De Bosnische accordeonist Mario Batkovic speelt modern gecomponeerde muziek met de intensiteit van een rockster en een flinke dosis humor. Na fenomenale shows op Le Guess Who?, Eurosonic en Grasnapolsky bracht hij een album uit met hulp van de legendarische Portishead-muzikant Geoff Barrow. ‘Ik heb in mijn leven altijd moeten vechten om mezelf te zijn.’

‘Accordeon is toch een ontzettend rotinstrument?’, zegt Mario Batkovic (36) grinnikend in gebroken Engels. ‘Als jong jochie denk je nog niet: is dit cool of niet? Maar zodra je 15 bent, begrijp je: oh fuck! Dit is helemaal niet cool, zoals de schoenen die je vader voor je kocht ook niet cool zijn. Het is vreselijk om een tiener te zijn met een accordeon, terwijl je eigenlijk een rocksterrenbestaan wil leiden.’ 

Nee, accordeon is geen cool instrument. Het wordt wel eens lekker sentimenteel gebruikt in een chanson of virtuoos in een gypsy-jazz-riedel, we pinkten allemaal een traantje met Maxima mee tijdens haar huwelijk en die ene straatmuzikant tovert met de Godfather-tune al gauw een glimlach op je gezicht. Maar vaker is het instrument knap vervelend. Cool? Zelden. Wat is de laatste keer dat je een accordeon op Lowlands hebt gezien, en dan niet bij een draak van een Balkan-feestpunk-band? 

Toch is de in Bosnië geboren en in Zwitserland woonachtige accordeonvirtuoos Mario Batkovic een regelrechte sensatie. Een uurtje voor onze wandeling trad hij nog op in een volle grote zaal op het winterfestival Grasnapolsky op Radio Kootwijk nabij Apeldoorn. En je gelooft nooit wat hij voor een geluiden uit zijn instrument weet te persen: het ene moment laat hij zijn accordeon kreunen en kraken als een driemaster op volle zee, het volgende moment speelt hij serene ijle arpeggio’s die vliegensvlug heen en weer schieten en gebruikt hij de knoppen om ook percussieve motiefjes te spelen. Zijn minimalistisch-klassieke composities hebben iets dieptriests, misschien ook omdat hij er zo’n getergd, doorleefd gezicht bij trekt en zijn hoofd soms laat schokken alsof hij een beroerte krijgt. Het is ingewikkelde, modern gecomponeerde muziek, maar dan wel met de intensiteit van een heavy metal-muzikant en genoeg aanknopingspunten om ook de alternatieve popliefhebber te bekoren.

Dat blijkt wel: hoewel hij nog volstrekt onbekend was in Nederland, vormden zijn optredens het afgelopen jaar al hoogtepunten op Le Guess Who? in Utrecht en het Groningse festival Eurosonic. Ook op Grasnapolsky blaast hij de zaal omver en klampen achteraf zeker vijf mensen aan hem vast om met tranen in de ogen te zeggen hoezeer ze geroerd zijn door de klanken van Batkovic. Zijn album is 17 maart verschenen op het label van de legendarische triphop-muzikant Geoff Barrow van Portishead, op 16 april speelt hij in VPRO Vrije Geluiden op NPO 1 en 21 april geeft hij zijn eerste solo-optreden in Nederland, in de Vondelkerk in Amsterdam.

(Tekst gaat verder onder de video)

Mario Batkovic

‘Ik dacht al vroeg: ik wil de accordeon cool maken’, vertelt Mario Batkovic direct na zijn optreden op Grasnapolsky. Hij is een boom van een vent die met zevenmijlspassen door het besneeuwde heidelandschap van de Veluwe ploegt, even buiten het festivalterrein. Wanneer het hem niet lukt om zichzelf helder uit te drukken in het Engels, stopt hij telkens resoluut om me me bij de schouders te grijpen en me met een priemende blik in de ogen te kijken. ‘Snap je me wel?’, zegt hij dan. Ja hoor, want zijn enthousiasme en gedrevenheid spreken boekdelen. 

Batkovic vertelt hoe hij aan het conservatorium in Berlijn studeerde en geïnteresseerd raakte in hedendaagse gecomponeerde muziek. ‘Er zijn accordeonisten die alleen maar piepend lawaai maken en dat is prááááchtig, maar je moet een hele fucking intellectuele gast zijn om er een minuutje van te begrijpen, en na tien minuten ben je de draad sowieso kwijt. Mijn familie bestaat niet uit intellectuelen, het zijn gewoon arbeiders. Toen ik thuis kwam en mijn moeder liet horen waarop ik oefende?’ Batkovic zet zijn keel open, om er een indrukwekkend gepiep uit te stuwen: ‘IEHIEHIEHIE, OEH PRIERIERIE BWOEWOEHOEOE!’ Hij lacht. ‘Je raadt het al: mijn moeder was laaiend! “We hebben je naar Duitsland gestuurd om aan het conservatorium te studeren, je krijgt les van de beste accordeondocent ter wereld, en je gaat deze troep spelen?” Toen dacht ik: hé, waarom begrijpen mijn vader, moeder en vrienden niet wat ik doe? Sindsdien probeer ik uit te vogelen hoe ik muziek van een hoog niveau kan maken die simpel is om te begrijpen.’ 

En dat hoor je ook wel in zijn muziek, vertelt Batkovic. Je hoort popmelodieën, je hoort hedendaagse gecomponeerde muziek, je hoort dance en je hoort óók schlager. Hij doet het maar eens voor: eerst begint hij diep te grommen, om daarna een potsierlijke walsje te neuriën terwijl hij in zijn handen klapt. ‘Als ik andere kleren zou dragen en een paar kleine veranderingen zou aanbrengen in mijn composities, dan zouden mensen me kunnen zien als een schlager-muzikant. Alleen al door je dresscode kun je je muziek veranderen. Als je een A mineur-akkoord speelt op je gitaar en je hangt hem hier [hij houdt zijn hand bij zijn middel] ben je opeens rock ’n roll, en als je hem hier hangt [hand bij zijn knieën] speel je heavy metal. Maar ze spelen allemaal datzelfde akkoord, en dat bestaat telkens uit dezelfde drie noten: A, C en E. Die noten zitten ook in schlager, ook in pop en ook in rock. Al die puristen die met elkaar op de vuist gaan omdat het ene genre wel “interessant” is en het andere niet? Ik snap dat echt niet. Als je je die mensen allemaal naakt voorstelt, een gigantisch gat graaft en ze daarin achterlaat: dan vergeten ze alle clichés, dan vergeten ze hun imago en komen ze erachter dat ze allemaal hetzelfde zijn. Dat is precies wat ik met mijn muziek probeer te bewerkstelligen: wees gewoon in het moment en luister, dan geniet je overal van. Als ik vanavond met jou naar een schlager-concert zou gaan, dan zouden we samen fucking veel plezier hebben. En als we samen naar een kerk gaan voor een optreden van een organist, dan zullen we samen huilen.’ 

Hij pakt me weer beet, en kijkt me nog eens goed aan. ‘Begrijp je me wel?’ Ja, ja. ‘Weet je wat nog het meest over mijn muziek zegt?’ Hij begint een nogal langdradig verhaal, dat zijn ouders vroeger geen geld hadden om hem naar concerten te sturen, dat hij als achttienjarige geen hobby’s had, alleen zijn accordeon. En dat een bevriende concertorganisator hem om die reden een paar jaar geleden vriendelijk dwong om eens mee te gaan naar een van zijn gigantisch stadion-rockconcerten, om dat toch eens te ervaren. Batkovic besloot na de betreffende show resoluut: dit wil ik ook, ik wil een stadion-rocker zijn. Waarop hij twee bevriende muzikanten optrommelde (‘samen hebben we een bandje: we oefenen niet, en proberen zo slecht mogelijke muziek te maken’) en regelde dat hij ook in een stadion kon spelen. Een geheim optredentje, welteverstaan, voor 12 man, maar ze bouwden er speciaal een podiumpje voor en speelden zo daadwerkelijk in het stadion. Hij laat de foto’s zien om het te bewijzen, en inderdaad: daar staat hij in een lullige partytent midden in een gigantisch stadion, met een verdwaald plukje mensen eromheen. Hij grijnst. ‘Ik bedoel maar: als mensen zeggen dat ik als accordeonist geen rockster kan zijn, doe ik er alles aan om dat wél te worden.'

(Tekst gaat verder onder de foto)

'Als mensen zeggen dat ik als accordeonist geen rockster kan zijn, doe ik er alles aan om dat wél te worden.'

Muziek is de taal die hij het beste spreekt, zegt hij. Dat klinkt een beetje cliché, maar uit zijn mond geloof je het wel. Met zijn ouders vluchtte hij op zijn elfde vanuit Bosnië naar Zwitserland. Het dorp waar hij is geboren? Daar woont helemaal niemand meer, vertelt hij. ‘En ik heb nooit een taal goed geleerd: mijn Engels is heel slecht, mijn Duits is oké maar mensen horen dat ik een buitenlander ben, en mijn moedertaal is op het niveau van een 11-jarige. Ik kan niet intellectueel converseren, alleen emotioneel.’ 

In Zwitserland is een migrantenprobleem, ervoer Batkovic in zijn jonge jaren al. ‘Laat ik het zo zeggen: het is veel gemakkelijker om je leven te riskeren en illegaal in de grens over te steken, dan er tien jaar wonen en de culturele grens te begrijpen. Daarom vind ik het zo leuk om hier op te treden: hier word ik gewoon gezien als die gekke accordeonist uit Zwitserland, niemand vraagt me waar ik vandaan kom.’ In zijn thuisland is dat wel anders: hij maakte de soundtracks voor geëngageerde films zoals de succesvolle documentaire Der Imker, over een Koerdische vluchteling. ‘Eerlijk gezegd: ik praat nu liever over mijn muziek dan mijn verleden. Iedereen kan een verhaal brengen alsof het een tragedie is, ik zou ook huilend kunnen vertellen dat ik mijn hond ben verloren en mijn muziek voortkomt uit dat verdriet. Ik kies ervoor om dat niet te doen. Maar ik kan wel zeggen: ik heb in mijn leven altijd moeten vechten om mezelf te zijn, zowel persoonlijk als in mijn muziek, en dat was een hele zware, zware weg. Die weg wens ik niemand toe. Maar vandaag? Vandaag ben ik blij! Je kunt erom lachen of huilen, ik kies ervoor om te lachen.’

Mario Batkovic is op 16 april te gast in Vrije Geluiden, om 10.30 op NPO 1. Hij speelt vrijdag 21 april in de Vondelkerk in Amsterdam en in juli op het Valkhof Festival in Nijmegen.

Mario Batkovic

Colin Stetson schreeuwt door zijn saxofoon

Grote kans dat je Colin Stetson al eens op het podium zag bij Arcade Fire of Bon Iver, en ook met Feist en The National werkte de Amerikaanse saxofonist regelmatig samen. Zijn solowerk is veel noemenswaardiger: zijn album New History Warfare Vol. 2: Judges is bijvoorbeeld in één take opgenomen, zonder overdubs en met 20 microfoons. En het is ongelooflijk wat hij allemaal uit zijn saxofoon krijgt: tegelijkertijd grootse arpeggio's, percussief geklapper én een diep geschreeuw (door de microfoon die ín zijn keel schijnt te hangen). Maar bovenalles is zijn muziek wonderschoon.

Lubomyr Melnyk laat zijn piano almaar doordenderen

Twee wereldrecords heeft Lubomyr Melnyk gezet in 1985. Het lukte de pianist uit Oekraïne om 19,5 noten per seconde te spelen, en speelde een uur lang 13 a 14 noten per seconde. Besef je: dat zijn dus bijna 50.000 noten in 60 minuten. Laat je niet afschrikken door zulke virtuoze aantallen, want Melnyk maakt er composities mee die hij 'Continuous music' van: contemplatieve nummers waarin de ingewikkelde en razendsnelle vingerpatronen als golven over je heen donderen. Hij was een van de grote verrassingen van Le Guess Who? afgelopen jaar.

Minimal-meester Terry Riley inspireerde zelfs The Who

Mario Batkovic zelf liet zich door een berg aan grootmeesters beïnvloeden. Luister maar eens naar een nummer als 'Restrictus', dat klinkt als een Philip Glass-interpretatie van Vivaldi, met in de baslijnen knipogen naar Mozart. Ook een niet te ontkennen invloed heeft minimal-meester Terry Riley gehad. In 1964 werd hij een cultfiguur dankzij zijn inmiddels wereldberoemde compositie 'In C', geïnspireerd door de improvisatie van Miles Davis en John Coltrane en de repetetieve patronen die hij hoorde in Noord-Afrikaanse muziek. Het nummer bestaat uit 53 modules, door elkaar verweven door een gevarieerde groep muzikanten. Riley maakte nog veel meer prachtige muziek, van Indiase raga's tot het psychedelische elektronische overdub-album A Rainbow In Curved Air. Tot op de dag van vandaag wordt Riley gezien als een pionier, zowel voor The Who als in de ambient- en dancehoek. Niet voor niets voerde hij 'In C' nog eens op voor Boiler Room.