Als we Roy Santiago bellen, moet hij eerst even een rustiger plek opzoeken. Er is wat lawaai op de achtergrond te horen, “Tot zo!” roept hij tegen iemand in de ruimte. “Ik ben op mijn baantje,” legt hij uit, “in een kliniek, daar werk ik.” Het is wellicht moeilijk voor te stellen dat iemand die 3voor12 Gelderland vorige maand nog bestempelde tot de helft van het meest sexy muzikale duo “sinds de hoogtijdagen van Serge Gainsbourg en Jane Birkin” overdag als verpleegkundige werkt (hoewel het concept “sexy verpleegkundige” niet bepaald nieuw is). Je moet echter ergens de rekeningen van betalen, en zoals het artikel dat Santiago voor Noisey schreef al kopte, “muzikant zijn is in Nederland vooral tering duur”. Met hulp van donaties maakte hij zijn nieuwe album Devotion, opvolger van The Great Pretender (2012).
In vergelijking met The Great Pretender zijn Devotion en eerste single Jiffy Jaffy nogal een verrassing. Waar The Great Pretender een uitgesproken opgewekt en poppy album was, beïnvloed door ‘60s Britpop, is Devotion nachtelijker, met analoge synths en lome, rollende drums. Santiago zette voor dit album een bewuste stap weg van zijn vorige werk: “Ik had een hele grote verzameling liedjes waar ik uit kon kiezen, waarvan er ook veel in hetzelfde straatje zaten als The Great Pretender. Ik merkte dat juist de tragere, meer uitgesponnen nummers, de wat spannender liedjes, dat ik daar wat mee wilde. Toen heb ik eigenlijk alle echte popliedjes overboord gegooid.”
Was er een specifiek moment waarop je dacht, “ik wil wat ruiger gaan”? Of kwam dat vanzelf als gevolg van de nummers die je had geschreven?
“Een beetje van beide. Op een gegeven moment merk je, ook doordat je de hele tijd in dezelfde ruimte zit met mensen waarmee je samenwerkt, dat er echt een geluid begint te ontstaan. Ik merkte dat het een beetje warmer ging voelen, ik wilde het ook een beetje sexy maken. Die kant moet ik dan op, dat gaat dan geleidelijk aan. Ik heb de sound van de plaat wel bewust gecreëerd uiteindelijk.”
Die warmte en het compacte gevoel ontstonden wellicht in het huisje op de Veluwe waar de opnames voor Devotion begonnen. “Dat was een superklein huisje met een rieten dak, zo pittoresk als de pest. Echt in de middle of nowhere, zwijnen, herten, alles. We pasten er met z’n drieën net in met al onze spullen.”
Uiteindelijk is het niet echt een hutje-op-de-hei-plaat geworden. Ik zou hem eerder opzetten als ik ’s avonds heel laat thuis kom dan wanneer ik eens een flinke ochtendwandeling ga maken.
“Dat is wel zo. Heel veel daarvan is ook ’s nachts ontstaan, ’s nachts waren we wel het meest creatief. Dat klinkt misschien een beetje cliché maar op de een of andere manier werkt het toch zo.”