Voorpublicatie Jaap Boots: Frank Black in psychoanalyse

Eenakter voor interviewer en rockster

Jaap Boots ,

Jarenlang was Jaap Boots een van de iconen van de VPRO radio. De vele kleurrijke verhalen die daar uit voort vloeien legde hij zelf vast in het boek Donderweg, dat deze week in de winkels ligt. Het is een bijzonder vermakelijke achtbaanrit door de rock 'n roll, waarvan 3voor12 deze week vast drie verhalen uitkiest. Vandaag: een ontmoeting met Frank Black van Pixies.

Decor: halfdonkere livestudio, Amsterdam, gevuld met pak ’m beet honderdvijftig kwebbelende jongens en meisjes, mannen en vrouwen, de meesten met een drankje in de hand. Ze kijken naar het podium, waarop een gitaar en zangmicrofoon klaarstaan. Rechts daarvan een groene bank waarop een wat kleine, kale, corpulente Amerikaanse rockster. Als je hem op straat achter een vuilniswagen had zien lopen, was hij je niet opgevallen, maar dit is wel degelijk Charles Michael Kittridge Thompson IV oftewel Frank Black. Of Black Francis als hij vooraan staat bij zijn band de Pixies, een van de invloedrijkste rockbands van de jaren tachtig. Na de release van hun debuutalbum Surfer Rosa in 1988, waarmee ze bovenaan tientallen hitlijstjes eindigden, werden ze de lievelingen van bijna alle alternatieve rockcritici. De hard-zacht-hard-zacht-heel-hard-werkwijze van de Pixies werd een inspiratie voor talloze bands die na hen kwamen, zoals Nirvana, Pavement, Radiohead en Spoon.
 
Ik heb Frank eerder geïnterviewd, in 1989, op straat voor zijn hotel, waar hij op zoek naar een dropje opeens een ongewassen onderbroek (‘oeps’) uit zijn jaszak haalde. Hij vertelde me toen dat hij zichzelf beschouwde als ‘een gewone man die gekke dingen deed’, een mooie levensinstelling die ik nooit vergeten ben. De Pixies vielen na een paar platen uit elkaar, daarna ging Frank Black op de solotoer – al dan niet met begeleidingsband The Catholics – en in 2004 volgde een reünie. Maar nu is het nog 2003 en Frank heeft een zoveelste nieuwe soloplaat uitgebracht.
Ik kondig hem aan. Het publiek joelt en fluit, voor velen hier is Frank een grote held.
 
Ik: Hi Frank.
Frank: Kunnen we het over seks hebben?
[Gelach]
Ik: Natuurlijk. Wanneer had je voor het laatst seks en waarom?
Frank: Het is wel even geleden.
Ik: Was het een man of een vrouw?
Frank: Maakt dat wat uit?
Ik: Nee, misschien niet. Was het lekker?
Frank: Ze was heel mooi.
Ik: Was het Nadine, het meisje over wie je zingt op het al-
bum?
Frank: Die is weg.
Ik: Waarom is ze weggegaan?
Frank: Nou... omdat ik niet deug.
Ik: Hoezo? Je bent een rock-’n-rollheld, man. Je bent een
heel interessante man.
Frank: Ik behandelde mijn vrouw slecht en ze zei: ‘de mazzel’.
Ik: Echt?
Frank: Nee. Het ging gewoon niet tussen ons. Vanwege mijn ouders denk ik...
[Gelach]
Ik: Wat voor ouders had je? Wat deed je vader voor werk?
Frank: Mijn vader? Die is dood.
Ik: Ik vroeg wat hij deed.
Frank: Hij is in walhalla. Hij was een, euh... hij had een bar. Ik: Vond hij het goed dat jij de rock-’n-roll in wilde? Frank: Jazeker. Hij moedigde me zelfs aan. Hij betaalde de opnames van het eerste Pixies-album. Duizend dollar.
Ik: En je moeder, was die er ook voor?
Frank: Jazeker. Zij betaalde mijn eerste gitaar.
Ik: Nou dat lijken me fantastische ouders. Waar klaag je over?
Frank: Ik weet het, ik weet het... maar we hebben het nog niet over de duistere kant gehad...
[Legt zijn hoofd in mijn schoot. Publiek lacht]
Ik [over Frank heen gebogen]: Oké. Laten we het over die duistere kant hebben.
Frank [kreunt als een gewonde beer]: Ooow... Ooooww... Ik:Watisdeergsteherinneringuitjekindertijd?
Frank: Ooo... mijn ergste jeugdherinnering? Ik kan niet... er zijn te veel mensen hier.
Ik: Je zingt erover op je nieuwe album toch? In welk lied? 
Frank: In alle liedjes! Nee, mijn jeugd was oké. Maar we verhuisden heel veel.
Ik: Aha. Je had geen vrienden.
Frank: Nee. En daarom heb ik nog steeds problemen om me emotioneel te binden aan mensen.
[Gelach]
Ik: Dat merk ik.
Frank: Maar daardoor komt het; we waren altijd aan het verhuizen. Elke zes maanden woonde ik ergens anders.
Ik: Dat is verschrikkelijk.
Frank: Ik kan me aan niemand binden. Ik kan het niet.
Ik: Duidelijk: je had geen vrienden, want je verhuisde de hele tijd.
Frank: Ik moest aldoor afscheid nemen.
Ik: En daarom wilde je de rock-’n-roll in, omdat je je wilde verbinden met mensen.
Frank: Nee, omdat dat het enige was wat ik kende: de weg. Ik: Aha.
Frank: Hotels, motels...
Ik: O... dus daarom hebben zoveel van je liedjes titels die
refereren aan echt bestaande plaatsen en streken op de wereld... Daarom gaan ze zo vaak over reizen.
Frank: Juist.
Ik: Ik begrijp ineens veel meer van je werk, Frank!
Frank [komt ineens overeind]: Maar ik wil gewoon liefde!!! [Gejoel]
Ik: Nou ja, ik kan je wel wat geven, maar –
Frank: Nee, dat bedoel ik niet, ik bedoel je ziet er best leuk uit maar... Ik wil gewoon liefde en stabiliteit... 
Ik: Heb je nu een vrouw?
Frank: Hebben ze sterke drank in de bar? [Gelach]
Ik: Jazeker, ze hebben alles.
Frank: Want ik geloof dat ik wel een borrel kan gebruiken na deze show.
Ik: Prima. Ga lekker spelen, neem daarna een borrel, ik zal je al mijn liefde geven terwijl je speelt.
Frank: Dank je wel voor dit gesprek. 
Ik: Jij bedankt!
[Applaus, gejoel]