Het een tikkeltje ingekrompen Catch kijkt verder dan de hokjes house en techno. Het devies op deze editie lijkt: hoe lelijker, hoe leuker. En belangrijker, zoals The Gaslamp Killer het verwoordt: onze kracht ligt in onze diversiteit.

Daar gaat-ie dan, hoppakee in een keer van Turkse funk door naar Rae Sremmurd en via 8bit-computerspelletjesmuziek naar Radiohead. Zijn weelderige krullenbos – zijn signatuur – zwiert door de lucht terwijl hij met zijn armen spastisch meebeweegt op de een of andere onmogelijke dubstep-rammer. Nee, weirdo The Gaslamp Killer houdt niet zo van hokjes, laat hij als een van de headliners van Catch weer eens zien. Zie zijn set gerust als het symbool voor het elektronische muziekfestival, dat ver voorbij de house en techno kijkt en genres aaneenrijgt als kralen aan een ketting.

Maar goed: zo avontuurlijk en lomp als The Gaslamp Killer de grote Ronda-zaal weet te maken, is Catch aanvankelijk nog niet. Cubicolor – een half-Nederlandse, half-Britse act – opent het festival met zijn livedebuut. Nooit van gehoord? Daar hoef je je niet voor te schamen, maar de act vergaarde al miljoenen streams op de streamingdiensten (en dan vooral in Mexico en de VS) en tekende op Anjunadeep, het deephouselabel van Above & Beyond. Ze klinken alsof een reclamebedrijf vroeg om een soundalike van DJ Koze ten tijde van Amygdala (goede plaat is dat!) en het rustigere werk van Moderat, maar ‘dan wel wat minder raar’. Ze staan met z’n drieën op het podium: een toetsenist, een man achter laptop en midi-controller en een zanger/gitarist die duidelijk te vaak naar Radiohead heeft geluisterd. Hun koelbloedige en melancholische deephouseshow voelt met dit podiumdebuut al behoorlijk volwassen, maar heeft de diepgang en uitstraling van een bord magere sojayoghurt.

Catch 2017

Catch is een eendaags winterfestival in TivoliVredenburg, Utrecht dat een brug slaat tussen elektronische live-acts en dj’s, zoals ‘grote broer’ Pitch dat ook al jaren doet in Amsterdam. Dit is de derde editie, iets kleiner opgezet dan vorig jaar, met nog maar twee zalen (de grote Ronda en middenformaat-zaal Pandora) en een knus podiumpje op een tussengelegen pleintje. Waar op de meeste dance-evenementen de four-to-the-floor regeert, is dat op Catch heel anders: je ziet er gerust het ene moment een introverte elektronische troubadour, het volgende moment een lompe hiphopact en dan weer een excentrieke dj. 

Veel cooler is Dollkraut, het alias van de Amsterdamse Tukker Pascal Pinkert. Hij bracht deze maand zijn tweede album Holy Ghost People uit – vol stoffige elektronica – en speelt zijn spookachtige jaren 70-psychedelica en kraut nu met een trio. De bassist ziet er met zijn lange vlassige haar en dikke druipsnor uit alsof hij eigenlijk in een heavy metalband denkt te spelen, en achter Pascal worden donkere horrorbeelden geprojecteerd. Het is nog niet zo angstaanjagend bedwelmend als je hoopt, een beetje rommelig zelfs, maar wel degelijk charmant en eigenzinnig.

Door naar de eerste headliner van de avond: de Londense zanger Sampha. Jarenlang viel zijn hese, broeierige stem vooral op op songs van Solange en Frank Ocean, van Drake en Kanye en van SBTRKT. In februari bracht hij eindelijk debuutalbum Process uit, en inmiddels heeft hij zich steeds meer ontpopt van timide emoboy tot R&B-zanger die durft op de voorgrond te treden. Het beste klinken vandaag de stemmige pianoballads ‘Too Much’ en ‘(No One Knows Me) Like the Piano’ en het uptempo slotnummer ‘Blood On Me’ met een nogal episch en groots uitgebouwd trommeloutro. Gisteren speelde hij al in een uitverkochte Paradiso, maar zijn stem lijkt het tourleven nog niet helemaal aan te kunnen. Regelmatig vecht hij tegen zijn limiet, af en toe zingt hij gewoonweg vals en sommige coupletten besluit hij maar gewoon een octaafje lager te doen. Zonde, maar als hij zijn stem onder controle krijgt kan hij met deze solide show zo door naar de Bravo op Lowlands.

Inmiddels beginnen de pupillen in het publiek er steeds feestelijker uit te zien en wordt het devies: hoe lelijker, hoe leuker. Bij Yung Internet op het pleintje, bijvoorbeeld. Op papier is de Amsterdamse cokerap een beetje een buitenbeentje op Catch, maar met deze gezellig chaotische show gaan ze dit jaar op alle podia zegevieren, van de binnenstad tot de buitengebieden in de provincie. Vooraan staan wat van hun vrienden al heen en weer te hossen (er schijnt er eentje jarig te zijn), een meisje in bikini glimlacht wulps naar rappers Mauro en Yelli en al met al wordt het een lekker lomp feestje.

Dat pleintje ziet er overigens hartstikke gezellig uit: op de eerste editie van Catch voelde TivoliVredenburg nog behoorlijk sfeerloos en kreeg je diep in de nacht het gevoel door de gangen van Schiphol te sjokken. En dat was nogal een heftig aanzicht wanneer de serotonine door je hersenpan jaagt. Inmiddels zijn er in het pand veel meer leuke hoekjes gecreëerd, er ligt een grasmat voor op het pleintje waar een stel feestneuzen later vanavond de schoenen op een hoopje gooit, zodat ze al dansende hun tenen kunnen laten kietelen. Er hangt sfeerverlichting over het podiumpje en de looproutes zijn ook wat handiger uitgestippeld.

Oh ja, maar we hadden het over leuke lelijkheid. Daar heeft ook de Ierse Bonzai wel kaas van gegeten. Ze speelde vorig jaar ook al op Catch, toen als zangeres bij Mura Masa. Nu is ze onder haar eigen naam naar Utrecht gekomen. En haar muziek klinkt eerlijk gezegd goed lelijk: dan weer een track zo lomp als The Prodigy, dan weer een stukje grime, dan een hele berg misthoorns. Ze lijkt twintig jaar aan UK-producties in haar set te willen persen, zozeer zelfs dat een jongen op weg naar buiten gromt dat je het bijna ‘cultural appropriation’ zou kunnen noemen. Maar je raadt het al: het werkt ontzettend goed. 'Energy! Energy!', roept haar toetsenist telkens weer volgens beproeft grime-recept. Wie zich aan de lelijkheid durft over te geven, wordt al gauw deel van een grote kolkende mensenmassa. Vooraan staan een stel Britse meisjes keihard te gillen, ze proberen telkens weer de hand van Bonzai vast te pakken wanneer ze in de buurt komt.

Je zou bijna zeggen dat The Gaslamp Killer het smaakvoller aanpakt, maar dat is natuurlijk ook niet echt waar. De hyperactieve mafkees verkeert al jaren in de L.A. beats-scene van Flying Lotus, en zijn dj-sets zijn vaak een wereldreis en geschiedenisles ineen. Hij schiet door alle genres heen met een dikke grijns en het geduld van een ADHD’er aan de speed. Vanuit Kendrick Lamar draait hij vanavond naar een Pakistaanse band die J. Dilla covert met strijkers, en van Syrische muziek (‘voor mijn grootmoeder!’) naar Radiohead-klassieker ‘National Anthem’. Hij draait al jarenlang zulke gestoorde en avontuurlijke sets, en het publiek vindt het ook in 2017 nog geweldig, zo te zien. Tussendoor pakt hij telkens weer de microfoon om politiek getinte speeches te houden: ‘Ik ben hier een jaar niet geweest, en er is sindsdien zoveel veranderd. Maar jullie zijn het meest cultureel diverse land ter wereld, met immigranten uit de hele wereld. Vergeet dat niet! Onze kracht ligt in onze diversiteit. Fuck de gedachte “immigranten zijn shit”. Dat zijn ook gewoon maar mensen, die de narigheid proberen te ontvluchten.’ Er volgt een luid gejuich, maar zijn boodschap lijkt niet bij iedereen aan te komen. Een paar jongens staan helemaal uit hun naad verder te dansen terwijl er al een minuut geen beat te horen is. Desalniettemin siert het The Gaslamp Killer wel, en de boodschap past honderd procent bij zijn set.

Na zo’n explosie van energie komen de dromerige MPC-beats van Gold Panda en de futuristische producties anno 2012 (inderdaad wat gedateerd!) van Machinedrum niet meer helemaal lekker aan, maar bij de Amsterdamse dj Antal is het als altijd weer heerlijk afdansen. Hij krijgt de laatste uurtjes in de Pandora, en gaat van een Loui Vega-houserammer naar een italo disco-klassieker door naar acid en weer terug naar afrobeat. In het ene hoekje staat een groepje Pakistaanse kids na te kletsen terwijl verderop Britse meisjes met een groepje Aziatische gasten staat te dansen en twee jongens lekker staan te tongen. Wanneer we ongeveer 36 trappen af moeten om weer buiten te komen en TivoliVredenburg goeddeels is leeggelopen, gonst de zin nog na in het hoofd: ‘Onze kracht ligt in onze diversiteit.’ Zo is het, bewijst Catch maar weer eens, ondanks een gebrek aan échte knalnamen maar met een kleurrijke programmering en al even kleurrijk publiek.