DGTL dag 2: met zijn allen binnen op het eerste grote buitenfestival

Jennifer Cardini, Job Jobse en Motor City Drum Ensemble hoogtepunten op paaszondag

Atze de Vrieze ,

“Barcelooooona!” Een jongen en een meisje staat tegen het hek vooraan bij het podium geplakt. Ze gaan uit hun dak zoals je dat kent van EDM-filmpjes. Amerikaans extatisch, zeg maar. Maar we staan hier niet in Miami, we staan op DGTL, de opener van het Nederlandse festivalseizoen, waarvoor tegenwoordig ook mensen vanuit heel Europa naar Amsterdam komen. En we staat niet bij David Guetta, maar bij Gerd Janson en Prins Thomas, twee doodeenvoudige mannen met slordig lang haar en twinkeloogjes. DGTL Festival, een festival dat cutting edge dj’s verbindt met een groot publiek.

Gerd Janson en Prins Thomas, een Duitser en een Noor, hebben zojuist hun tent gek gemaakt met die belachelijk lange, gekmakende break van Four Tet’s Eric Prydz remix. Die break waarvoor een groepje feestgangers lang op hun knieën bleef zitten voor een sitdown, die toch maar plompverloren opstonden toen de drop veel langer op zich deed wachten dan ze dachten. Grote glimlachen intussen bij iedereen die die irritante track wel uit zijn hoofd kent. Toen die beat dan eenmaal kwam, stond echt de hele tent te springen. 

De twee hebben de meest comfortabele tent van het festival, zo vroeg op de dag. Het meest dichtbij is de grote tent van Maeve, het label van Mano Le Tough, maar op de een of andere manier klinkt het geluid daar modderig. Joey Beltram’s Energy Flash knippert er als een vuurtoren in dichte mist. Verderop is het aangenamer in de Audio tent. Het heeft een doorzichtig dak, dat de voorzichtige zonnestralen uitvergroot tot een strandvibe. Er ligt ook zand in de tent om dat idee te versterken, wat overigens leidt tot een enorme stofbende. &ME versterkt de sfeer met open, melodieuze house. Heel ongedwongen, maar daardoor ook wat vrijblijvend. Verderop, in de grote Scheepsbouwloods zet De Sluwe Vos onder zijn techno-alias Haeken een heel andere toon: niet opkijken, rechtdoor. Terwijl in Digital, de grootste tent van het festival, Makam in een Thunderdome trui pushy house draait die meteen veel volk trekt. 

Terug bij Janson en Thomas, die een kwartier voor tijd een piek proberen te bouwen in hun set met Kölsch’ Loreley, zo’n lekkere uitgesproken track met ook weer een geweldige break. Maar net als die in moet vallen gaan niet de handen van het publiek omhoog, maar die van de dj’s. Het geluid valt weg, de piek ligt in duigen. Sorry! De regen komt inmiddels dwars door het dak de bar binnen storten, maar in tegenstelling tot sommige andere tenten, is de Stereo tent verder wel droog en warm. De risico’s van een festival en maart komen nu vol op DGTL terecht: harde windstoten en felle regenbuien benemen je de lust om naar een andere tent te verkassen, wat niet per se erg is als je in de goede tent staat, natuurlijk. Bicep slaagt er in uit de greep van de Italiaanse technomasters Tale Of Us te blijven, die verderop ook begonnen zijn. Dat doet hij met een strakke kop en een strakke set. Hij draait een stuk minder gevarieerd dan zijn voorgangers, maar juist dat past wel bij het de timing op de avond, want de bezoekers lijken nu collectief de diepte in te willen. Prima set wel, maar weinig echte uitschieters. Alleen eigen productie Just wordt met explosief gejuich ontvangen.

Toch maar even verderop kijken, waar Job Jobse back to back draait met de Française Jennifer Cardini. De twee bundelden ook al de krachten op de openingsavond van club De School, toen na elkaar, nu met elkaar. Ze draaien net even een tandje trager dan Bicep, dieper ook, en eigenlijk ook beter. Dat kan ook in de Phono tent, de kleinste van allemaal op dit festival. Hier huist ook het clubgevoel dat de wintermaanden zo comfortabel aanvoelde. Want laten we wel wezen, het is wel even omschakelen, van warme donkere nachtruimtes naar grote hallen met duizenden mensen. Hoewel, als je er stil bij staat: de 15.000 bezoekers van de DGTL zondag zijn er amper 5.000 meer dan Dekmantel, terwijl het voelt als 25.000. DGTL voelt groots, en misschien juist daarom zijn die kleine tenten zo aantrekkelijk. Hoe dan ook: Cardini en Jobse draaien eerst een paar fraaie percussieve tracks voor ze de boel ineens open gooien met de Dexter edit van Watskeburt, een langgerekte instrumental van de Jeugd van Tegenwoordig hit, om even later af te sluiten met de gloednieuwe Lindstrom, een ouderwetse cosmic disco plaat. 

DGTL heeft in een paar jaar tijd een stevige positie veroverd in het festivallandschap, op een plek tussen de underground en de mainstream in. Hier worden de grote namen uit de clubs op grote podia gepresenteerd, en is ook ruimte voor uitblinkers in de niche. Terwijl Nina Kraviz staat te knallen op het hoofdpodium, bewaakt Motor City Drum Ensemble verderop het erfgoed van de Paradise Garage met een vlammende discoset. Van Gwen McCrae’s Keep The Fire Burning naar de extatische gospel van The Joubert Singers naar een italo cult classic van Mr Flagio. Motor City Drum Ensemble zelf is klein en staat zo diep over zijn apparatuur gebogen dat het haast lijkt of ie op een stoel zit, maar hij oogt alles behalve lui. Hij kijkt voortdurend spiedend de zaal in om te zien wat gebeurt, en hij houdt de druk voortdurend hoog. Dan presteert hij het om midden tussen de boogie house en classic disco ineens Aphex Twin’s Windowlicker te proppen, een track die echt de hele tent vult. 

Het grootste deel van de bezoekers laat zich naar de uitgang vegen. Voor de ingang van de Scheepsbouwloods verzamelen zich een paar duizend mensen. Wie twee tientjes extra neerlegt, kan nog de hele nacht door. Het is weer begonnen, het eindeloze festivalseizoen, en eigenlijk voelt het alsof het nooit gestopt was.