Door, door, door, festivals worden langer en langer

Instappen en uitstappen wanneer je wil

Atze de Vrieze ,

Groot nieuws bij ID&T: MysteryLand wordt voor het eerst in twintig jaar meerdaags. Een tweede dag, camping erbij, alles erop en eraan. Het mag nauwelijks een verrassing heten: het is een onmiskenbare trend dat festivals (en ook club-evenementen) langer en langer worden.

Tegen het AD zegt Duncan Stutterheim van ID&T over de uitbreiding van zijn vlaggenschip: “Ik hoorde bezoekers klagen. Het festival is té groot, alles moet té gehaast.” Hij ziet bovendien al zijn concurrenten deze stap maken. Awakenings Festival breidde vorig jaar uit naar twee dagen, het veel kleinere Dekmantel Festival was meteen vanaf de eerste editie driedaags. Stutterheim zegt daarover: “Ik werd bang om te verliezen. En eigenlijk álle meerdaagse festivals waren concurrenten. Uit het buitenland komen ze niet massaal voor een dagje feest even naar Haarlemmermeer. Ik wil het aantal buitenlandse bezoekers van 8000 in 2014 naar 15.000 brengen dit jaar.” 
 
Nu de concurrentie groter en groter wordt, is het buitenland voor Nederlandse festivals belangrijker en belangrijker. Met name Dekmantel Festival liet afgelopen jaar zien dat een meerdaags festival een grote aantrekkingskracht heeft op dat buitenlandse publiek, de zogenaamde technotoeristen. Maar liefst 50% van de 10.000 bezoekers kwam uit het buitenland. Bijkomend voordeel: die mensen kiezen in veel gevallen meteen voor een passe-partout, in plaats van een dagje. Ook Awakenings heeft een behoorlijk groot percentage bezoekers uit het buitenland. De standaard is echter Tomorrowland, het Belgische festival (ook van ID&T) waar mensen vanuit de hele wereld naartoe trekken. Typerend op de beelden van het festival zijn de vele mensen die vlaggen bij zich dragen, van Duitsland tot Frankrijk tot Engeland, maar ook Braziliaanse, Australische en Japanse vlaggen zijn er geen uitzondering. Daar steekt de sporadische Friese vlag van de Frysian Party Crew op Pinkpop en Lowlands toch een beetje bleek bij af. 
 
Toch waren het de grote alternatieve festivals die het eerst begonnen met hele weekenden. Begin jaren negentig was Pinkpop nog gewoon een eendaags festival, het aantal bands was te overzien. Lowlands zette halverwege dat decennium in een klap de standaard: drie dagen van huis, met een tentje in de polder, met meer podia dan je kunt belopen, je mist altijd meer dan je ziet. Lowlands heeft tot op de dag van vandaag een unieke positie omdat het tot diep in de nacht door mag met de danceprogrammering. Het festival trekt dan ook een flink deel publiek dat geen interesse heeft in de singer-songwriter die het festival om half twaalf ’s ochtends opent, wel in de dj die om vijf uur de Bravo afsluit. Meer dagen los gaan, dat is de festivalervaring geworden zoals we die graag zien. Al is ‘los gaan’ een relatief begrip: we trekken ook vier dagen naar Vlieland voor knusse optredens in de bossen bij ITGWO. Nieuwe festivals als Best Kept Secret en Down The Rabbit Hole zijn hoe dan ook driedaags, daar is niet eens verbazing over. Relatief nieuwe dance-festivals als Pitch en Bungalup vullen ook een heel weekend.
 
Hoewel: zelfs die max van drie dagen - lange tijd de ultieme omvang van een weekendfestival, is niet meer heilig. De grens wordt steeds verder opgerekt. Het lijkt erop dat succesvolle evenementen onderzoeken hoe ver hun publiek nu precies wil gaan. Dekmantel Festival bijvoorbeeld kondigde voor dit jaar een vierde dag aan. Niet op het festivalterrein, maar in het Muziekgebouw Aan ’t IJ. En er zijn drie nachten officiële after party’s in vier zalen in de Melkweg. Het is een volwaardig nachtprogramma, en dat is best te begrijpen nadat vorig jaar bij Canvas en Trouw honderden mensen tevergeefs voor de deur stonden. Thomas Martojo van Dekmantel zegt erover: “Het is natuurlijk prima als mensen om elf uur hun tent in kruipen om de volgende dag vroeg op het terrein te zijn, maar er zijn zeker ook mensen die graag nog wat willen doen. We zijn een meerdaags festival, dat geeft een heel andere dynamiek dan een eendaags festival.”
 
Of neem Eurosonic/Noorderslag, ooit begonnen als eendaags festival voor Nederlandse muziek, vervolgens voorzichtig uitgebreid met twee dagen Europese acts, en nu alweer sinds 2010 vier dagen. De eerste keer nog voorzichtig, met maar een fractie van het aantal zalen, inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige dag met rijen voor de deuren. Opvallend: Eurosonic kiest ervoor op die eerste dag acts te laten spelen die ook later in de week nog langs komen. Een opvallende paradox: eerst breidt het festival zover uit dat je nooit meer alles kunt zien, en vervolgens geef je de bezoeker twee of meer kansen om toch alles af te strepen op hun verlanglijstje. 
 
Heeft de festivalganger dan nooit genoeg? Wie is er nu niet bevredigd na een non stop feest van elf tot elf? Er lijkt iets anders aan de hand te zijn: we wentelen onszelf kennelijk graag in een overdaad die groter is dan we aankunnen. We willen overweldigd worden, we willen het gevoel hebben dat we zelf keuzes kunnen maken. Echte keuzes, en niet slechts tussen podium A en podium B. Een goed voorbeeld daarvan is Amsterdam Dance Event, een evenement waarvoor je zonder overdrijven vijf dagen lang 24 uur per dag op pad kunt. Niemand kan en wil dat, maar het kan wel. Je kunt overdag naar de conferentie, maar ook naar feestjes in het Vondelpark. Je kunt ’s avonds uit eten, je kunt naar live concerten in de avond en tot diep in de nacht clubben. En je kunt door tot de lunch, als je wilt. Of pas bij het ontbijt beginnen, natuurlijk.
Zelf instappen en uitstappen wanneer je wilt, dat is ook de filosofie van de eindeloze feesten in een club als Berghain in Berlijn, waar het weekend van vrijdagavond tot maandagochtend duurt. Tijdens de sluitingsmaand van Trouw Amsterdam leerden ook veel Nederlandse dance-liefhebbers de kneepjes van het vak kennen. Ultiem voorbeeld was het grote slotfeest, dat als titel Until The Music Stops meekreeg. Er was een laatste plaat, een allerallerlaatste plaat, en die zou ergens zondag rond het middaguur gedraaid worden. Maar mensen die in de voorverkoop een kaartje hadden gekocht, mochten alleen op vrijdagavond naar binnen, tot een uur of 03:00. Misschien dat een enkeling het gered heeft, maar erg gezond kan dat niet geweest zijn. Vrienden van de club kregen de mogelijkheid een kaart te kopen die het hele weekend geldig was, maar dan wel slechts 1 keer. Oftewel: je moet zelf kiezen wanneer je naar binnen gaat, eenmaal naar buiten is het klaar. 
 
Al moeten de meeste clubs het op dit moment toch echt afleggen tegen de aantrekkingskracht van de festivals. Dat weet Duncan Stutterheim van ID&T als geen ander. Hij zegt: “Vroeger ging je naar Lloret de Mar, nu naar een festival. Maar ook uit mijn leeftijdscategorie gaan ze massaal. De clubs hebben het er zwaar door, ik weet het. Wij hebben er zelf nog vier en die gebruiken we vooral om te testen wat er qua muziek aanslaat.” Nederland festivalland vol? Absoluut niet.