Stilstaan, daar heeft Arctic Monkeys nooit aan gedaan. Direct vanaf het begin evolueerden ze in razend tempo. Van de gejaagde pubstampers op hun debuut, vlijmscherp de diepte in op plaat #2, onverwacht ontspannen en psychedelisch op #3, plagerig simpel op #4, slick en angstaanjagend cool op plaat #5. Dan kunnen ze nu wel in het diepste geheim deze nieuwe plaat hebben opgenomen in Frankrijk, dan kunnen ze journalisten wel zwijgcontracten opleggen, maar dat plaat #6 weer iets anders ging worden, dat stond wel vast. En zo anders, dat had echt niemad verwacht.
Nog voordat je een noot geluisterd hebt, rijst de vraag of je het eigenlijk nog wel een Arctic Monkeys album kan noemen. Als je naar de credits van het album kijkt, zie je dat opvallend veel instrumenten door Alex Turner zijn ingespeeld. Het verhaal is dat hij het album grotendeels achter de piano schreef, om het vervolgens met band in vijf weken tijd op te nemen. Turner was altijd al de grote man van de band, maar nu voelt en klinkt het voor het eerst ook echt zijn eerste soloalbum. Helemaal omdat de sfeer van het album eerder aanhaakt bij de Last Shadow Puppets platen die hij met Miles Kane maakte, dan bij Arctic Monkeys.
‘I just wanted to be one of The Strokes, now look at the mess you made me make’. Een prachtige openingszin, waarmee Alex Turner het zesde album van de Arctic Monkeys aftrapt. Jammer genoeg ook de waarheid. Tranquility Base Hotel & Casino is een zooitje, waarop Alex Turner mooie ideeën rondstrooit, zonder ze ooit te laten bloeien.
Discografie Arctic Monkeys
2006: Whatever People Say I Am, That's What I'm Not
2007: Favourite Worst Nightmare
2009: Humbug
2011: Suck It And See
2013: AM
2018: Tranquility Base Hotel & Casino
Die sfeer is meteen het sterkste punt. De hele plaat is opgehangen aan het idee van de hotel op de hoes: Tranquility Base, een hotel en casino op de maan. En dan de jaren zeventig sci-fi versie daarvan. Denk iets als een een kruising tussen de steriele lobbys uit 2001: A Space Oddisey, de dronkenschap uit de beroemde Star Wars bar en een royaal James Bond casino. En dan met de soundtrack van iemand die heel, heel veel van Serge Gainsbourg houdt.
Want Gainsbourg is overal op Tranquillity Base Hotel & Casino. De ronde, stuiterende bas, de orgeltjes en galmende drums en bovenal in de melodieën. Alles ademt de Europese seventiesromantiek van de Franse zanger. Turner mompelt ook meer dan dat ie zingt, zoals Gainsbourg dat ook zo goed kon. Natuurlijk wil hij nog steeds wel eens vol uithalen, maar het grootste deel van het album is hij zonder filter aan het bazelen en raaskallen. Alsof hij dronken achter de piano in de hotelbar zit en terwijl de band doorspeelt met de asbak binnen handbereik aan het mompelen slaat. Bij mensen als Gainsbourg of Tom Waits is dat een vorm die de inhoud versterkt, hier blijft het bij de suggestie van inhoud en blijkt het telkens toch weer alleen vorm. Willekeurige gedachten die interessant lijken, maar nergens het geheel versterken. De opening van ‘Science Fiction bijvoorbeeld. ‘Religious iconography giving you the creeps? I feel rougher than a disco lizard tongue along your cheek.' Wat?
Op andere momenten voelt het simpelweg gemakzuchtig. The leader of the free world reminds you of a wrestler wearing tight golden trunks’ zingt Turner op 'Golden Trunks'. De meest uitgekauwde Trump sneer, gebracht alsof het een hele scherpe observatie is. Gelukkig laat Turner ook zien dat hij flauwe onderwerpen nog steeds scherp kan aansnijden. Ondertussen heeft elke zogenaamd maatschappijkritische artiest wel een nummer opgenomen dat de verslaving aan social media en informatie aan de kaak stelt, maar op ‘She Likes Like Fun’ geeft Turner het een frisse twist, met een refrein waar hij telkens de tekst van lijkt te zijn vergeten, en dan maar willekeurige woorden roept. ‘Good morning! Cheeseburger! Snowboarding” in de een, ‘Bukowski! Dogsitting! Screwballing!’ in een volgende. Zo voegt de onzinnige gedachtenstroom wel iets toe.
Het probleem met Tranquility Base Hotel & Casino is, dat alle opgeroepen beelden en grappen telkens binnen een paar seconden weer vervagen. Als ze waren opgehangen aan goede liedjes, dan had het maar zo een van de leukste Arctic Monkeys albums kunnen worden. Gewaagd, los, constant de vraag opwerpend of Alex Turner zich nou veel te serieus neemt of juist totaal niet. Maar nu, door het gebrek aan liedjes die blijven hangen, voel je je uiteindelijk bedrogen. De plaat is goed genoeg om nieuwsgierig te maken en er diep in te duiken. Maar na een flinke aanloop en tig luisterbeurten later, blijken die energie en moeite waarom hij vraagt nauwelijks iets op te leveren. Een dappere plaat, wordt een plaat als deze van een grote band vaak genoemd. Een teleurstellende is eigenlijk beter.