Bob Moses wil dancemuziek veranderen

Canadees producersduo maakt zich op voor 27 optredens in 34 dagen

Menno de Meester ,

Het blijft verwarrend: Bob Moses is een duo. De Canadese producers Jimmy Valance en Tom Howie verrasten eerder dit jaar met All In All, de compilatie van hun eerdere EP’s, vol melodieuze house en liedjes die dansvloer niet uit het oog verliezen. Nu verschijnt hun officiële debuutplaat Days Gone By, waar hun sound nog beter tot zijn recht komt. We bellen met Tom Howie, die in Vancouver aan het ontbijt zit, over zijn muzikale achtergrond op Berklee, de scene in Brooklyn en over groeiplaten. “De eerste keer dat ik In Rainbows van Radiohead hoorde, dacht ik ‘meh’, nu is het een van mijn favorieten.”

Even terug naar het begin. Waar ken je Jimmy van?
We zijn samen opgegroeid in Vancouver, en leerden elkaar kennen op de middelbare school. Ik was altijd met rockbands bezig en Jimmy was trance-dj. We hadden allebei nep ID’s, traden doordeweeks op en kwamen nogal moe op school aan. Toen we klaar waren met school, ging hij z’n meisje achterna naar New York, hij wilde echt weg uit Vancouver. Ik ging een jaar eerder naar het Berklee College of Music in Boston, dichtbij New York.

Wat heb je geleerd op Berklee wat je nu nog steeds terughoort in de muziek?
Ik ben er maar een jaar geweest, maar het was heerlijk om ondergedompeld te worden in zo’n enorme muziekcultuur. Er waren daar alleen maar jonge muzikanten 24/7 met muziek bezig. Ik werd blootgesteld aan echte muziek en echte muzikanten. Die gasten van Fleetwood Mac kwamen gewoon langs. Paul Simon kwam een speech geven, al die crazy grote muzikanten, alsof je bij hen thuis was. Verder leerde ik de Amerikaanse muziekgeschiedenis kennen, van alles over jazz en blues. Dat was nogal wat. Dat is de reden dat we een cover van I Ain’t Gonna Be The First To Cry hebben gedaan, een oud blueslied.

Toen ik op Berklee zat, tourde ik al door het Noord-Oosten van de USA en speelde ik een paar keer in New York. Het was voor mij logisch om naar New York te verhuizen. Pas toen ik Jimmy daar weer tegenkwam, waren we wat meer richting elkaar gegroeid. We wilden iets nieuws doen. We zaten allebei vast. Zo is het gebeurd.

In eerder interview vertelde je dat je in een scene zat die dancemuziek wilde veranderen. Wat moest er anders?
In Brooklyn (NY) had je natuurlijk Wolf & Lamb, hun thuisbasis was het Marcy Hotel. De gast die voor ons uit de scene kwam was Nicolas Jaar. Zelfs de crew waar wij uit kwamen, Scissor & Thread, had een hele unieke sound in dance. Veel trager en dieper dan veel van de dingen die in Europa gebeuren. Een zekere sound, behoorlijk stoffig en knetterig, met veel oude samples… zo zijn we op dat idee gekomen.

Welke artiesten uit de Brooklyn scene moeten we in de gaten houden?
Desert Sound Colony! Hij komt uit Londen, maar begon op Scissor & Thread, het label uit Brooklyn. Hij speelt ook in ons voorprogramma. Het heeft vocalen, is dansbaar, house-achtig, maar ook best indie. Vergelijkbaar met wat wij doen. 

Jullie omschrijven Days Gone By als een plaat die niet gehaast is om op zijn bestemming te komen. Leg eens uit.
Al onze muziek is wel een beetje op die manier. Ons album is echt een groeiplaat.

Mensen zijn nogal haastige luisteraars tegenwoordig. We klikken wat rond op Spotify en YouTube, nemen mensen wel de tijd om muziek op zich te laten groeien?
Misschien niet meer zoveel als vroeger. De muziek komt wel bij de mensen terecht wanneer ze het willen. Veel van mijn favoriete albums zijn meer groeiplaten. Bijvoorbeeld het eerste album van The xx, of In Rainbows van Radiohead. De eerste keer dacht ik ‘meh’, nu is het een van mijn favorieten. Veel mensen verwachten tegenwoordig een immediate hit die ze erin trekt. Als wij er een hebben, is dat top, ik weet het niet echt. Over het algemeen is onze muziek dieper qua klank maar ook in betekenis. Het is niet zoiets als The Weeknd, die een liedje over drugsgebruik maakt, maar wel overduidelijk met een popsound. Onze muziek is meer moody, Pink Floyd-achtig.

Welk verhaal wil je vertellen met het album Days Gone By?
Het is een snapshot van ons leven. Ik denk dat elk goed stuk muziek dat moet zijn. Het heeft een paar terugkerende thema’s. Hoop zonder angst. Verlies. Veel innerlijke onrust. Het gaat over iemand die met veel persoonlijke issues te maken heeft. In relaties, of in relatie met de wereld of samenleving.

Wat vind je het mooist aan het album?
Tearing Me Up is m’n favoriete track. Die kwam het makkelijkst. Sommige liedjes duren heel lang om te maken. Dit gebeurde echt in drie dagen. Toen we die hadden dacht we: we hebben in ieder geval één goed nummer op het album.

Niet zo bescheiden, er staan er wel meer op!
Daar hebben we het omheen gebouwd. Het album is een goed snapshot van waar we allebei zijn geweest. We hebben het album gemaakt dat we wilden maken. Ik ben er echt trots op. Ik ben heel benieuwd naar hoe het opgepikt wordt.

Jullie vliegen nogal wat rond. Eerder zei je dat je elke 2-3 weken wel in een vliegtuig zit. Er komt nu natuurlijk weer een tour aan.
De reden dat we in Vancouver zijn is dat ik hier met Jimmy twee weken ga repeteren voor onze albumtour. Die begint aan het einde van de maand. Dat wordt superdruk. It’s gonna bust. We doen 27 optredens in 34 dagen. We gaan ook naar Paradiso, ik heb daar alleen maar goede dingen over gehoord. We hebben nog niet eerder een bustour gedaan, de afgelopen twee jaar hebben we alleen gevlogen. Ook leuk, maar onze droom was een bustour.

Jullie album komt uit op Domino Records. Opvallend dat we steeds meer elektronische muziek bij dat label zien. Welke artiesten zijn je favorieten bij Domino?
Junior Boys, Hot Chip, Caribou, Four Tet, dat zijn wel een paar van onze idolen, daar kijken we echt naar voor inspiratie. Ook de Arctic Monkeys. Queens Of The Stone Age, een van m’n favoriete bands ter wereld. En The Kills natuurlijk! Een paar jaar geleden hielpen we onze vriend Francis Harris met het mixen van zijn album in een studio in Michigan. Echt in de middle of nowhere, we speelden in Detroit en moesten vanaf daar twee uur rijden. In een oude leeggelopen stad, in een oud verlaten pakhuis heeft Bill Skibbe zijn studio. Hij heeft met iedereen gewerkt, The White Stripes, The Black Keys. We hebben daar in een week het album van Francis gemixt. In een van de andere kamers zat Jamie van The Kills. We raakten aan de praat. Hij vertelde over hoe tof hij Domino vond. Meestal als je met artiesten praat, haten ze de platenmaatschappij. Dus wij dachten: “Oh! Misschien kunnen we op een dag met een van die mensen werken.”

Bob Moses - Days Go By verschijnt op Domino Records hoor je deze week op de Luisterpaal.