‘Het zat allemaal in mijn hoofd: de verbroken relatie, de muziek van Scott Walker, barokpop... Ik was enorm bang dat er niets uit mijn pen kwam. Maar op een gegeven moment was het als een klysma: alles kwam eruit en ik schreef vijftien nummers in één maand. Het was een beangstigend proces dat ik passief onderging. Nu leef ik weer met de angst dat dit nooit meer gebeurt. Of dat ik het niet zal merken als het gebeurt.’
Je zult maar het talent hebben van de 27-jarige Williams, terwijl je wieg in Lyttelton staat, op het Zuidereiland van Nieuw Zeeland. Voor ons is dat zo ongeveer aan de andere kant van de wereld. Het gehucht, om de hoek bij Christchurch, telt nog geen 3000 inwoners. Er is een amfitheater, een voetbalveldje en alle wegen die je ziet, brengen je uiteindelijk weer naar de zee. Inmiddels wonen er zelfs nog wat minder mensen, omdat velen het gebied na een serie aardbevingen in 2012 lieten voor wat het was en hun heil elders zochten. Dat deed Williams eigenlijk ook. Hij was toen al een charismatische, jonge troubadour die vroeg was meegelift op het succes van de folkscene Down Under. Op 23-jarige leeftijd verruilde hij zijn geboorteplaats voor het Australische Melbourne. Niet dat hij nou zo ambitieus was. Williams: ‘Ik heb altijd hints van anderen nodig om mijn leven richting te geven. Pas als iemand zegt: kom hier wonen, dan word ik jouw manager en dan doe ik dit, dit en dit voor je, kom ik in actie. Ik verhuisde naar Melbourne, omdat mijn manager er woonde. Nog zoiets: ik heb nu een nieuw album gemaakt omdat mijn producer zei dat het weer eens tijd was.’
Williams is een stille. Hij kiest zijn woorden bedachtzaam en met lange stiltes, alsof hij nauwelijks de taal machtig is. ‘Ik voelde mij in Melbourne niet alleen veiliger na de aardbevingen, het scheelt ook drie uur vliegen,’ vertelt hij. ‘Want vanaf Melbourne is het nog eens twaalf uur vliegen voordat ik echt in de bewoonde wereld ben.’