3voor12 bespreekt Album van de Week (14): Moderat

Technisch gelaagd en puur gevoel, somber en toch dansbaar

Atze de Vrieze ,

Een banaan op een pizza margherita, zo omschreef Gernot Bronsert zelf eerder deze week op 3voor12 de samensmelting van Modeselektor en Apparat tot Moderat. De speelse, energieke dansvloerproducties van het duo Gernot en Szary aan de ene kant, vermengd met introverte shoegaze-elektronica van Sascha Ring. Een onwerkelijke combinatie, die vanaf 2009 wonderwel werkt. Deze week verschijnt alweer het derde album, simpelweg getiteld Moderat III.

Dat Moderat meer was dan een zijproject met bescheiden ambities, was eigenlijk al duidelijk bij hun allereerste Nederlandse show, op 5 Days Off in de Melkweg. Met open mond stond het publiek toen al te kijken naar spectaculaire visuals. Maar het tipping point voor Moderat lag bij de tweede plaat, simpelweg Moderat II, met daarop successingle Bad Kingdom: de Bravo-tent op Lowlands puilde uit, en bij Pitch een jaar later ontstond zelfs een compleet verkeersinfarct. Zoveel mensen wilden er in de Gashouder bij zijn, dat op het plein er voor ongeveer net zoveel mensen stonden als er in. Nu is Moderat klaar om van de Paradiso door te stoten naar de Heineken Music Hall, en zijn ze ineens supersterren. 

De vraag is natuurlijk: is Moderat III het album dat die sprong rechtvaardigt? Op basis van de eerste helft van Moderat III is dat nog niet zomaar gezegd. Het album begint extreem introvert, met een nummer over een depressie. “Why must I hide in the forest of my mind?”, zingt Apparat, met zijn karakteristieke flegmatieke stem. “Meditation, medication”, somt hij de opties op die hij heeft om door de bomen het bos weer te gaan zien. “Eating the hooks that tear me.” Met name de eerste paar songs van het album zijn bijzonder serieus, en missen het frivole dat met name het eerste album nog kenmerkte. Het is een stemmige opening, en daarmee een gewaagde. 

Nu is dat lage tempo en de emotionele lading van Apparat’s teksten altijd wel het uitgangspunt van Moderat geweest. Het is muziek om je in onder te dompelen, licht oncomfortabel, maar toch aantrekkelijk genoeg om je op hoog volume door te laten overweldigen. En het album komt al snel op gang, dankzij het escapistische Running, de sterkste troef van de plaat. “All this time running around, legs and limbs, millions of eyes.” Muzikaal is het een veel energieker track, tekstueel is het een beklemmend werkje waarop Apparat je alle hoeken van de kamer laat zien. “Up the hill, down the hall.” Het is een trefzekerdere song dan eerste single Reminder, onder anderen door een opvallend sterke drop na drie minuten, als je eigenlijk al dacht dat het afgelopen was. Live pakt Moderat juist daar nog even flink door, bewees de show in Paradiso afgelopen week. Dat voelt logisch bij het four to the floor outro.

Reminder sluit thematisch min of meer aan: het is een ‘note to self’ om het heft in eigen hand te nemen, in elk geval niet te rekenen op hulp van boven, zowel in maatschappelijke als religieuze zin. “I dance in the halls of the newly insane, pray to a God that is vacant again”, zingt Apparat, terwijl een donkere schaduw van leugens en vooroordelen zich uitstrekt. Het is een apocalyptisch beeld, dat verderop nog wordt versterkt: “And while the rain keeps coming down. A rope of hopes too thin to climb. The night is closing in. We're down the bottom of the well.” 

Halverwege het album zitten twee imponerende tracks na elkaar: The Fool en Intruder. De eerste is extreem langzaam en melancholisch. Hij drijft op de introverte stem van Apparat, aangevuld met een vervormde vocal sample en een gitaar in The XX stijl, en hij bloeit open met een snerpend synthgeluid en een alles overklassende bass-sweep die dienst doen als een soort refrein. Dit is Moderat op zijn meest effectief. Intruder is juist veel energieker, het voelt als een soort apotheose, maar dan halverwege de plaat. De beats in deze track zijn minder lief dan elders op de plaat, met name als halverwege een soort Aphex Twin-intermezzo ingezet wordt. Voor wie daar wel meer van wil, is er vervolgens Animal Trails, de hardste en meest taaie track die Moderat ooit maakte. Technisch gelaagd en puur gevoel, somber en toch dansbaar, het blijkt opnieuw een interessante balans.