Max Meser: van Spanje naar Amsterdam, via Casa Rosso naar Paradiso

Britpopper over zijn Spaanse roots, debuutplaat en veranderingen

Flip Kloet ,

Hoe kun je een Spanjaard beter leren kennen dan een culinair avondje in het tapasrestaurant. De half Spaanse, half Nederlandse Max Meser (23) vertrok bijna vier jaar geleden van een klein gehucht in Catalonië naar het drukke Amsterdam om zijn muzikale geluk te beproeven. Intussen heeft hij tal van baantjes, open mic's en voorprogramma’s van Douwe Bob achter de rug. Vandaag komt zijn debuutalbum Change uit.

Iets na zevenen wandelt Meser zijn favoriete Spaanse restaurant Duende Dos binnen met zijn jeugdvriend en gitarist Isaac Wadsworth. Die verhuisde twee jaar geleden ook naar Amsterdam om mee te kunnen spelen in de nieuwe band van Meser. “Het eten is hier écht goed,” beamen de twee fijnproevers met verstand van zaken. “Spaans eten zoals het hoort. We dineren eigenlijk nooit buiten de deur. Behalve op zondag. Dan maken ze hier onbeperkt paella.”

Zowel Max als Isaac lieten alles achter om hun muzikale droom na te jagen in het buitenland. Ze halen nog wat mooie herinneringen op. Samen op de hooibalen met een gitaar. De knallende punkbandjes waarin ze speelden toen ze nog in Spanje woonden. De hele dag muziek maken. Dat deden ze het liefst. “Een vriend van me speelde gitaar. Ik vroeg er een aan mijn ouders en kreeg een simpel gitaartje van de Lidl. Sindsdien ben ik eigenlijk nooit opgehouden met muziek maken.”

Ondertussen stort Meser zich vol overgaven op de kaart. Na een korte discussie met Isaac in het Catalaans, staat hij op van zijn stoel. “Ik loop wel even naar Julian (de muzikale barman die hij kent van open mics, red.), die zet wel iets lekkers neer.” Binnen no-time staat de tafel vol kaasjes, vers brood, mals stoofvlees en niet te vergeten: een bakje sterk riekende aioli. “Dat is serieus het enige dat ik écht mis aan Spanje,” vertelt Meser.

“Natuurlijk zijn veranderingen goed. Ik verander iedere dag.” “Ook van geaardheid,” lacht Isaac grappend. De twee groeiden samen op in het Noordoosten van Spanje. Eerst in een stadje aan de rand van Barcelona, daarna verhuisde Meser naar een klein vakantieoord op het platteland. “Er was daar helemaal niets te doen. In de zomer stikt het van de toeristen, maar buiten het seizoen was het bijna een spookstad te noemen.”

Meser is een muzikant die kansen creëert door dingen gewoon te doen. Niet overdenken, maar simpelweg de schouders eronder en aan de slag. Zijn gedrevenheid is duidelijk voelbaar aan tafel. Terwijl de tweede ronde tapas wordt geserveerd vertelt hij hoe zijn carrière stapje voor stapje  begon: “Hele zomers lang speelde ik iedere ochtend in een klein restaurantje voor een tientje en gratis ontbijt. Dat was leuk, maar ik wilde natuurlijk liever meer.”

Op een gegeven moment kwam hij in contact met muzikanten uit het Franse Montpellier. Ze waren volledig overtuigd van het talent van Meser en binnen mum van tijd stond hij op het podium met de Fransen.

“Mijn moeder had hen wat demo’s gestuurd en ik werd uitgenodigd voor een jamsessie. Het waren allemaal ervaren muzikanten. Uiteindelijk boden ze me een contract aan en traden we zelfs op met mijn eigen werk.” Helaas liep het niet bepaald positief af voor Meser: “Op een dag namen we een demo op. Ineens kreeg ik te horen dat ik er serieus over na moest denken of ik wel door wilde gaan met muziek maken. Mijn zang was niet goed genoeg. Heel raar, maar de demo heb ik tot de dag van vandaag niet terug gehoord.”

Het Franse avontuur liep spaak en Meser had zijn studie kunstwetenschappen inmiddels laten varen, vanwege zijn drukke schema. Het was tijd voor een nieuw avontuur. Een baantje op de Wallen in een nieuwe stad klonk hem als muziek in de oren: “Via familie van mijn vaders kant kreeg ik de kans om te werken in Casa Rosso en een slaapplek op de zolder van mijn oom. Gewoon achter de bar hoor. Met mijn kleren aan,” voegt Max er lachend aan toe.

De verhuizing naar Amsterdam was het begin van grote veranderingen voor Meser: “Ik moest wel aan iets nieuws beginnen. Het Spaanse platteland had mij niets meer te bieden. Barcelona was geen optie. Daar kan je nog niet eens een kamer betalen van een baantje in de horeca. Van 4 euro per uur en wat gigs ga je daar niet rondkomen. Je moet uiteindelijk wel de rekeningen betalen.”

Eenmaal in Amsterdam aangekomen ging Meser zo’n beetje alle open-mic avonden af. Waarvan de Maloe Melo zeker een van de favoriete was. “Tussen de drukte bij Casa Rosso door ging ik in mijn vrije tijd spelen op open-mic sessies. Alles wat ik maar kon vinden om mijn muziek te maken.” Op een huiskamerconcert ontmoette hij Phil Tilli (ex-Moke) die op dat moment net gestopt was met de band en zocht naar een nieuwe uitdaging. ‘You’re hired’ kreeg Meser vrijwel meteen te horen van Tilli.

Voorprogramma’s van Tangarine en Douwe Bob volgde. Om vervolgens zijn nieuwe plaat te maken met producer Matthijs van Duijvenbode, die ook de albums van Douwe Bob en Tim Knol produceerde. Na een jaar zwoegen en zweten ligt het eindresultaat daar. “Echt moeilijk was het niet. Wel was alles nieuw voor me. De voorprogramma’s, studiosessies met een eigen band, alle apparatuur in de studio en het samen produceren. Het is wennen, maar dat is onderdeel van het avontuur.”

Changes is te omschrijven als een klassiek britpop album dat niet zou misstaan in het platenkast van je vader. Niet omdat het oubollige of stoffige muziek is, want het heeft juist iets fris. Rammelende gitaaren, verrassende tempowisselingen en een stem die, op een aangename manier, door merg en been gaat. De Fransen hebben toch een inschattingsfout gemaakt, want Meser stelt op vocaal gebied alles behalve teleur.

Na vier jaar gaat echte werk nu pas beginnen. “Vandaag start de clubtour, vrijdag is de release van het album en natuurlijk de festivals die eraan komen.” Max Meser is het bewijs dat je met doorzettingsvermogen en een grote sprong in het diepe kunt bereiken wat je wilt. “Hard werken, veel blijven spelen, maar vooral doen waar je hart ligt. Geluk hebben is één, maar je moet ook weten hoe je dat naar je toetrekt.”

Voor Meser en Isaac vertrekken, schenkt barman Julian de rituele borrel in. “Salut i força al canut,” proosten ze terwijl de glaasjes voorzichtig tegen elkaar worden gehouden. Max vertelt met een ontwapende grijns dat het zoiets betekent als proost en sterkte voor de penis. Verandering is goed, maar sommige dingen blijven waar ter wereld ook gewoon hetzelfde. Zoals het hoort.