Met zijn tweede album Big Fish Theory werpt rapper Vince Staples heel wat vragen op, zo tussen de regels en futuristische producties door. De belangrijkste: mag je er wel op dansen als je hem niet ten volste begrijpt?

Hij zit amper en doet nog een halfslachtige poging de stewardess te versieren, maar Vince Staples krijgt eigenlijk al een paniekaanval op het moment dat hij een voet in het vliegtuig stapt. Hoe stiller het wordt, hoe harder zijn brein tegen hem gilt. Moet-ie niet gewoon een kogel door zijn kop jagen, vraagt de rapper zich af in het super-cynische nummer ‘Party People’. ‘How I’m supposed to have a good time when death and destruction is all I see?’ Om even later in het hysterische refrein te roepen: ‘Party people yeah, party people, I like to see you dance!’ Durf je dan nog te dansen?

Vince Staples zelf danst in ieder geval met een grimas op de vulkaan op zijn tweede album Big Fish Theory. De rapper uit Long Beach, California begon ooit in het kielzog van Odd Future en brak twee jaar geleden door met debuutalbum Summertime ’06. Dat was een gitzwarte plaat over het jaar dat hij zijn onschuld verloor en in de gangoorlog werd opgeslokt. Hij beschreef hoe er telkens weer lijken werden gevonden in de steegjes om de hoek en hoe hij een gangster wilde worden zoals zijn vader en oma. Hij werd lid van de Crips omdat hij mensen wilde vermoorden, vertelde hij The GuardianSummertime was een genadeloze plaat: Staples bleek een superintelligente en tegelijkertijd extreem nihilistische kijk te hebben op zijn verleden, en het twintig nummers tellende dubbelalbum bleek een droomdebuut. 

Vince Staples live op SXSW 2016 in Spotify House

Eerder dit jaar kondigde Staples de opvolger Big Fish Theory aan als een album over ‘hoe rappers worden gezien door het publiek, en hoe ze zichzelf bekijken’. En inderdaad: een nummer als ‘Yeah Right’ werpt een cynische blik op brag ’n boast. Heb je een groot huis, vraagt hij zijn collega’s. Een mooie auto? Drukbezochte shows? ‘Boy, yeah right, yeah right, yeah right.’ Hij vraagt zich af waarom van rappers altijd ‘the same old thing’ wordt verwacht, en tegelijkertijd telt ook hij laat in de nacht zijn geld en schept hij op over zijn succes. 

Staples schildert niet zulke uitgebreide beelden als op zijn debuut, maar heeft nog genoeg te vertellen. Over het kapotte gevangenissysteem en over rassenoorlogen, over mensen die hij verloor, en tussendoor verkondigt Staples ook nog dat een zwarte president nog niet genoeg is, er zouden Tamika’s en Shaniqua’s in het Witte Huis moeten rondlopen.

Opmerkelijke features en samples:

Crabs in a Bucket: Bon Iver (productie) en Kilo Kish
Big Fish: Juicy J
Alyssa Interlude: Amy Winehouse (sample) en The Temptations (sample)
Love can be…: GTA (prod) en Damon Albarn
745: Jimmy Edgar (prod)
Yeah Right: SOPHIE (prod), Flume (prod) en Kendrick Lamar
SAMO: SOPHIE (prod) en A$AP Rocky
Rain Come Down: Ty Dolla $ign

Zijn debuutalbum was duister en ijskoud geproduceerd: beats zo leeg als een krater, met niet veel meer dan gruizig overstuurde baslijnen en af en toe een spookachtige piano. Zo leeg als dat album klonk, zo overvol klinkt Big Fish Theory, met vervreemdende beats die telkens de weg richting de club wijzen, maar halverwege toch besluiten om een meer vooruitstrevende kant op te schieten. Openingsnummer ‘Crabs in A Bucket’ klinkt als een UK Garage-productie van Burial of Zomby, maar is in werkelijkheid geproduceerd door de jonge producer Zack Sekoff (uit de L.A. beatshoek van Flying Lotus) en Bon Iver. Op ‘745’ rapt Staples over een soort futuristische g-funk-bas met ijskoude synth-arpeggio’s, van de hand van Warp-producer Jimmy Edgar. En slotnummer ‘Rain Come Down’ refereert naar de Chicago house zoals Kanye West in ‘Fade’ samplede. 

Afrofuturisme, noemde Staples dit album in een interview met L.A. Weekly. Toen hij in The Daily Show werd gevraagd naar die uitspraak, begon Staples cynisch te lachen: ‘I like saying stuff about black people to white people.’ Hij was maar aan het trollen, beweerde hij, hij bedoelde er niets mee. 

Het doet denken aan de videoclip van zijn nummer ‘Señorita’ met Future, waarin mensen in een ghetto een voor een worden neergeschoten. Uiteindelijk wordt uitgezoomd, en zie je hoe een keurig wit gezin gezellig op de bank zit en het schouwspel bekijkt. Ze zien het geweld en leed als entertainment, zonder daar zelf pijn bij te hoeven voelen. Was het kritiek op hoe we kunnen smullen van de pijn van anderen, zoals we ook genoten van de zelfdestructie van Amy Winehouse? In ‘Alyssa Interlude’ laat hij een interview met de zangeres horen, en eerder al baseerde hij een gehele EP op de documentaire over haar teloorgang. 

Of is het een commentaar op de hiphopliefhebbers die geen flauw idee hebben wat het straatleven inhoudt, en er toch zorgeloos van durven te genieten? Die laatste vraag maakt zijn plaat zo confronterend: mag ik wel met Vince Staples dansen op die vulkaan, hoewel ik nooit ten volste zal begrijpen waar hij vandaan komt en hoe de pijn hem en deze muziek heeft gevormd? Staples zelf weigert pertinent antwoord te geven – in interviews zegt hij het liefste dat hij helemaal niets wil zeggen met zijn muziek – maar kijkt je op Big Fish Theory in ieder geval met een sardonische en indringende grimas aan.