Bennie Jolink (Normaal): 'Wij winnen altijd'

'Of ik nou in de put zat, in het ziekenhuis lag, depressief was of een ongeluk had gehad, die creativiteit gaat altijd door'

Door: Hugo Hoes, foto: Karoly Effenberger ,

Ja dat was høken! – 40 jaar Normaal (volgende week woensdag om 21:20 op NPO1) verhaalt op intieme wijze de geschiedenis van een unieke groep rockers. De VPRO Gids toog naor het Achterhoekse Hummelo om met zanger Bennie Jolink (1946) terug te blikken.

Ik heb hier buiten al veel Jolinks gezien. Ben jij een familieman?
Bennie Jolink: ‘Mijn dochter woont met drie kinderen op 15, mijn zoon op 14 met twee kinderen en ik zelf hier op 13. Elke woensdag hebben we opa- en omadag en gaan we ’s avonds met de hele familie eten. Dan woont er nog een dochter heel ver weg. In de stad, op 4,5 kilometer.’

Viert Normaal dit jaar een jubileum of het afscheid?
‘In ieder geval hebben we in 2016 geen optredens met Normaal.’
 
En in 2017?
‘Dan word ik 71 en begin ik niet weer van voor af aan. Maar ik verwacht, nee hoop, dat deze sabbatical een goede invloed op mijn gezondheid heeft.’
 
Voel je je nu goed?
‘Ja… al kan het altijd beter. Elke dag begin ik rustig met vijf kranten en het slikken van een halve apotheek. Die astma is er altijd wel. Op het moment dat ik gezond ben, dankzij die geneesmiddelen, ben ik net zo gezond als een ander. In oktober, na deze veldtocht, laat ik mij weer helemaal nakijken. Tegen die tijd blijf ik ook gewoon in bed liggen als ik me niet lekker voel. Maar nu sta ik op en neem extra prednison, want ik moet dit nog doen en dat nog doen. Straks wordt het een heel ander leven, met veel minder geneesmiddelen, hoop ik. En wat er verder onverwacht nog gebeurt, tja. Jolinks worden allemaal negentig.’
 
Dat geeft geen garantie.
‘Garantie zolang een boer zijn lul in het vuur kan houden.’
 
Iedereen zegt natuurlijk dat je beter kunt stoppen?
‘Mijn dokter weet dat ik mij daar toch niets van aantrek. In 2012 vond ik dat mijn vrouw en zoon gelijk hadden, en dat ik een keer moet stoppen. Toen dacht ik: ja, 38, 39, nee, ik maak de veertig jaar vol. Die geneesmiddelen helpen toch elke keer goed en de optredens gaan fantastisch. Ik heb de beste Normaalbezetting ooit; betere muzikanten zul je in Nederland niet vinden. En deze keer maken we het een keer echt af. Helemaal super de super. Vier cd’s brengen we uit, allemaal nieuw werk. Dit [toont hoesontwerpen] is echt heel veel werk. Allemaal met de hand. Komt met postzegels en andere niet downloadbare dingen in een boks. Dat is het Achterhoekse woord voor broek. We stoppen het in een korte broek die je ook echt aan kunt trekken. Daarvan worden er maar vijfhonderd gemaakt, dus ik moet ook nog een ontwerp maken voor een box, met een x. Nog nooit heb ik zo hard gewerkt als de afgelopen tijd.’

Waarom toch?
‘Of ik nou in de put zat, in het ziekenhuis lag, depressief was of een ongeluk had gehad, die creativiteit gaat altijd door. Als je de jaarproductie van liedjes bekijkt, is die eigenlijk altijd gelijk, tientallen per jaar. En dat blijft zo. Creativiteit trekt zich niks aan van of je je goed of slecht voelt.’
 
Als kind was je al veel ziek.
‘Je bedoelt dat een gewoon mens allang was gestopt.’
 
Ja.
‘Er staan heel veel mooie dingen tegenover.’
 
Applaus?
‘Nee, ab-so-luut niet. Daar geef ik helemaal niets om. Maar je maakt mensen gelukkig. Als ik in een feesttent roep: “Ik zeg oeh!” dan moet je die koppen eens zien. Het is hartstikke leuk om mensen gelukkig te maken en om ontroerende brieven krijgen van mensen die opknappen en zich gesterkt voelen door ons. En, daar komt-’ie weer, het bewustzijn van de plattelandsjongeren. Dat heeft waarschijnlijk wel een boost gehad door Normaal.’
 
Hoe belangrijk is Normaal voor de Achterhoek geweest?
‘Wat ons bijzonder maakte, is dat we voor het platteland opkwamen. Platteland tegenover de stad. Dat Achterhoekse was vooral in het begin heel sterk. Want we waren Achterhoeks, zongen in het Achterhoeks en waren alleen hier bekend. Na ‘Oerend hard’ kende heel Nederland ons. In het begin wilden we de Achterhoek ook nog onafhankelijk verklaren onder leiding van Hendrik de Achtste, het hertogdom Oost-Gelre. Zoiets had natuurlijk moeten bewijzen dat het geouwehoer was.’
 
Een gimmick?
‘Ja, maar er waren volgelingen die serieus puntdraod [prikkeldraad] langs de IJssel wilden leggen en een douanepoort wilden inrichten bij Doesburg. Dat was vóór ‘Oerend hard’ al. Maar wij waren er voor héél Nederland. We speelden eerst in dialect, werden daarna voor boer uitgescholden en dat namen wij direct aan als geuzennaam. Zo werd het boerenrock. Later ontving ik allerlei brieven van dochters van boeren die zelfmoord hadden gepleegd. Toen ben ik mij gaan verdiepen in landbouwpolitiek en kreeg je nummers als ‘De boer dat is de keerl’ en ‘De boer is troef’.
 
Wat is dat verschil tussen stad en platteland?
‘In de stad leeft men vluchtiger en ziet men assertiviteit als een goede eigenschap. Gewone mensen vinden dat dom, opschepperig, egoïstisch en brutaal. Dat is nogal een cultuurverschil. Stadse mensen zijn ook vlotter gebekt en reageren sneller. Plattelanders lopen niet snel een trend achterna, maar houden hem wel veel langer vast. En als ze ergens tegen zijn, dan gaan de hakken veel dieper in het zand dan bij een stedeling. Koppiger.’
 
Pas jij in dat profiel?
‘Nou… ik ben een volhouder. Eigenwijs vind ik een goede eigenschap. Al wil dom en eigenwijs weleens lastig zijn om mee te dealen. Mijn lichaam werkt niet mee, maar ik zou een ideale sportmentaliteit hebben gehad. Ik hou niet van verliezen en geef nooit op. Je bent beeldend kunstenaar, dan denk je: muziek lijkt mij eigenlijk veel leuker en begin je een band die ook nog in het Achterhoeks zingt. Dan zegt iedereen: “Dat wordt nooit wat.”’
 
Zeker niet in de punktijd.
‘Wij waren er al 1975, twee jaar voor de Sex Pistols. Achteraf gezien waren wij wel een soort punk. Toen wilden we dat niet weten, want punk was stad en wij waren platteland. Punk was negatief, wij waren positief.’
 
Boerenpunk met kratten Grolsch.
‘Daar heb je dat imago weer, waardoor mensen nog steeds roepen: hé Jolink, zoepen! Die lui denken niet na. Hoe zou je, als je altijd aan het zuipen bent, al die lp’s, cd’s en ontwerpen hebben kunnen maken? En ook nog wedstrijden motorcross rijden? Wie even nuchter nadenkt, snapt dat dat niet kan. Vóór Normaal heb ik wel geëxperimenteerd met drank en drugs tijdens het tekenen en schilderen. Dat kan heel inspirerend werken. Maar als je met drank op iets schildert, weet je de volgende morgen niet hoe gauw je het moet vernietigen.’
 
In de media was er bij Normaal altijd drank.
‘In het begin was er ook altijd wel drank bij. Toen wij in ’75 begonnen, moest je als popmuzikant op zijn minst spuiten of snuiven. De softies die blowden, maar de drank was wodka of whisky. Wij blowden ook wel, maar dat hebben we heel lang stilgehouden, want dat paste niet zo goed bij ons. Vooral onderweg, en we rookten alleen eigen teelt. Als tegenhanger van drugs en heavy booze propageerden wij bier. Op de kermis dronk je ook bier en geen jenever. Gewoon een pilsje, daar kon je lol mee hebben. Daarnaast waren we jong en sterk, dus voor een kratje bier maakte je je niet benauwd. Dat dronk je wel op. En meer. Maar nu niet meer. Een biertje tegen de zenuwen voor een optreden. Twee misschien. Van drie of vier krijg ik al last.’
 
Nog steeds nerveus daarvoor?
‘Ik ben een perfectionist. Het kan altijd beter. En ik wil altijd een topprestatie leveren. Je kunt het ook een gezonde spanning noemen die elke sportman noodzakelijk vindt. En het moet allemaal een beetje op mijn manier. Ik ben redelijk autistisch, maar gelukkig heb ik ook adhd. Dan gebeurt er nog eens wat.’
 
Waarom zing je in het Achterhoeks?
‘Dat is makkelijker. Ik had een aantal teksten geschreven in de taal waarin ik dacht, zonder erbij stil te staan dat dat iets bijzonders was. Dat kreeg ik pas in de gaten toen we gingen optreden. Achterhoeks hoort, net als Engels, tot de mooiste talen. In tegenstelling tot het Frans. Geen enkele Franse muziek vind ik mooi. Altijd aanstellerig, zelfs Jacques Brel. Engels is soepel, net als Achterhoeks. Niet zo hoekig als Nederlands en Duits.’
 
Is het een echte taal?
‘Het is Nedersaksisch en wordt gesproken van Groningen tot de Achterhoek en ook tot ver in Duitsland. Een zekere dr. Lex Schaars heeft veel monnikenwerk verricht om daar ook een spelling voor te verzinnen.’
 
Met regels.
‘En daar moet ik niets van hebben, want die regels bepaal ik zelf wel. Ik bewonder zijn inzet en wetenschappelijke verantwoording, maar mij daaraan houden is wat anders. Wij kregen ook wel verwijten. In Hummelo bijvoorbeeld zegt men naor huus. Maar in Beltrum, waar bassist Willem vandaan komt, zei men naor hoes. Maar als het op de blues moet rijmen ga ik ook naor hoes. Zo puriteins zijn we niet. Dan heb je nog ‘kerel’. Ik schrijf keerl. Dan snapt een Amsterdammer ook wat het betekent. Ik schrijf het zo Nederlands mogelijk op en laat vrij hoe je het uitspreekt. Een van de redenen van het succes van Normaal is het trage, gearticuleerde Hummeloos. We slikken de laatste lettergreep niet in en iedereen verstaat naor huus. Maar in Eibergen is het gaon hoes hen. Wat kies ik dan? Veel ­dialectgroepen proberen zich te onderscheiden en gaan dan heel authentiek Achterhoeks gebruiken. Bijvoorbeeld het OostDinxperloos. Hebben ze het over de darde welt in plaats van de derde wereld. Ik maak geen plaatjes voor de Achterhoek. maar voor heel Nederland. We hebben ook altijd de teksten afgedrukt op de hoezen. Het zou raar zijn als je die niet begrijpt, want zo veel anders zijn ze niet.’
 
Als je huis op verschillende klanken kunt laten rijmen, heb je meer vrijheid.
‘Maar dat is niet de eerste reden. Ik noem dit liever ook niet.’

Wel mooi meegenomen.
‘Natuurlijk.’
 
Waarom kan nog steeds niemand in de Randstad høken goed uitspreken?
‘Dat verbaast mij ook. Als je hardop denkt zeg je toch ook uh, uh. Die klank is het.’
 
Of zoals in oeuvre.
‘Juist. Kan ook. Uh, oeuvre. Of als in löss, Limburgse klei. O-umlaut.’
 
Op Halve soul helemaol høken (2012) staat onder meer ‘Donder op vuile klootzak’. Gaat dat over voormalige managers?
‘Het kan ook over een vriend gaan die je bedonderd heeft. Onze voormalig managers waren trouwens eerst ook vrienden. Die vertrouw je.’
 
En twee zijn er met de kas vandoor gegaan?
‘Ik mag geen juridische termen gebruiken. Ze zijn niet veroordeeld in een strafzaak, wel in een civiele zaak, dus mag je ze geen oplichter of dief noemen. De ene volgde de andere op. Met die tweede kon je ook ongelooflijk lachen, maar met hem hadden we de kat op het spek gebonden. Het begon met de T-shirtkist. Vrij makkelijk kon je daar wat uit laten verdwijnen.’
 
De T-shirtkist?
‘De merchandising. Dat zat allemaal in grote flight cases inclusief geldkist. Alles wat ik over die twee managers zeg, is eigenlijk een klacht over mijn eigen domheid. Ik had natuurlijk de boel beter in de gaten moeten houden, maar heb niet opgelet. Het interesseerde mij niet. En nog niet.’
 
Terwijl jij toch een slimme man bent.
‘Daar ben ik het niet mee eens. Als je het over teksten, schilderijen of een neus voor publiciteit hebt, ja, dan zou je mij misschien een beetje slim kunnen noemen. Ik heb heel vaak dom gehandeld. Weet je wat het is, ik ben nergens bang voor. Angst ken ik niet. Dat is geen opschepperij, maar het ontbreken van een eigenschap. Al breek ik alles met motorcross, ik peins er niet over om daarmee te stoppen.’
 
Benieuwd hoe jullie anhangers dit nieuwe werk ontvangen?
‘Van tevoren probeer ik niet aan de smaak van het publiek te denken. Het moet uit jezelf komen en oorspronkelijk zijn. Dat is toch een beetje de kunstacademiegedachte. Plagiaat is uit den boze. En als het daarna gewaardeerd wordt, en de zaal zit vol, hartstikke mooi! Maar een beperkt aantal mensen gaat dit kopen. Er moet dik geld bij.’
 
En het oordeel van de popjournalisten?
‘Elke criticus is een gefrustreerde kunstenaar. Dat roest mij bij voorbaat al aan mijn reet. Fijn als ze het leuk vinden, en als ze het helemaal afkraken, ach het zal wel.’
 
Lekker makkelijk, niet serieus nemen.
‘Stel dat ik daar rekening mee ga houden. Dan zou mij dat beïnvloeden. Dat moet toch niet. Ik ben er trots op dat ik mijn oren nooit heb laten hangen naar wat pers of publiek wilde horen. Ze krijgen te horen wat ik wil laten horen. Take it or leave it. En bij elk optreden gaat het dak er af. Wij winnen altijd. Al veertig jaar. Nooit verliezen we.’
 
Kom je privé nog buiten Hummelo?
‘Mijn vrouw en ik gaan een keer of vijf per jaar voor een dag of drie naar Vlaanderen om te wandelen en strips te kopen. Vlamingen zijn beleefde mensen die mij niet naroepen. Terwijl ze mij wel kennen, want ze kijken Nederlandse televisie.’
 
Anoniem over straat kan nooit meer.
Nee, en dat vind ik verschrikkelijk. bn’erschap, afschuwelijk, maar er valt niet aan te ontkomen. In het begin moest je wel met je kop op televisie om de tenten vol te krijgen. Soms ga ik chique uit eten. Dan word ik wel bekeken, maar onze anhangers gaan niet vaak naar sterrenrestaurants. Zelfs in Amerika was ik niet meer anoniem. Liep ik in New Orleans, hoorde ik opeens: “hé Jolink.” Ik zeg: “I beg your pardon.” Zegt die vent: “I know somebody who looks exactly like you. He is a very famous singer in Holland.” Alleen hier in Hummelo ben ik gewoon Bennie van de schilder.’ 
 
Al sinds 1966 ben je bevriend met filmmaker Frank Wiering. Is het verstandig dat een vriend het verhaal van Normaal vertelt?
‘Een goede vriend is iemand waar je het ook hartgrondig oneens mee kunt zijn zonder ruzie te krijgen.’
 
Jullie voormalige managers waren ook vrienden.
‘Klopt, maar die waren het juist altijd met mij eens. Nee, we kunnen heel verschillend denken en dat geeft niets. Het is makkelijk, want hij heeft ook het begin meegemaakt, dus veel hoef je niet uit te leggen. Hij kent mijn opvattingen en weet ook de vragen te stellen waarvan ik helemaal ga stotteren.’
 
Moet jij niet op het podium sterven in het harnas?
‘Nee, nee! Ik ben opa. Mijn kleinkinderen zijn alles voor mij. Die wil ik graag groot zien worden. De jongste is nu bijna twee. Als je die oppakt, slaat ze die beentjes ook zo om je heen. Wat is er mooier dan dat?’
 

Ja, dat was høken. 40 jaar Normaal, woensdag 27 mei, NPO1, 21.20-22.55 uur