Een nieuw album van Prince, een kersverse verzamelaar van Chris Cornell en de derde studioplaat van de controversiële rapper XXXtentacion: in 2018 verscheen volop muziek van overleden muzikanten. Vaak levert het openbreken van de kluizen samenraapsels op die vooral voelen als lijkenpikkerij, maar soms ook parels die anders verborgen waren gebleven.

Neem nou Nirvana’s MTV Unplugged, of ‘(Sittin’ On) The Dock Of The Bay’ van Otis Redding. Essentiële onderdelen van de discografie van beide artiesten, maar ze verschenen pas nadat Cobain en Redding beiden op tragische wijze waren overleden. Sommige artiesten worden zelfs pas bekend na hun dood: Eva Cassidy brak pas door nadat ze op 33-jarige leeftijd was overleden en Arthur Russell, een belangrijke inspiratiebron voor Blood Orange en LCD Soundsystem, was vaak zo ontevreden over zijn eigen muziek dat hij tijdens zijn leven nauwelijks iets uitbracht. Als zijn muziek niet na zijn dood was verschenen, was hij nooit gesampled door Kanye West, niet gecoverd door Robyn en Sufjan Stevens.

Toch zijn er ook (te) veel voorbeelden van postume releases die vooral bedoeld zijn om alsnog geld te kunnen verdienen aan artiesten die nooit meer nieuwe muziek zullen maken. Johnny Cash Remixed is er zo een, net als Lioness: Hidden Treasures, een postuum album van Amy Winehouse dat in 2011 vooral onderstreepte wat had kunnen zijn. Of Piano & A Microphone 1983, de eerste release met nieuwe muziek uit de opengebroken kluis van Prince. De intieme verzamelaar is een bundel demo’s die Prince ongeveer een jaar voor hij door zou breken opnam. Een vroege ‘Purple Rain’ staat erop, net als een fraaie versie van klassieke B-side ’17 Days’ en een cover van Joni Mitchells ‘A Case Of You’. Maar verder? Vooral (soms best mooie) schetsen die nog geen tekening waren.

De collectie biedt een uniek inkijkje in de keuken van een muzikaal genie, daarin heeft platenmaatschappij Warner gelijk. Maar het is ook best begrijpelijk dat the purple one liever niet wilde dat zijn probeersels volwaardig deel zouden worden van de discografie die hij tijdens zijn leven volledig onder controle hield. ‘We hebben toegang tot een moment waar we nooit toegang tot hadden gehad als Prince nog leefde’, schreef Ann Powers van het Amerikaanse muziekplatform NPR. 

Piano & A Microphone lijdt aan hetzelfde euvel als vrijwel alle postume releases: de liedjes op de release zijn nog niet af. Prince zou ze uiteindelijk allemaal afmaken en uitbrengen op andere albums, maar in de meeste gevallen komt dat er niet van. Otis Redding hoorde bijvoorbeeld nooit de definitieve versie van ‘The Dock Of The Bay’. Het nummer werd pas in de weken na zijn vliegtuigongeluk afgemixt. En dat gefloten slot? Op die plek wilde Redding eigenlijk nog wat tekst toevoegen. Dergelijke situaties leggen alle betrokkenen een moeilijke keuze voor: brengen we iets uit dat nog niet af is of vullen we zelf de gaten in?

Prince postuum

Een jaar nadat Prince overleed werd een aanzienlijk deel van zijn catalogus beschikbaar op Spotify, Apple Music en Napster. The purple one was het er vast niet mee eens geweest. In 2015 zei hij in een interview met NRC-redacteur Amanda Kuyper nog: 'Inkomsten krijgen uit muziek, is dat nou zo'n rare vraag? Wat denk je dat een goed verkopende artieste als Adele aan Spotify verdient? Dat is toch niet correct?' 

De deal is dan ook vooral de verdienste van platenmaatschappij Sony en Troy Carter, de voormalig manager van Lady Gaga die de nieuwe adviseur van Prince' estate is. Tot september was Carter ook global head of creator services bij Spotify. Carters missie beperkt zich niet tot de digitale distributie van ‘bestaande’ Prince muziek: hij heeft ook voormalig Warner A&R Michael Howe ingeschakeld om zich een weg te banen door de Kluis en alle onuitgebrachte opnames op te duiken die van enige waarde zouden kunnen zijn. Saillant, want in 1996 brak Prince juist met Warner, om vervolgens elk album dat hij daarna maakte uit te brengen bij een andere platenmaatschappij dan zijn vorige. Inmiddels is ook bekend dat Sony de komende jaren meer dan dertig albums van Prince (opnieuw) zal uitbrengen.

In het geval van de omstreden rapper XXXtentacion gebeurde het dit jaar allebei. Deze maand nog verscheen SKINS, zijn derde studioplaat. Wie het tiental ultrakorte en nogal ongestructureerde nummers beluistert, kan zich niet aan de conclusie onttrekken dat de Amerikaan er nog wat aan zou hebben geschaafd als hij in juni niet op 20-jarige leeftijd was omgekomen bij een gewelddadige overval. Controversiëler zijn de samenwerkingen die pas na Jahseh Onfroy’s overlijden in elkaar zijn gezet. En dan met name ‘Falling Down’, een track op het album van Lil Peep, de 'Kurt Cobain van de lo-fi rap' die vorig jaar op 21-jarige leeftijd overleed aan een vergelijkbare overdosis als Prince. In zijn verse steekt XXXtentacion de loftrompet over Peep, maar diens vrienden, familie en fans waren daar niet van gediend. Volgens hen zou Peep (echte naam Gustav Åhr) nooit samengewerkt hebben met XXXtentacion, die zijn minderjarige vriendin op weerzinwekkende wijze mishandelde tijdens haar zwangerschap en zich ook schuldig maakte aan gewapende overvallen. Fish Narc, een rapper uit de entourage van Lil Peep, uitte zijn mening op Instagram: ‘Peep wees XXX expliciet af vanwege zijn misbruik van vrouwen (…) en zou dat nummer nooit gemaakt hebben. Luister er niet naar, het is alleen maar bedoeld om geld aan hem te verdienen.’

Postume samenwerkingen komen geregeld voor. Duets, waarop The Notorious B.I.G. de handen ineen slaat met onder meer Korn en de destijds eveneens reeds overleden Bob Marley, is wellicht het beste (lees: slechtste) voorbeeld, samen met Elvis' Christmas Duets. Ook het album dat dit jaar verscheen van de overleden Nederlandse R&B-zanger Martijn Teerlinck (beter bekend als The Child of Lov en Sun Patzer) staat vol met samenwerkingen. Op de plaat rappen onder meer Rico, Sticks en Big2 over hiphopbeats van de mysterieuze muzikant die vijf jaar geleden overleed. Of de samenwerkingen voor of na Teerlincks overlijden tot stand kwamen, blijft voor de luisteraar onbekend. Wel is duidelijk dat zulke samenwerkingen zo mogelijk nog gevoeliger liggen dan 'normale' postume releases. In 2013 sprak Timbaland zich al uit tegen Drake en Chris Brown, die vocals van Aaliyah gebruikten op ‘Enough Said’ en ‘Don’t Think They Know’. Volgens hem werkt de muziek van Aaliyah, die in 2001 omkwam bij een vliegtuigongeluk, alleen met haar vriend, mentor en producer: ‘Ik ben haar soulmate.’

En die postuum uitgebrachte riff van Kurt Cobain die Kid Cudi samplede op KIDS SEE GHOSTS dan? Het is goed mogelijk dat de Nirvana frontman daar nooit aan had meegewerkt als hij nog in leven was geweest: Cobain had – zo werd duidelijk uit een interview dat vorige maand werd opgeduikeld – een hartgrondige hekel aan witte mensen die zich met hiphop meenden te moeten bemoeien. Het invullen van witruimte met of in onuitgebrachte muziek is, kortom, een complexe zaak. Kijk maar naar de rechtszaak die dit jaar werd gehouden over postume muziek van Michael Jackson. Het vermoeden bestaat dat de vocals op zijn postume album Michael (2010) helemaal niet gezongen werden door Jackson zelf, maar door Eddie Cascio, een vriend van Jacksons nabestaanden. De rechtbank van Los Angeles bepaalde uiteindelijk dat Sony en Jacksons nabestaanden vrijuit gingen: niet omdat de vocals zeker van Jackson afkomstig waren, maar omdat de platenmaatschappij het recht heeft om ze te verkopen alsof dat zo is...

Denzel Curry over XXXTENTACION en Kurt Cobain

Reden genoeg voor nog levende artiesten om zich nu vast uit te spreken tegen postume releases. Zo vertelde Mitski aan Noisey dat het idee dat haar muziek uitgebracht wordt zonder haar goedkeuring ervoor zorgt dat ze twee keer links en rechts kijkt voor ze de straat oversteekt. Of zo'n uitspraak veel zin heeft, valt te bezien. Zelfs de allereerste postume release werd uitgebracht tegen de zin van de muzikant in kwestie: in 1849 sprak de Poolse componist Frédéric Chopin op zijn sterfbed de wens uit dat al zijn ongepubliceerde manuscripten vernietigd zouden worden. Maar op verzoek van zijn nabestaanden werden toch meer dan twintig onuitgebrachte pianostukken gepubliceerd. Conclusie: wie zijn dood niet zo nauwkeurig regisseert als David Bowie en geen alinea over postume muziek laat opnemen in zijn contract, is overgeleverd aan de goede wil van zijn of haar nabestaanden en platenmaatschappijen.