Nico Muhly: Van Metropolitan Opera tot Usher, van Phillip Glass tot The National

Jonge componist staat 2 keer op het Holland Festival: "Beyoncé kán je gewoon niet negeren."

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Het gebeurt niet vaak dat een klassiek geschoolde componist met een voet in de popmuziek staat, en tegelijk in de klassieke muziekwereld als credible gezien wordt. Nico Muhly is daarin een uitzondering. Hij schreef mee aan albums en singles van o.a. Usher, The National en Passion Pit, maar staat tegelijk bekend als de jongste componist die ooit gevraagd werd een opera te schrijven voor de fameuze Metropolitan Opera. Volgende week staat hij twee avonden in Amsterdam, ter gelegenheid van het Holland Festival. Op maandag met een wereldpremière voor koor, op woensdag met een unieke samenwerking met Oneohtrix Point Never. Reden genoeg om hem te spreken over zijn manier van componeren, samenwerken met mensen als Diplo en Sufjan Stevens en meer.

Wie je ook spreekt over Muhly, het eerste wat er genoemd wordt is dat hij altijd druk met van alles is. Met één hand aan het componeren op een piano, met de andere aan het chatten en ondertussen met zijn hoofd al bij zijn avondeten. Geen probleem voor hem zelf, al zijn er door zijn drukke agenda ook dingen waar hij absoluut niet bezig mee wil zijn. “Altijd weer die vragen over de vergrijzing van het concertpubliek in de klassieke wereld, daar kan ik helemaal niks mee. Ik ben druk met mijn muziek, moet mijn moeder bellen en moet ook nog kijken wanneer ik boodschappen kan doen. Hoe kan ik dan daar ook nog een mening over hebben? Zet er gewoon iemand neer die net zo goed is in marketing als ik ben in componeren, geef die persoon een zak geld en dan komt het goed. Ik heb er gewoon geen mening over. Nou ja, ik word er moe van dat sommige zalen mij echt boeken om een jong publiek te trekken. Alsof dat er toe doet. Jonge mensen zijn echt niet achterlijk, ze gaan gewoon naar muziek die ze mooi vinden. Steve Reich is 76, en trekt nog steeds een enorm jong publiek. Waarom? Omdat zijn muziek awesome is.”  

Grammatica van muziek en pianospelen bij buurman Philip Glass
Muhly is niet het typische klassieke wonderkind dat er al als vijfjarige aan de lopende band pianoconcerten uit gooide. “Ik had pianoles en zong in een koor, maar ik was er niet bepaald goed in. Ik weet niet meer wat er gebeurde, maar ik werd in korte tijd opeens heel erg goed. Ik besefte dat de lijn tussen spelen en componeren te verwaarlozen was. Ik begon als een gek alles te luisteren wat ik maar tegenkwam en dook van overal bladmuziek op. Ik schreef alleen maar dingen waarvan ik wist dat het gespeeld zou worden. Door mijzelf op piano, door vrienden en soms door het koor waarin ik zong. Zo’n zelfde, of misschien wel dezelfde, obsessie heb ik met taal. Grammatica of partituur; het gaat allemaal om geluiden in tekens vast te leggen. Taal is net zo veranderlijk als muziek, kijk maar eens naar de sms-jes die je naar vrienden stuurt. Naast mijn studie Compositie studeerde ik dan ook Engels en volgde ik vakken Arabisch. Volgens mij is het altijd goed om te studeren. Je hebt een paar jaar nodig waarin andere mensen je zeggen wat je moet zien of weten. Zo ontdekte ik pas tijdens mijn studie Wagner en Charles Dickens. En je leert hoe je moet leren. Je hoort artiesten vaak zeggen dat ze zich zelf dingen hebben aangeleerd, en dat scholing daarin geen rol in had. Onzin, dat verzinnen ze. Je ziet nooit getalenteerde mensen slechter worden van een studie. Het zijn meestal de types zonder talent die het ergens aan willen wijten."

Naast zijn studie leerde Muhly ook veel vanuit zijn samenwerkingen. Zijn werk met Philip Glass springt er misschien wel het meest uit. Als student voerde hij de composities van de beroemde minimalistische componist in in een computer en leerde daardoor het werk tot in detail kennen. Dat hoor je dan ook terug in zijn eigen werk. In ritmes, harmonieën en op sommige momenten instrumentgebruik hoor je de oude meester terug, zo ziet Muhly het zelf ook. “Maar het belangrijkste wat ik leerde van Phillip is hoe ik een goede muzikant moet zijn. Hoe ik me moet omringen met goede muzikanten die ik vertrouw, hoe ik voor vrienden moet schrijven maar juist werk moet componeren dat ik zelf kan uitvoeren. Hij is inmiddels mijn buurman in New York, dus ik loop vaak binnen. Altijd als ik repeteer doe ik dat op de piano bij hem thuis.”
 

Bal vangen en terug gooien
De jonge componist mag dan wel ondanks zijn leeftijd al een indrukwekkende palmares hebben, het is duidelijk dat hij zich niet blindstaart op de klassieke muziek. Zo schreef hij voor The Talkhouse enthousiaste recensies over de laatste albums van Coldplay en Beyoncé. “Ik wil niet zo’n componist zijn die zich totaal afzondert van de wereld waarin hij leeft. Beyoncé kán je gewoon niet negeren, als je onderdeel van de maatschappij bent zie je haar overal. Ik ben dan wel geen criticus, ik kan alleen maar raden naar de keuzes die dergelijke artiesten maken bij het opnemen van hun plaat, maar ik vind het superleuk om te doen, en ik denk dat het iets toevoegt."

De les van Philip Glass over goede vrienden uitkiezen heeft Muhly ten harte genomen. “Bijna al mijn samenwerkingen komen voort uit vriendschappen. Grizzly Bear, The National, Sufjan Stevens, ik kende ze allemaal al eeuwen voordat ik met ze ging werken. Het is net zo makkelijk als met ze eten of een goed gesprek. En net zoals met alle vriendschappen, werkt het met iedereen anders. Bij Planetarium (de liederencyclus waarmee Muhly tourde met Sufjan Stevens en Bryce Dessner (The National red.) hebben we over elke maat overlegd en is er wel iemands mening dominant. Maar bij iemand als Diplo, die Usher’s Climax produceerde, werkt het totaal anders. Eens in de zoveel maanden belt hij me opeens, of ik binnen tien minuten iets voor hem kan schrijven. Of er staan opeens een aantal tracks in mijn Dropbox folder. Ik schrijf dan snel wat en stuur het weer zijn kant op. Ik heb vaak geen idee wat de bedoeling ervan is en of het uitkomt. Tot nu toe is alleen Climax uitgekomen, misschien komt er ooit nog wel meer van Diplo uit waaraan ik gewerkt heb. Er ligt genoeg op de plank.”

De snelheid die de hitproducer van zijn collega’s vraagt komt overeen met Muhly’s opvatting over het meewerken aan popmuziek. “Het moet het zo snel mogelijk. Je krijgt een bal toegeworpen, die vang je, en moet je weer zo snel mogelijk terug gooien. Zo was het ook met Jónsi's album Go, dat ik met hem maakte. Het moest niet voelen alsof we ons hadden opgesloten in een hutje op een berg, maar extatisch en spontaan. Snel, snel, snel! Misschien dat je daarom wel zo goed hoort als ik aan iets gewerkt heb. Of het nou Usher, Passion Pit of Antony & The Johnsons, The National is, ik heb een herkenbare manier van piano spelen en van akkoorden opbouwen. Die hoor je net zo goed daar als in mijn klassieke composities.”
 

A Big Loud Mess
Bij klassieke composities werkt het allemaal net iets anders. “Ik schrijf eerst alles op wat ik weet. Het is bijvoorbeeld in juni, in Amsterdam, het moet 18 minuten duren, etc. Die context maakt uiteindelijk waarschijnlijk niet uit, maar in een vroeg stadium vind ik het toch fijn om te weten wat voor mensen het zullen zien, of het een zaal aan de zee is of juist in de stad. Het gaat om de structuur, wat gebeurt er in welke sectie. Als ik dat eenmaal heb staan, is het snel klaar, want melodieën komen er bij mij zo uit. Soms staat de inhoud en daarmee de structuur echter al vast. Maandag worden bijvoorbeeld twee stukken van me gespeeld die geïnspireerd zijn op de katholieke mis. Ze vertellen beiden dus hetzelfde verhaal, daarom is het ook zo mooi dat ze na elkaar worden uitgevoerd. Iedereen kent het plot al, dus er is geen mysterie meer. Omdat ik het verhaal niet meer hoef te vertellen heb ik muzikaal dus veel meer vrijheid.

Woensdag is het weer een ander verhaal. Het gaat om een aantal stukken voor orgel, wat het extra spannend maakt. Elk orgel klinkt totaal anders, en vraagt om een totaal andere aanpak. De ruimte is belangrijk voor hoe het klinkt en wat de mogelijkheden zijn, maar ook het instrument zelf verschilt elke keer weer. Ik ben wel eens naar een uitvoering van een werk van me geweest dat het opeens totaal anders klonk. Dat is precies wat ik wil, want als je als componist precies wil bepalen hoe het moet klinken, kun je beter zelf de studio induiken. En het laatste deel van het concert, waarin Oneohtrix Point Never en ik samen iets gaan doen? Geen flauw idee wat daar gaat gebeuren, daar moet ik hem nog even over bellen. Het gaat in ieder geval a big loud mess worden.”  

Maandag 2 juni staat Nico Muhly in het Muziekgebouw aan't IJ met Spiral Mass. Op woensdag 4 juni staat hij samen met Oneohtrix Point Never in het Orgelpark.