De Ierse songwriter Conor O'Brien maakte als Villagers uitgeklede, beklemmende folkliedjes vol magische verhalen. Nieuw album The Art of Pretending to Swim is echter aangekleder dan ooit, met veel analoge synths, drummachines en zelfs samples. De teksten zijn juist naakt en direct: het is gedaan met de allegorieën. 'Ik wilde eigenlijk een elektronisch zijproject beginnen, maar toen verneukte ik het door er teksten en refreinen bij te schrijven.'

De wereld leerde Villagers, het soort-van-soloproject van Ierse songwriter Conor O'Brien, kennen dankzij de prachtige doorbraakplaat Becoming A Jackal uit 2009. Akoestische folkliedjes, soms gestut door een subtiele ritmesectie. De teksten theatraal, vol magische vertellingen over slangen, tijgers, heiligen en rituelen, die vaak symbool stonden voor hele menselijke dingen: moeizame relaties met de liefde, familie en religie.

Neem dan de eerste regels van O'Briens nieuwe plaat, The Art of Pretending to Swim: 'I've found again, a space in my heart again, for God again'. Weg zijn de metaforen en allegorieën – die maken plaats voor openlijke, liefdevolle verwijzingen naar religie. Hoe heeft O'Brien God weer gevonden? 'Ik denk doordat ik bij een cult ben gegaan – nee joh, grapje', lacht hij in de lobby van een Amsterdams hotel. 'Nee, hiermee eis ik eigenlijk het woord “God” weer op. Ik zeg: mijn god is creativiteit. Als ik een gevoel van kracht krijg door dat woord te gebruiken, dan doe ik dat.' Hij wrikt het daarmee los van de georganiseerde religieuze context, die in zijn thuisland Ierland de culturele identiteit nog altijd strak in z'n greep houdt: 'De teksten die gebruikt worden in religie zijn talloze jaren geleden geschreven, en sindsdien zo vaak opnieuw geïnterpreteerd en gebruikt voor hatelijke doeleinden. Het woord “God” is maar een woord. Als ik het gebruik voel ik me dichter bij de mensheid, voel ik me vrolijk en opgewekt over creativiteit en liefde. Dus dan gebruik ik het gewoon.'

De teksten zijn niet alleen opener, The Art of Pretending to Swim klínkt ook minder zwaar, minder beklemmend. De akoestische gitaar is nooit ver weg, maar wordt nu vaak vergezeld van een euforische, elektronische mid-tempo groove, met veel analoge synths en zo nu en dan zelfs een sample. Zet eerste single 'A Trick of the Light' maar eens aan: daar kun je gewoon op dansen, hoor. 'Jieeeee!' roept Conor vrolijk. 'Missie geslaagd! Ik wilde graag nieuwe dingen leren, dus ik heb ongeveer een jaar gespendeerd aan het lezen van een heleboel handleidingen, leren hoe ProTools werkt, leren hoe ik echt goed met die synthesizer moet werken en hoe ik hem aansluit op die drummachine. Daar was ik dus een hele tijd mee bezig, en na een jaar dacht ik ineens “Oh shit, ik moet een liedje schrijven! Fuck!”. Eigenlijk was ik van plan om een elektronisch zijproject te beginnen, maar toen verneukte ik het weer door er teksten en refreinen bij te schrijven, en werd het een Villagers-plaat.'

Villagers

Conor O'Brien
1984, Dun Laoghaire, Ierland

2010 Becoming a Jackal album
2013 {Awayland} album
2015 Darling Arithmetic album
2016 Where Have You Been All My Life live-album
2018 The Art of Pretending to Swim album

Villagers is momenteel op tour:
12 november Doornroosje, Nijmegen
13 november Melkweg, Amsterdam
28 november TivoliVredenburg, Utrecht

Tekst loopt door na de video.

Als je kijkt naar de achterkant van die nieuwe plaat, zie je dat hij zo ongeveer alles zelf heeft gedaan: schrijven, produceren, mixen, engineering. Zelf legt O'Brien graag de nadruk op het belang van gastbijdrages van mensen als oude vriend en coproducer Cormac Curran en Nederlandse fluitiste Maaike van der Linde. Hij geeft echter ook toe dat hij voor een groot deel van het proces alleen is geweest, in zijn nieuwe appartement in het centrum van Dublin: 'Ik ben iemand die alles in binges doet. Soms zie ik twee weken helemaal niemand, en sluit ik me in mijn eentje op in mijn huis. En dan ren ik weer naar buiten, en zie ik twee weken weer veel te veel mensen.' Met de plaat ging het ook ongeveer zo: eerst alles zelf in elkaar zetten, en dan naar vrienden toe brengen die er dingen aan toevoegden. 'Er is veel te zeggen voor lange periodes kunnen bestaan in je eentje, zeker in verband met creativiteit. Ik heb het toch nodig,vooral bij het schrijven van teksten, om alleen te zijn. Dan doe ik echt de deur dicht.'

Zwakte

In O'Briens teksten vielen altijd wel persoonlijke en emotionele verhalen te ontdekken. The Art of Pretending to Swim is niet zozeer openhartiger, als wel helderder: een liefdesliedje mag gewoon een liefdesliedje zijn, in plaats van verpakt te worden in een allegorie over een schip. Ergens is dat ook therapeutisch: 'Dat is iets waar ik vroeger wel oncomfortabel mee was, het idee dat schrijven ook een vorm van zelftherapie kan zijn. Ik dacht dat dat zwak was of zoiets. Maar ik heb dat nu een beetje los kunnen laten, en gerealiseerd dat als je jezelf therapie aan het geven bent, je waarschijnlijk aan hele interessante dingen raakt waar anderen zich ook mee kunnen identificeren. Dus je moet het idee dat het een zwakte is vergeten, gewoon je notitieboek openen en het laten vloeien. Ik merk dat het het beste werkt voor mij om te doen alsof lyrics niks uitmaken. Dan schrijf ik een heleboel muziek, en denk ik daarna “Oh shit, ik moet daar nog een tekst voor schrijven!”. Dan doe ik net alsof het een soort invuloefening is, en zo kom ik op mijn favoriete teksten.'

Voor het open, opwekkende geluid van The Art of Pretending to Swim liet hij zich informeren door spirituele, vrije muziek: 'Ik luisterde tijdens het maken van deze plaat veel muziek die draaide om het neerzetten van een groove en die te laten groeien. Veel soul, gospel, veel spirituele jazz. Ik heb me in het verleden wel schuldig gemaakt aan het overdenken van creatieve uitingen. Met dit album wilde ik dat loslaten, een groove bouwen en daar steeds dingen aan toevoegen die soort van...' Hij zet een spottende stem op: '…de ziel voeden. Ik weet eigenlijk niet waarom ik dat sarcastisch zei, ik meen het gewoon, haha. Ik luisterde veel Alice Coltrane, Donny Hathaway, veel Al Green. Muziek die werkte als een soort tegengif voor mijn overanalytische, obsessieve brein. Muziek die je aanzet en dan gewoon... ', hij slaakt een voldane zucht, '… alles laten gaan. Ik voelde me er goed door, ik wilde ervan bewegen.'

Tekst loopt door onder de foto.

Triphop

Via spirituele jazz komen we terecht bij nog een interessante muzikale link met dit album: Britse muziektovenaar en mede-grooveliefhebber James Holden. Het analoge mengpaneel waar O'Brien zijn nieuwste album op mixte, komt uit Holdens studio. Hoe is die connectie ooit gelegd? Via een mysterieus muzikantengenootschap of een glamoureuze afterparty? 'Via Twitter, haha! Hij postte dat hij een mengpaneel verkocht, en ik zocht er een. Ik ben geobsedeerd door zijn muziek, en ik wist dat hij er The Inheritors op gemixt had, een fantastische plaat die prachtig klinkt. Dus ik ging dat mengpaneel googlen en dacht “Hij verkoopt het voor de helft van de prijs, ik doe het gewoon”. Hij stuurde nog een heel aardig mailtje met hoe ik ermee aan de slag moest, en dat was een beetje het begin van mijn handleidingen-avontuur. Toen ben ik echt begonnen met leren hoe ik een echt goede producer en engineer en mixer kon worden. Vervolgens bracht hij dat geweldige album uit, The Animal Spirits, wat eigenlijk een hommage is aan spirituele jazz, waar ik precies de hele tijd naar aan het luisteren was!' Hij slaakt lachend een soort gilletje: '“Woo!”, dacht ik, "we hebben een connectie!"'

Dat O'Brien ooit een uitgesproken groovy plaat zou maken, leek bij zijn eerste album misschien nog onwaarschijnlijk. Maar eigenlijk was het juist die akoestische basis die tegen zijn natuur in ging: 'Als veertien-, vijftienjarige was ik geobsedeerd door de hele triphop scene in Bristol. Portishead, Massive Attack, Tricky. Ik was enorm fan van Asian Dub Foundation. Ik had kapotte decks geleend van een vriend van m'n zus waarop ik probeerde om te leren mixen, maar het snelheidsdingetje was kapot. Ik kocht tientallen drum 'n bass-platen voor iets van een euro per stuk bij de platenzaak in de buurt. Op mijn achttiende heb ik nog een enkele keer techno gedraaid op feestjes. Ik was toen best goed in mixen, maar ik heb het nooit meer opgepakt. Ik was er dol op. Toen Villagers begon, was de akoestische gitaar eigenlijk best nieuw voor me. Ik was al jaren meer geïnteresseerd in elektronische muziek, en toen vond ik het juist bevrijdend om alleen de akoestische gitaar te gebruiken. Nu kom ik eigenlijk weer een beetje thuis.'

Het nieuwe album van Villagers, The Art of Pretending to Swim, is uit via Domino.

Villagers is op dit moment op tour: 
12 november Doornroosje, Nijmegen
13 november Melkweg, Amsterdam
28 november TivoliVredenburg, Utrecht