'Het jaar was tweeduizend en acht.' Net als afgelopen donderdag bij Parels Voor De Zwijnen, de eerste van de vier jubileumshows waarbij de Jeugd à la Kraftwerk elke avond een album integraal speelt, haalt Faberyayo ook vanavond bij De Machine zijn polygoonjournaalimitatie erbij voor een stukje historische context. 'De coke vloeide nog rijkelijk. Pas een van ons vieren had een kunstheup. We hadden er allemaal nog zin in.' De zaal lacht. 'Jullie dachten misschien dat het na Watskeburt en Shenkie over was met De Jeugd, maar toen kwamen we ineens weer op televisie, en wel met een heel leuk album. Daarop stond ook een eerste single, hoe ging die ook alweer?' Bas Bron zet Hollereer in, en voor de zoveelste keer vanavond gaat de hele zaal stuk.
Waar debuut Parels nogal last had van het feit dat de hits al zo vroeg op de plaat – en dus ook op de avond – langskwamen, zit De Machine over de gehele lengte van het album vol met publieksfavorieten. De eerste helft is eigenlijk alleen maar knallen, en na Kerk, Datvindjeleukhe, Deze Donkere Jongen Komt Zo Hard, Buma In Mijn Zak en Hollereer zit de sfeer in de zaal er zo goed in dat je hem er met een brandoefening nog niet uit had kunnen dwingen. Je beseft hoeveel tracks De Jeugd in het collectief geheugen heeft weten te branden; net als bij Michael Jackson (en Rene Froger) ken je er altijd meer dan je denkt of durft toe te geven.