Ben Frost: de oorlog in Congo, metafysische muziek en Japanse porno

Australische IJslander over de invloeden achter zijn nieuwe album en aanstaande opera

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Ben Frost houdt niet van gezellige muziek. Op zijn debuut uit 2009 probeerde hij angst in geluid te vangen en dus hoorde je tussen alle dreigende elektronica en drones heen grommende honden, huilende wolven en brullende leeuwen. Vorige week verscheen de minstens zo heftige opvolger A U R O R A en volgende week zal zijn bizarre opera The Wasp Factory op het Holland Festival in Amsterdam te zien zijn. Een goed moment om hem te spreken.

Het heeft vijf jaar geduurd voordat Frost met een opvolger van zijn gelauwerde debuut kwam. Hij klinkt gefrustreerd als hij het erover heeft. Hij kon niet langer op dezelfde manier werken als op By The Throat, maar het kostte hem tijd om ermee te breken. De berg klussen die hij aan het album over hield waren leuk voor het geld, maar artistiek oninteressant. De oude trucs moesten overboord, net als zijn vaste basis van piano en gitaar. Kleine veranderingen, maar zoals hij zelf zegt zijn het kleine veranderingen die een heel ecosysteem kunnen veranderen. A U R O R A klinkt dan ook totaal anders dan al zijn voorgaande werk.

Brullende generatoren
Voor een groot deel van de nummers op het album werd het fundament gelegd tijdens een reis door Congo met Richard Mosse. Tijdens de reis schoot de fotograaf filmbeelden van het gewelddadige conflict dat het oosten van het land al jaren aan flarden scheurt. Massamoorden, verkrachtingen; een hel op aarde. Tijdens het verblijf tussen de rebellen en het maken van geluidsopnamen voor de soundtrack door ging Frost op vrije momenten bezig met nieuw, eigen werk. “De verblindende, harde kleuren vormden het palet waarmee ik bezig wilde. Daarnaast waren er ook praktische belemmeringen die het album beïnvloed hebben. Zo was er vrijwel nooit stroom aanwezig en moest ik vanwege geringe accuduur snel werken. Wanneer er wel elektriciteit was, kwam het uit grote generators die direct naast mij stonden te brullen. Die herrie kwam dwars door mijn koptelefoon heen en onderdrukte bepaalde frequenties. Ik moest soms dingen heel erg luid maken om ze te kunnen horen. Dat zorgde er vervolgens weer dat heel veel geluiden vervormden, of overstuurd klinken. Op die manier druppelden veel meer kleine invloeden binnen op de plaat."
 

Dat kleurenpalet en de achtergrondgeluiden waren dus een belangrijk voor het nieuwe geluid dat Frost laat horen. Nog steeds dreigend, maar op een totaal andere manier. Het album is minder filmisch, veel elektronischer en vooral veel meer richting dance door de enorme stuwende puls die er door het album heen klinkt, en de synthesizers die doen denken aan vroege jaren negentig trance en aan de Engelse rave-sound uit die zelfde periode. “Ik mikte op een bepaalde lichtheid, wilde dat het bijna fluorescerend zou zijn. Het moest een hitte uitstralen en daarmee is het dus het tegenovergestelde van By The Throat, waarbij het veel meer ging om schaduwen en duistere ruimtes. Ik wilde af van het idee dat een bepaalde, fysieke intensiteit van muziek gelijk moet staan aan dat soort donkere, apocalyptische muziek. Iets kan ook ongelooflijk sterk en fysiek overweldigend zijn en tegelijk zo euforisch dat je een glimlach op je gezicht krijgt.”

Sterke karakters en Brian Eno
Een belangrijk deel van het stuwende karakter van het album komt voor rekening van de drummers die er aan het album mee werkten. Shahzad Ismaily (die o.a. ook met Tom Waits, Lou Reed en John Zorn werkte), Thor Harris (bekend van Shearwater en Swans) en blackmetal drummer Greg Fox. Drie totaal verschillende type muzikanten. “Ik wil niet per se een statement maken of ritme opnieuw definiëren. Ik probeerde ritmische ideeën te verkennen door de stijlen te laten botsen. Puur al door de agressieve dubbele kicks van Fox samen te laten gaan met de vloeiende, aardse, polyritmische stijl van Ismaily ontstaat er iets. Het zijn alle drie sterke karakters. De beslissing ze er bij betrekken was echt een veel grotere keuze dan gewoon gastmuzikanten iets te laten in te spelen. Maar juist die tegengestelde karakters leveren iets op. Aan de oppervlak is het verschil enorm, maar daaronder delen ze de drang naar extreme muziek. Muziek als fysieke, of zelfs metafysisch middel om dingen te veranderen. Dat stijgt ver boven genre uit.”
 

Een ander sterk karakter in de omgeving van Frost en minstens zo geïnteresseerd is in de metafysische aard van dingen is Brian Eno, ooit beroemd om zijn (voor veel luisteraars) onduidelijke rol in Roxy Music, de uitvinder van het genre ambient en later producer van acts als U2, Coldplay en nog veel meer. “Brian en ik spreken elkaar geregeld, maar 95% van de tijd praten we niet over muziek. We delen een nieuwsgierigheid in de wereld. Het gaat over van alles, Iraans eten, Japanse porno het effect van een IJslandse vulkaan op de Franse revolutie. Cultuur dus, en hoe alle elementen verbonden zijn en onze wereld vormen. De gesprekken leveren eerder vragen dan antwoorden op, en dat sijpelt denk ik ook wel mijn muziek binnen. Het is een klassieke mentor-leerling verhouding. Eno leert me dus geen ambacht. Het is niet dat hij me tips geeft om muzieksoftware te gebruiken. Dat kan ik al best goed, waarom zou ik dat beter willen kunnen. Daarnaast is het zo iets triviaals, fucking elektronische muziek. Wie geeft er iets om. Ik ben veel meer geïnteresseerd in de persoon Brian Eno en de enorme kennis die hij heeft, over ongelooflijk veel dingen. Ik wil geen specialist zijn, maar neig meer naar het idee van de renaissance man, de homo universalis. Da Vinci was een goede schilder, maar was daarnaast ook nog eens een wetenschapper, uitvinder en honderd andere dingen. Alle mensen die ik hoog heb zitten zijn multitaskers, mensen die veel verder kijken dan dat ene ambacht waarom ze bekend om staan. Daarom heb ik me voorgenomen om vaker maar één ding tegelijk te doen, dan gaan dingen sneller, en heb ik meer tijd over om te lezen en films te kijken.”

Het verhaal als tool om muzikale grenzen te pushen
Dat Frost zich bezig houdt met films, komt niet als een verrassing. Zijn eerste album klonk als een soundtrack van een niet bestaande film, A U R O R A zou maar zo de muzikale versie van Enter the Void, de cultfilm van Gaspar Noé, kunnen zijn. Een groot deel van die film is gefilmd door de ogen van hevig trippende hoofdpersoon, en na zijn dood zweeft de camera door een neonverlicht Tokio. “Een ongelooflijk compliment, ik vind zijn werk echt ongelooflijk sterk. Irreversible, man, die film. ZO moet kunst zijn. Meer hebben we niet nodig. Muziek is tegenwoordig een soort IKEA geworden: je bestelt wat je nodig hebt, je zet het zelf in elkaar, en het past in elk appartement of bij elke situatie. We hebben echt niet meer van dat soort muziek nodig. Ik wil dat systeem ontmantelen. Het is gek, mensen houden van verhalen over eigenwijze muzikanten, maar worden boos als ze zelf iets mee maken. Neem dat verhaal over Neil Young. Hij bracht Harvest Moon uit, en iedereen was boos omdat het opeens zo’n zacht album was. Tijdens zijn concerten speelde hij dan dat laatste album, en bij de toegift joelde het publiek dat ze meer wilden. Dan zei hij “Nu wat nummers die jullie vast al eens gehoord hebben”, en het publiek werd dan natuurlijk gek. Vervolgens speelde hij de hele set gewoon nog een keer, en was iedereen weer boos. Of het nou gebeurd is of niet, het is gewoon een goed verhaal.”

Frost blijkt niet alleen fan de films van Noé, hij ziet ook overeenkomsten met de manier van werken. “Met The Wasp Factory (de door Frost geregisseerde opera, naar het boek van Iain Banks, die volgende week op het Holland Festival te zien is red.) gebruik ik het verhaal ook slechts als een middel om de muzikale  en visuele elementen veel verder te kunnen pushen. Omdat het publiek altijd het verhaal als houvast heeft, heb je voor de rest veel meer vrijheid. Uiteindelijk staat alles in dienst van de muziek, en de impact die ik wil veroorzaken bij het publiek. Kijk maar naar Enter the Void, hoeveel gaat die film nou echt om het narratief? Je kunt als maker echt veel grovere beslissingen nemen en dingen vergroten als er iets van een verhaal in zit. Mijn manier van werken richt zich niet alleen op het publiek. Om alles te bereiken moest ik allereerst de acteurs zien te ontwrichten. Dat deed ik allereerst door de selectie. Twee zangeressen (onder wie de frontvrouw van Wildbirds & Peacedrums), en een actrice. Door die samenstelling zouden de zangeressen erachter komen dat ze slechter acteerden, en de actrice dat ze minder goed zong dan de anderen. Ze moesten zichzelf dus zien te verbeteren, anders gaan ze af op het podium.”

“Daarnaast gaf ik twee regels aan mijn decorontwerper: 1. Het decor moest een bepaalde verandering bij de acteurs opleggen, en 2. Het decor mocht op geen enkele manier rekening houden met de behoeftes van de acteurs. Het moest een kracht worden die buiten hun macht ligt. Ze moeten niks kunnen doen zoals ze het willen doen, maar ze moeten bezig zijn met de problemen die het podium aan ze oplegt te omzeilen. Net als bij me zelf tijdens het maken van mijn album heb ik ze dus belemmeringen opgelegd. Dat is noodzakelijk ook om een creatief proces dat iets nieuws op te laten leveren. We kunnen echt niet meer een kunstwerk uit de fucking lucht grijpen, magisch iets nieuws verzinnen. Dat is gewoon bullshit. Originaliteit bestaat niet meer, we stelen allemaal. Je kunt nooit iets te verzinnen en alle invloeden uit de wereld waarin we leven te negeren. Het gaat erom op met al die invloeden iets te maken. Als wat je gemaakt hebt oncomfortabel voor jezelf is, dan ben je er voor 95%. Dat is de kunst, dat is het vak.”
 

A U  R O R A verscheen vorige week op Bedroom Community. Op zondag 22 juni en maandag 23 juni is The Wasp Factory te zien in het Muziekgebouw Aan't IJ.