Dekmantel festival dag 2: vriendengroep uit Detroit en wiskundigen die met regels breken

Met o.a. Shackleton, Daphni en Three Chairs

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Op de eerste dag had Dekmantel pech met een paar last minute afzeggingen, op dag 2 gooide het dreigende noodweer roet in het eten. De twee kleine buitenpodia werden preventief een paar uur gesloten, waardoor enkele optredens niet meer door gingen. Jammer, maar gelukkig waren er nog een paar kanonnen over om de dag toch weer tot een succes te maken.

De berichten over het noodweer gingen snel het festivalterrein over. Anders dan op vrijdag wordt er nu wel goed gecommuniceerd door de organisatie. Terecht ook, op Pinkpop bleek immers dat zelfs met een soepel lopende organisatie het alsnog spannend kan worden in zo'n situatie. Uiteindelijk liep het Amsterdamse Bos de ergste regen mis en viel het allemaal reuze mee. Het enige zure is dat het veelbelovende optreden van het Moritz von Oswald Trio gecanceld blijkt, en dat Kyle Hall en Jay Daniel al na een half uur kunnen inpakken. Maar daarover later nog meer.

Die regenbui pakt echter niet voor iedereen slecht uit. Doordat de kleine podia gesloten worden stroomt het veld voor het hoofdpodium vol. En als de eerste druppels vallen duiken alle bezoekers onder de overkapping in het midden van het terrein. Waar Bicep het in hun set vol voortkabbelende house niet lukt om te boeien of om iets van een saamhorigheidsgevoel te creëren lukt de regen dat perfect. Hoe leuk een zonnig festival ook is, een klein buitje op zijn tijd werkt praktisch altijd sfeerverhogend. Als het Ierse duo er dan ook nog Caribou’s Can’t Do Without You inslingert, maakt het collectieve chagrijn om de gesloten podia en de modderige sneakers plaats voor een hoogtepunt. Dat exact die plaat wordt uitgekozen door Bicep om naar toe te werken is niet heel chic overigens. Aangezien Daphni (Caribou's andere project) vijf uur later op hetzelfde podium staat, voelt het toch alsof hem het gras voor de voeten weggemaaid wordt.
 

Een ander voordeel van de regen is dat de blokkenschema-stress gehalveerd wordt. Plotseling is er nog maar keuze uit twee podia in plaats van vier. Iets waar Shackleton vast niet rouwig om is, want ook zijn tent is, zeker voor zijn muziek, goed gevuld. Ver achterop het podium, verscholen achter enorme rookwolken tovert de Brit de meest wonderlijke ritmes achter zijn apparatuur. Onnavolgbaar, zeker voor wie voor rechttoe rechtaan house komt, maar op een of andere manier nog steeds aanstekelijk. Maar dan wel voor een meer rituele dans. De producties zitten vol Oosterse percussie, Afrikaanse ritmes, mystieke zang en Londense dubbassen. Misschien heeft het gewerkt, want ondanks de geruchten over een tweede lading buien blijft het de rest van de dag droog en kunnen de kleine podia weer open. 

Dat die kleine podia opengaan is heel goed nieuws voor de organisatie. Want daardoor kan hun heilige graal van de boekingen van deze editie toch nog doorgaan. Het wordt dan wel niet een zes uur durende set van Three Chairs, maar vijf uur is nog steeds best lang. Of set, ervaring noemen ze het zelf. “Amsterdam! Welcome to the Three Chairs Experience.” Die experience blijkt één grote back to back sessie van de gevestigde Detroit-namen Theo Parrish, Moodymann, Marcellus Pittman en Rick Wilhite. Met deze vier, en al hun meegebrachte aanhang, zou het al aardig druk zijn op het podium, maar de mannen blijken over een groot hart te beschikken. De nieuwe generatie uit Detroit had vanmiddag namelijk de pech dat hun show vanwege de dreigende storm in het water viel. En dus worden Kyle Hall en Jay Daniel er dus gewoon bijgehaald, en wordt het een b2b carrousel met zes man.

Dat het stuk voor stuk eigenwijze dj’s zijn met opvallende plaatkeuzes en overgangen helpt natuurlijk, maar het is vooral het enorme plezier dat ze met elkaar hebben dat het verschil maakt. Parrish juicht als (de meer technominded) Hall er een discotrack in gooit, en schiet vervolgens hardop in de lach als de jongeling er alsnog een snoeiend harde techno beat onder weet te mixen. En ondanks dat het misschien logisch zou zijn dat de originele Three Chairs de leiding nemen, krijgen de nieuwe gasten minstens zo veel ruimte. Sterker nog, in het begin lijkt het alsof Moodymann en Theo Parrish opzettelijk een stap terug nemen. De groep vindt het dan ook maar wat grappig als juist bij Moodymann z’n eerste plaat de naalden het al begeven hebben. “We’ve got some wack needles in the house yo!”

Er is nauwelijks een lijn te ontdekken in de set, maar het lijkt een hommage aan hun thuisstad of aan Amerikaanse muziek in het algemeen. Van funk naar techno, van disco naar r&b, het publiek krijgt alles te horen. En als de voorganger in de b2b-sessie een onmogelijke plaat heeft neergelegd? Een fade-out is de oplossing, of gewoon de microfoon pakken om het publiek weer wat op te hitsen. Three Chairs doet precies wat supergroepen in de popmuziek vaak niet lukt. Zichtbaar plezier hebben en tegelijk ook het publiek optimaal vermaken.

Tegenvallers zijn er natuurlijk ook. Âme wordt geplaagd door wat technische problemen, maar het begint er langzaam ook op te lijken dat zijn geluid, en daarmee dat van de hele Innervisions-kliek, langzaam tegen zijn houdbaarheidsdatum aanloopt. Het gaat erin als zoete koek, maar echt spannend is het ook niet meer. Een andere tegenvaller is TR\\ER, het recente project van Tessela en Truss. Het blijkt vooral genadeloos hard rammen met bijna alles wat de jaren 90 aan elektronische muziek heeft gebracht. Rave, hardcore, jungle en op momenten lijkt het zelfs tegen gabber aan te zitten. Misschien dat het diep in de nacht meer op zijn plek is, maar vroeg op de avond ligt het nog net wat te zwaar op de maag. Helemaal omdat het, ondanks de op papier frisse combinatie van stijlen, weinig verrassend is.

Zoals elk festival hoopt, is de afsluiter uiteindelijk het hoogtepunt van de dag. De keuze om Daphni als afsluiter van het hoofdpodium neer te zetten leek een dappere, en er zijn ongetwijfeld wat mensen boos weg gelopen toen de Canadees als een na laatste nummer er een Zuid-Amerikaans carnavalsnummer oplegde. Alleen maar percussie, en een fluitje dat het tempo steeds verder opschroefde. Het was typerend voor de hele set. Regels lijken niet te gelden voor deze gepromoveerde wiskundige die vooral bekend is onder zijn Caribou-alias. Openen met een tergend trage house-track waar een dwarsfluit de melodie voor rekening neemt, later nog even een vergeten Aphex Twin track er in gooien, een Lana Del Rey-edit van Four Tet, het paniekerige Julia, waarvan de viool nog meer leek te krassen en de bas het hele terrein door midden leek te scheuren, soepel overmixen naar een euforische 80’s-house track; bij de meeste dj’s zou het aanvoelen als onnodig spierballenrollen. Bij Daphni is het een groot logisch geheel waar je alleen maar meer van wil. Het is dan ook een domper als de laatste track wordt weggedraaid omdat zijn tijd, en waarschijnlijk de vergunning van het festival, er alweer op zit. Aan de andere kant, misschien is het wel een slimme zet om het publiek te laten joelen om meer. Er is immers nog een dag Dekmantel Festival te gaan.