Ze traden jarenlang op in een kerk voor afkickende junkies en zwervers, beten zich vast in Thaise funk en vliegen nu zelf de wereld over. Het trio Khruangbin uit Houston is ongekend succesvol met exotische en veelal instrumentale liedjes. 'Het is héél veel dansen en héél veel janken, het loopt er over van heftige emoties.'

Laten we meteen effe een mythe ontkrachten die hardnekkig aan het trio Khruangbin kleeft: nee, het is zeker geen jamband. De veelal instrumentale liedjes van de groep uit Texas kunnen dan nog zo ontspannen en laidback klinken, er zit toch echt een straffe structuur in. ‘Sterker nog: we zijn superstrak, er zijn geen losse eindjes of jams’, zegt gitarist Mark Speer in de backstage van Paradiso Noord, waar ze even later hun allereerste Nederlandse headline-show zullen spelen. ‘Onze composities zijn ontzettend geordend: deel A, B en C, dit is de melodie, dit is de kop, dit is de vamp. Er is letterlijk geen enkele improvisatie, op die twee maten waarin ik een gitaarsolo doe na dan. En dat probeer ik te vermijden, want gitaarsolo’s zijn helemaal niet leuk!’ 

En toch, die bedwelmende funkgrooves met roots in Thailand en Iran klinken alsof ze urenlang kunnen voortkabbelen. Khruangbin is er onwaarschijnlijk succesvol mee geworden: hun debuutalbum belandde in koffiehuis-playlists van Canada tot Turkije en van India tot Engeland. Ook hun afgelopen maand verschenen tweede album Con Todo El Mundo is de favoriete achtergrondmuziek van indieliefhebbers van over de hele wereld. Ze speelden op Into The Great Wide Open, staan op Best Kept Secret en verkochten in razend tempo shows in EKKO, Rotown en Paradiso Noord uit. 

In Paradiso Noord blijkt dat Khruangbin live aanzienlijk feller klinkt: af en toe zal Mark Lee z’n distortion-pedaaltje stevig op de staart trappen om er een paar vingervlugge, jankende solo’s uit te gooien, terwijl drummer Donald Johnson keihard op zijn kleine jazz-drumkit mept. ‘We spelen live met veel meer dynamiek’, zegt bassist Laura Lee erover, ‘de ene avond zijn we een stuk luidruchtiger dan de andere, we spelen zoveel mogelijk met de ruimte en de energie van het publiek.’

Vlnr: Donald Johsnon (drums), Laura Lee (bas) en Mark Speer (gitaar)

De basis voor Khruangbin werd gelegd in een kerk in Houston, waar Johnson en Speer elkaar leerden kennen en een decennium lang in de huisband speelden. Wat je je daar voor een voorstelling bij moet maken? Saai en statig? ‘Helemaal niet, juist superintens en heftig’, vertelt Johnson. ‘Het is een kerk die zich specialiseerde in de daklozengemeenschap. Er komen vooral mensen die hun drugs- en alcoholverslavingen net hebben overwonnen of er nog mee knokken, dus het is héél veel dansen en héél veel janken, het loopt er over van heftige emoties. Cry USA! Er is veel pijn, dat willen ze zondag allemaal neerleggen. Er zijn kerkgangers die ’s nachts op de trap voor de kerk slapen omdat ze geen dak boven hun hoofd hebben, die wakker worden en meteen naar binnen gaan.’ 

Lee: ‘Ik heb er eens een familielid meegenomen dat net kanker had verslagen. Ze had nog geen haar, het was prachtig om haar daar te zien: ze was vreugdevol aan het dansen, en tegelijkertijd stroomden de tranen over haar wangen. Dat is zo mooi aan die kerk: het is een safe space om je emoties te laten gaan, je krijgt niet vaak de gelegenheid om dat te doen.’

Speer: ‘Toen ik er voor het eerst kwam, moest ik ook iedere week huilen, hoor. Na een tijdje raak je er gewend aan, maar toen ik er vorig jaar weer was? Wow, ik had dat gevoel al zó lang niet gevoeld.’

Muziek is alomtegenwoordig in die kerk in Houston: terwijl de pastoor de kaarsen aansteekt, speelt de band rustige geïmproviseerde themaatjes, maar net zo goed gospelcovers, soul, ‘Some Day We’ll All be Free’ van Donny Hathaway of zelfs p-funk. Johnson: ‘De pastoor is een echte muzieknerd, en gelukkig maar: een groot gedeelte van de kerkgemeenschap komt vers uit een omgeving vol clubs, dus kénnen ze deze muziek. Daardoor is het niet zo’n grote cultuurshock, maar: “Hee, ik snap dit, dit is funky, het voelt goed!” Ook George Clinton zelf komt er supervaak langs, ik heb hem zelfs een paar keer ontmoet.’

Ook muzikaal was het spelen in die band nogal een uitdaging, zegt Johnson: ‘Het was alles behalve saai, ideetjes die we daar speelden hebben zelfs het album gehaald. Wat het mooie is aan gospelmuziek: het is heel divers en dwingt je allerlei stijlen en akkoordstructuren te bestuderen. Dan weer een latinfeel, dan weer de blues, jazz of funk. Dat dwingt je als muzikant om te groeien en te studeren. Van veel muzikanten die in een kerk spelen hoor je tegelijkertijd dat ze in een sleur verstrikt raken, dat ze het zien als “gewoon een bijbaantje”. Bij ons was dat helemaal niet aan de hand, door de hoeveelheid pijn in de kerk werd het bij ons nooit een routineklus. Het was altijd menens. Dat plaatst alles nogal in perspectief, het is nooit slechts muziek. Ik denk dat we die filosofie hebben meegenomen naar Khruangbin.'

(tekst gaat door na de video)

Dat decennium in de kerk hoor je wel terug in de muziek van Khruangbin, maar meer nog weerklinkt de obsessie waar de band uit is ontstaan: eentje voor lo-fi cassettebandjes van Thaise funkbands uit de jaren ’60 en ’70, die ze vonden via het charmante blog Monrakplengthai. Beïnvloed door The Shadows en Santana begonnen Thaise bands traditionele melodieën te spelen met surf-riffs, psychedelica en rock ’n roll-gitaren, en zo ontstond een genre dat simpelweg ‘shadow music’ werd genoemd.

Vooral het debuutalbum van Khruangbin (het Thaise woord voor ‘vliegtuig’) is er direct door geïnspireerd, voor het tweede album kijken ze naar funky muziek van over de hele wereld: van de proto-zouk uit de Franse Antilles tot Chileense rhythm and blues en Iraanse funk. De leden van Khruangbin zijn nogal muzieknerds, vertellen ze, die nachtenlang de krochten van het internet kunnen afspeuren naar de beste boogie en van het ene YouTube-gat in het andere duiken. Speer steekt een laaiend enthousiast verhaal af over de Jamaicaanse gitarist Ernest Ranglin, Lee duikt de laatste tijd in de coolste funk uit Cuba. Lee: ‘In mijn Discover Weekly-lijstje zat een ‘Fever’-cover door de Cubaanse zangeres La Lupe, zó funky! Als dat er is, moet er meer zijn. Dus ik probeer een beetje op Spotify te graven en veel naar haar te luisteren, in de hoop dat het algoritme me meer zal sturen.’

Het nummer ‘Rule’ is geïnspireerd door de Iraanse rockpionier Kourosh Yeghmai, die van nationale held opeens vijand van de staat werd. De videoclip van ‘Maria También’ vertelt het verhaal van vrouwelijke sterren in het Midden-Oosten, die na de revolutie van 1979 werden verbannen of het zwijgen opgelegd. Lee schreef de clip met de Perzische regisseur Sanam Petri. Lee: ‘Het idee was om een dansvideo te maken, en omdat het geïnspireerd was door dat deel van de wereld, dacht ik: “Oké, laten we alleen maar clips uit Iran gebruiken, en het zouden alleen maar vrouwen moeten zijn.” Op een nacht zat ik dus te Googlen naar allerlei actrices van films voor de revolutie. Ze hadden allemaal hele intense carrières, speelden in tien tot twaalf films in een jaar en daarnaast een stel tv-shows. Bij ieder van hen stopte de carrière opeens in 1979, er was helemaal niets meer over te vinden. Het was heel heavy om te zien, bij elke actrice die ik opzocht. Met de videoclip proberen we dat verhaal te vertellen. Het is geen statement, we kiezen geen kant, maar het is gewoon de geschiedenis die we willen laten zien.’

Wie wil weten waar Khruangbin de mosterd precies vandaan haalt, hoeft hun maandelijkse radioshow op NTS maar aan te zetten. ‘Daar zouden we eigenlijk meer een ding van kunnen maken’, zegt Lee. ‘We hebben nogal een nerdy werkwijze: we kiezen een startpunt en dan reizen we de wereldbol over.’ ‘Nerdy hè?’, lacht Speer. ‘Dan beginnen we bijvoorbeeld met een nummer uit de Caraïben, en kijken we op de kaart: waar zullen we eens naartoe gaan? Welke muziek past hierbij? Zo gaan we door naar het Zuiden, met een nummer uit Brazilië, naar Chili, via Zuid-Afrika weer naar boven, naar Europa, misschien iets Scandinavisch, en dan via Turkije weer naar Iran, India en Zuid-Oost Azië. Dat is onze methode.’ Lee: ‘Het is leuk om te zien hoe muziek de hele wereld over reist, en muziek van twee buurtlanden altijd een bepaalde verbinding zal hebben. Waarom we zo verzot zijn op “wereldmuziek”? Zelfs de revolutiemuziek is feelgood, het transporteert je ergens naartoe. Ik dagdroom graag terwijl ik naar muziek luister. Dan sluit je je ogen en sta je opeens in West-Afrika. Ja, ik hoop dat we dat ook bij anderen teweeg kunnen brengen.’

Khruangbin speelt 27 februari in EKKO Utrecht, 28 februari in Bird Rotterdam en in juni op Best Kept Secret. Zondag 11 maart zijn ze te gast in VPRO Vrije Geluiden.