Koen van de Wardt (Klangstof): ´Het was best wel kut om terug te komen naar Nederland´

Frontman Klangstof over Nederland, Noorwegen en de frustraties van emigreren

Klaas Bakker ,

We spreken Koen van de Wardt op het moment dat de mussen van het dak vallen en het zo heet is dat er allerlei warmterecords gebroken worden. Niet echt het moment om over zijn winterse debuutplaat Close Your Eyes To Exit te praten, maar we doen toch een moedige poging. Een ruim uur later weten we alles over Klangstof, de verschillen tussen Landåsbygda en Utrecht en het nare gevoel van steeds maar opnieuw te moeten beginnen. ´In mijn hoofd was het best wel kut om terug te komen naar Nederland´.

Klangstof begon begin 2015 als een zijproject van ´die nieuwe bassist´ van Moss, waar eigenlijk alleen frontman Marien Dorleijn geen deel van uitmaakte. Moss-light werd het ook wel genoemd in de wandelgangen, maar Klangstof had toch écht een eigen identiteit. Het duurde bij elkaar nog geen anderhalf jaar of de Moss-light bezetting was alweer verleden tijd. Ontstaan uit een klein egoïstisch foutje, aldus Koen: ‘Ik merkte na Best Kept Secret in juni vorig jaar dat ik dat hele 'Moss-zijproject' een beetje irritant begon te vinden, omdat ik ook in Klangstof heel erg potentie begon te vinden. Ik wilde heel hard gaan, maar de rest van de band had zoiets van: ho ho, wat er is nu aan de hand?’

Toen het Amerikaanse label Mind of a Genius interesse toonde, ging het mis. ‘De rest van de band wilde gewoon in Nederland een platendealtje tekenen, het album hier uitbrengen en dan het land door. Dat kan je met alles combineren en ik had zoiets van: kut, nee! Ik heb nu deze kans, dat wil ik gewoon doen. Na drie maanden van overleg en heel veel biertjes op elkaars driezitsbanken kwamen we er nog steeds niet uit en ben ik op een stoute dag op kantoor gaan zitten. Daar heb ik gewoon m’n handtekening onder het contract gezet. Ik dacht: fuck it, ik ga de wereld veroveren’.

Iets dat niet in goede aarde viel bij de rest van de band. ‘Dat was toch een klein bommetje dat opeens af ging. Vanaf daar begon het super awkward te worden natuurlijk. Want je merkte dat de koppen niet meer dezelfde kant op stonden. De rest van de band stond op de rem. Ik dacht toen: weet je, ik ga gewoon wat oude vrienden uit Noorwegen vragen die net zo oud zijn als ik en die net zo in het leven staan als ik. We zijn 23, we kunnen doen wat we willen. Laten we het gewoon proberen. Het is net zoals vroeger eigenlijk, behalve dat we dan nu ook een jongen uit Rotterdam hebben opgevist, die er heel goed bij past. Hij is echt een producer, zo’n synth-wizard. Hij snapt gewoon veel meer van knopjes en synthesizers dan ik. Ik vind het moeilijk om de controle uit handen te geven, maar ik kan van hem nog een hoop leren'.

Door die bandwisseling is inmiddels wel de vraag wie Klangstof is. ‘Vanuit het Amerikaanse label hadden ze als doel om ons als band te profileren. In de oude bezetting wilde de rest mij op de voorgrond hebben, het waren mijn liedjes ten slotte, zodat zij een beetje afstand konden nemen. Ik wil liever een band zijn dan een soloproject. Anders voel ik me een beetje een soort van Hitler waarbij alle mensen onder mij werken. Dat voelde niet goed, omdat ik weet hoe hard die jongens er aan werken en hoe hard de oude jongens er ook aan werkten. Het voelt veel fijner om nu als band met z’n vieren op de foto te staan. We willen heel langzaam de foute feitjes een beetje verdraaien en zorgen dat Klangstof wordt gezien als band en niet als mijn project. 

Of het nu hebben over een band of soloproject, Klangstof is uiteindelijk wel in het brein van Koen ontsproten, in de leegte van het Noorse platteland. Zes jaar woonde hij in het pittoreske Landåsbygda, op ruim twee uur rijden van Oslo. ‘Mijn ouders waren klaar in Nederland en met het rumoer van de stad en wilden ergens in de middle of nowhere zitten. Landåsbygda is dan ook écht wat je voor je ziet dan als je daar aan denkt. Je kan niet eens je buren zien. We woonden in een mooi huis aan een eigen meer. Maar je merkt wel dat het een supergrote stap is als je veertien bent en uit de grote stad komt. Het voelde als opnieuw beginnen. Als je in Nederland iets doet, ben je altijd met vrienden en daar in Noorwegen was ik ineens op mezelf en moet je zelf gaan verzinnen wat je gaat doen. Wat je leuk vindt en wat je niet leuk vindt. Super confronterend. Dus toen ben ik eerst veel computerspelletjes gaan spelen daarna muziek gaan maken’.

Zes jaar later stond Koen weer op Nederlandse bodem toen hij in 2013 als bassist aansloot bij Moss. En dat was nog niet zo makkelijk. Koen: ‘In mijn hoofd was het best wel kut om terug te komen naar Nederland. Telkens als ik dan een basis had gebouwd voor een leven, begon het weer van voor af aan. Die resetknop indrukken vond ik niet zo erg, maar het opnieuw beginnen, daar zat ik heel erg mee. Heel veel frustraties daarover staan op de plaat. Ik zat niet in de knoop ofzo, maar ik had inmiddels wel een soort van muurtje om me heen gebouwd, waar ik ook zelf niet meer doorheen kom. Ik zat vast met emoties, maar ondertussen blijf je maar vrolijk en oppervlakkig naar de buitenwereld toe. Ik kom zelf niet meer bij die emoties, behalve als ik muziek schrijf. Ik merkte dat ik veel van mezelf aan het wegstoppen ben, vandaar dat die teksten op de plaat soms ook niet te begrijpen zijn, omdat ze onder de oppervlakte liggen. Ik denk dat die tweede plaat minder vaag wordt, omdat ik dat er nu wel uit heb voor mezelf.’