Voorpublicatie Jaap Boots: De enige echte Mister Lee

Over radio die werkt

Jaap Boots ,

Jarenlang was Jaap Boots een van de iconen van de VPRO radio. De vele kleurrijke verhalen die daar uit voort vloeien legde hij zelf vast in het boek Donderweg, dat deze week in de winkels ligt. Het is een bijzonder vermakelijke achtbaanrit door de rock 'n roll, waarvan 3voor12 deze week vast drie verhalen uitkiest. Vandaag: de enige echte Mister Lee.

‘Dus als ik het goed begrijp, wil je in dat programma een Chinese wasserette-eigenaar gaan spelen die in slecht Engels punkplaten af- en aankondigt?’ vraagt mijn eindredacteur.
 
Ik knik.
‘Op 3fm?’
Ik knik weer.
 
De overige leden van de voltallige vpro-Radio 3-vergadering staren zwijgend naar de punten van hun cowboylaarzen dan wel basketbalschoenen. Het is een bonte verzameling van – vooral – mannen. We hebben een hiphopafdeling onder leiding van Kees de Koning, een oude rockgarde met als éminence grise Roel Bentz van den Berg, een eeuwige Vlaamse outsider in de persoon van Luc Janssen, en een sarcastische nerveuze nieuwkomer, Edwin Brienen, die ons de gordijnen in jaagt met zijn voorliefde voor Pet Shop Boys en Madonna. Verder aanwezig: het hyperactieve journalistieke stel Erwin Blom en Leonieke Daalder, de nog redelijk verse baas Gerard ‘Let op de J.’ Walhof en ik.
 
Men slurpt zijn koffie, speelt met zijn pen, bijt op de nagels of probeert de kater van gisteravond te doorstaan. De uren zijn verdeeld, iedereen is er goed vanaf gekomen in de jaarlijkse vergaderslag om de zendtijd, en als die jongste bediende van een Boots op de valreep nog een even spontaan als kansloos plan voor 3fm wil indienen, dan gaat hij zijn gang maar.
 
Rond deze tijd – eind jaren negentig – heb ik, grootgegroeid als ik ben op de tegentonen van de punk, de ultra en de new wave, met vrolijke verbazing vastgesteld dat het net lijkt of punk twintig jaar na zijn geboorte inderdaad ‘not dead’ is. Overal, maar vooral in Amerika, staan nieuwe bands op die het wiel van de Ramones en de Sex Pistols opnieuw willen uitvinden. Hoewel daar militant-experimentele bands bij zijn als Fugazi, maken de meeste neo-punkbands een gestroomlijnde en veel onschuldiger variant van punk. Punk waarbij de fun factor belangrijk wordt. Snelle, opwindende gitaarrock met vaak melige teksten. Muziek waarop het goed skateboarden en pogoën is, goed neuken en goed zuipen. En deze bands worden in een bepaald undergroundcircuit steeds populairder.
 
De oudgedienden van de vpro, die de punkoorlogen van 1976-78 vaak eigenhandig hebben uitgevochten, halen hun neus op voor deze nepbands, en in sommige gevallen terecht. Maar ik zie mogelijkheid om er een programma omheen te bouwen. Dus nu mijn chef melding heeft gemaakt van een openvallend plekje in de nieuwe programmering, waag ik het erop. Het gaat om het hopeloze ‘luisterlek’ op zondagavond tussen 19.00 en 20.00 uur (wanneer iedereen met het bord op schoot naar Studio Sport zit te kijken). Daarvoor bestaat onder de traditionele Hilversumse omroepen weinig tot geen belangstelling. Dus komen ze bij de vpro uit. En de vpro bij mij.
 
‘En hoe zou dat klinken?’ vraagt mijn chef.
‘Nou, dat kan ik misschien het best even voordoen...’ Ik zet mijn hoge, hard krijsende Chinese-wasserette-eigenaar-stem op, waarmee ik mezelf vaak vermaak onder de douche. Op vol volume. De lepeltjes rammelen in de vpro-koffiekop- jes. ‘hellloooooo all you crazy punkrock motherfuckers!! welcome! to Mister Lee’s... Mysterious Washing Machine!! First record of today is new single by nofx!!!’
‘Dathoujegeenweekvol,’zegteenvandeoudgedienden. ‘Ik zie er wel wat in,’ zegt mijn chef.
 
En zo ontstaat Mister Lee’s Mysterious Washing Machine, een knalhard schuimend programma met loud & fast music only. Elke zondagavond neem ik om vijf voor zeven plaats in een kleine spreekcel in de Amsterdamse Studio Amstel. Na het nieuws ga ik zoals dat in omroeptermen heet ‘open’ en wordt de eerste, liefst gloednieuwe en razendsnelle plaat gestart. In de tijd dat die track duurt verander ik in Mister Lee zoals Dr. David Banner ooit in de Hulk veranderde.

Luidkeels schreeuwend in Chinees-Engels kondig ik punkplaten af en aan. Dit alles tegen een geluidsdecor van bubbelende, schuimende, borrelende, pruttelende, spoelende, spetterende en gierende wasmachines, centrifuges en drogers. Af en toe klinken er stoomfluiten en ontploffingen. Om de zoveel tijd schreeuw ik ‘Orgaaaaasm!!!!’ Een paar minuten later houdt Mister Lee weer een relaxing meditation, die uiteraard bruut wordt verstoord door het volgende knalharde punkrocknummer. Regisseur Fred Hermsen houdt strak de hand aan het draaiboek, zodat de chaos altijd gecontroleerd blijft.
 
We zijn niet alleen geïnspireerd door – weetjenogwel oudje – Joost den Draaijer maar ook door de radiotrucs van Wim T. Schippers, die als Jacques Plafond een paar jaar daarvoor op 3fm razend populair was geworden met Ronflonflon. De verbeelding moet aan de macht. Mensen moeten geloven dat er echt ergens een oriëntaals figuur in een wasserette zit die helemaal te gek gaat op keiharde punk. Om mezelf in de stemming te brengen giet ik vlak voor de show twee blikken bier naar binnen. Tegen de tijd dat het rode lampje aangaat ben ik Mister Lee. Een man die in niets op mij lijkt. Mister Lee maakt er een bende van. Schoffeert zijn telefonische gasten, laat dingen kapotvallen, krijgt eindeloze orgasmes in de ether en wie weet ván ether, en wekt kortom de indruk met niets anders bezig te zijn dan punk, bier, seks, boeddhisme en – natuurlijk – dirty laundry.
 
In werkelijkheid is Mister Lee natuurlijk gewoon een 36-jarige man met een keurig aangebezemde huurwoning, een vriendin en twee cavia’s. In werkelijkheid draait deze man vaker Van Morrisson dan The Riverdales en stofzuigt hij op dinsdag het huis. Maar daar gaat het nou niet om. Op de radio kan ik iemand anders zijn. Daar ben ik Mister Lee, een crazy punkrock motherfucker.
 
Tot verbazing van niet alleen mijn vpro-collega’s maar ook van mijzelf hou ik het vol om elke zondagavond een uur lang mijn stembanden te forceren en mijn bloeddruk tot vervaarlijke hoogten op te stuwen. De verbazing wordt nog groter als Mister Lee’s Mysterious Washing Machine blijkt uit te groeien tot een populair programma met – voor dat verschrikkelijke tijdstip – luistercijfers die ik daarvoor nooit gehaald heb en daarna ook nooit meer zal halen.
 
En... voor het eerst in mijn leven ontvang ik – nou ja, Mister Lee – fanmail. Er komen brieven van kinderen (‘ik vin het alteid zo leuk als U heel hard schreeuwt modderfukker’), maar ook van punkliefhebbers (‘Mister Lee Rules!!!’) en soms van huisvrouwen (‘...dus terwijl mijn man naar Studio Sport kijkt...’), die soms zelfs een oogje op die rare geile Chinees lijken te hebben. Ondertussen blijft wie Mister Lee eigenlijk is, een goed bewaard geheim. Er gaan geruchten dat niemand minder dan Hans Teeuwen schuilgaat achter de schuimende gek. Ik beschouw dit als een groot compliment. Mister Lee kan het niets schelen. (Die vindt Teeuwen gewoon een jazzhole.) Maar het grootste compliment moet nog komen.

Als het programma al na anderhalf jaar moet stoppen omdat de Hogere Hilversumse Machten hebben besloten dat alles weer eens helemaal anders moet, besluit ik dat Mister Lee de ether zal verlaten met een knallend afscheidsfeest. Bier wordt koud gezet, bitterballen gaan de frituur in en bevriende punkbands worden ingevlogen. De studio wordt voor één keer opengesteld voor publiek. Op deze zondagavond zal Mister Lee niet alleen zijn laatste show doen, er zal ook bekend worden gemaakt wie hij in werkelijkheid is.
 
Zolang de uitzending duurt zien de tientallen fans in de Amstel Studio slechts een schim achter het studioraam, een man met een wok op zijn hoofd achter een doorschijnend doek. Maar even na achten loop ik de zaal in, beklim het podium waar de bands hebben gespeeld, en neem mijn wok af. Ik bedank fans, technici, bands en luisteraars en onthul dan dat ik het was die al die maanden Mister Lee speelde. Ik zie mensen verbaasd glimlachen. Anderen willen maar niet geloven dat dat kalende lulletje rozenwater op het podium hun crazy punkrock motherfucker is geweest. Er klinkt voorzichtig applaus. Tijdens de borrel moet ik voor enkele sceptici nogmaals mijn Mister Lee-stem opzetten zodat ze zichzelf kunnen overtuigen.
 
Als bijna iedereen weg is, spot ik aan de bar een eenzaam meisje van Chinese afkomst (Mister Lee zou zeggen: ‘a sexy punkrock girl of oriental persuasion’). Ze draagt hippe punkkleren, maar lijkt niet te hebben genoten van het feest. Ik schuif naderbij en zie dat haar mascara is uitgelopen. Ze heeft gehuild. Ik vraag wat er scheelt.
 
Boos kijkt ze me aan. ‘Jij...!’ Haar donkere ogen spuwen vuur. Dan barst ze los. ‘Ik dacht dat jij een hele leuke Chinese jongen was! Maar alles is gelogen! Jij... jij bent gewoon een stomme ouwe man...!’
 
Mijn grootste fan laat zich niet troosten. Niet met bier, en niet met een leuke Mister Lee-kwinkslag. Op haar Dr. Martens-schoenen beent ze met harde stampen de studio uit. De zware, geluidsdichte deur dreunt achter haar dicht.
 
Toch bezorgt haar boosheid mij een intense tevredenheid. Want, zoals Mister Lee gezegd zou hebben: ‘Mistel Lee he himself vely satisfied. Orgaaasm!! Because: mission accomplished.’