraagt Yorke keer op keer, terwijl de spreekwoordelijke zon bijna ondergaat. ‘It’s the last chance’. 

'Dawn Chorus' is het tweede nummer in de Netflix-film, waar de droom langzaam dystopisch wordt en Yorke al wankelend achter dat koffertje aan jaagt. Zijn oogopslag verraadt dat hij wakkerder is dan zijn mede-slaapwandelaars, wat met dat half slapende oog van hem wel een beetje komisch is. Als op een gegeven moment de vloer begint te kantelen is alle houvast even weg, en de aktetas ook. De muziek versterkt in eerste instantie dat wankele gevoel, maar een moment later blijkt het ook de ideale soundtrack voor een verrassend romantische omslag, als Thom Yorke en zijn tegenspeelster Dajana Roncione - ze hebben al oogcontact in de eerste scene - elkaar vinden.

‘Dawn Chorus’ is het meest opvallende liedje op ANIMA. Al was het maar omdat het nog niet live gespeeld werd, terwijl bijna alle liedjes live geschaafd werden. Maar de naam was al wel bekend. Yorke noemde hem in een interview in 2009, en Radiohead gaf een eigen bedrijfje dit als naam mee. Het is typisch voor de werkwijze van zowel Radiohead als Thom Yorke solo: ideeën vragen soms jaren en jaren de tijd om hun definitieve vorm te vinden. En dit mag dan een solo-album heten, maar uit alles blijkt eens te meer hoe die ideeën vaak in samenspraak met andere creatieve geesten vorm vinden. De choreograaf van ANIMA - Damien Jalet - is bijvoorbeeld dezelfde die de adembenemende dansscenes in Suspiria vorm gaf, de film waarvoor Yorke vorig jaar de muziek maakte. Het voelt misschien als onnodig name dropping om al die connecties aan te wijzen, maar bij Yorke is het een essentieel onderdeel van zijn kunst.

ANIMA is bepaald geen makkelijke liedjesplaat, zoals voorloper Tomorrow's Modern Boxes dat ook al niet was. Sommige songs voelen als schetsen, als experimenten met beats en synths, meer groove dan song. Maar het is wel een sterker album dan allebei zijn voorgangers, en dat zit hem in dynamiek tussen de Kid A-achtige elektronische producties met orkestrale arrangementen. Heel sterk komt dat samen in het zeven minuten durende 'Twist', een liedje dat up tempo elektronisch begint, maar langzaam overgaat in een veel trager elektronisch slotstuk. Alsof een dj twee losse liedjes naadloos met elkaar weet te matchen.

Die dj-associatie komt natuurlijk niet uit de lucht vallen, want Yorke flirt al jaren met de clubcultuur. Hij deed zelfs een keer een Boiler Room set, waarin hij onder meer Aphex Twin en Modeselektor draaide. De meest dansbare tracks op ANIMA voelen duidelijk verwant aan de Engelse school van Four Tet en Floating Points, met subtiel tegen het ritme in hangende ritmes en een soort gejaagdheid die past bij de dystopische thematiek. Er mag aan het eind nog even vrijuit gedanst worden op slotnummer 'Runwayaway'. Dat begint nota bene met een gitaar en lijkt even een kalm slot in te leiden, maar dan valt de kick toch in en danst Yorke de nacht in. En dat is natuurlijk een minstens zo goede manier om te ontsnappen.