De gouden regel van The National: "Verander nooit meer dan een noot tegelijk"

Dessner-broers temmen zanger Matt Berninger als een wild beest

Atze de Vrieze ,

Ze braken drie jaar geleden door met het album High Violet. En daarvoor zei iedereen ook al dat ze doorbraken, met het album Boxer. Succes op succes dus, en dat voor een band die al jaren ploeterde in de kleine zalen. Nu is er een nieuw album, genaamd Trouble Will Find Me. 3voor12 zocht de band op toen de songs nog zo vers waren dat zanger Matt Berninger een lessenaar nodig had om zijn teksten te lezen.

Twee setjes broers zitten er in The National. Gitaristen Aaron en Bryce Dessner zijn zelfs tweeling. Zij vormen de muzikale ruggengraat van The National. Achter hen staan bassist Scott en drummer Bryan Devendorf. Het lag natuurlijk voor de hand dat zanger Matt Berninger zijn broer ook bij de club haalde. Dat werd geen onverdeeld succes: Tom Berninger was enige tijd assistent tourmanager, maar werd ontslagen. 'Ontslagen ja', zegt Aaron Dessner, een rustige, zacht pratende dertiger. 'Volgens mij had hij geen idee waar ie precies voor getekend had. Hij was eigenlijk nuttiger als hij niet werkte dan als hij wel werkte. En dus hebben we hem maar gevraagd om alleen de film af te maken waaraan hij werkte.'

Af en toe flink ontploffen
Die film verschijnt ook dit jaar. Mistaken By Strangers is volgens Dessner geen klassieke rock-documentaire, maar vooral een film over hemzelf. 'Natuurlijk leer je ook veel over de band, maar Tom is zelf de hoofdpersoon. Hij is een hilarische, nogal rare variant op Matt.' Het openingsnummer van het nieuwe album - I Should Live In Salt - is een ode aan hem. Of nou ja, ode, het is een bitterzoete song over teleurstelling. Hij is zeker niet het enige personage dat in de songs voor komt. Het lijkt wel of Berninger in zijn songs voortdurend in gesprek is met mensen. Met ene Joe, ene Davy, met Jenny en Jennifer, vermoedelijk dezelfde persoon. Dessner zegt het niet precies te weten. "Matt komt vaak in een laat stadium met zijn teksten, en wij vragen hem niet ze uit te leggen. In Demons zingt hij: "I am secretly in love with everyone I grew up with". De personages zijn familie, vrienden, niet per se met hun echte namen genoemd, maar hij denkt veel over ze na. Ook mensen die langzaam uit beeld verdwijnen, hebben een rol in ons leven. Daarover zingt hij: "We all arrive in heaven alive".

Berninger ziet er op het podium in Berlijn, waar de band pers ontvangt, uit als een geschiedenisleraar met een drankprobleem, met een leesbrilletje en een fles witte wijn. Hij maakt een ontspannen indruk, waar hij normaal toch vaak gezien wordt een gekwelde ziel, die vooral in studiosetting af en toe flink kan ontploffen. Op het podium zie je direct dat de dynamiek tussen hem en de rest van de band enorm belangrijk is voor The National.

Wild dier
Kort gezegd: Matt Berninger is een wild dier, de Dessners links en rechts temmen hem. Ze geven hem net genoeg ruimte om wild te blijven, maar omringen hem tegelijk met structuur. 'Het is soms net een schaakwedstrijd', zegt Dessner. 'Ik doe alsof ik ergens veel waarde aan hecht, om iets anders te beschermen. Dan geef ik zogenaamd toe aan iets waarvan ik weet dat het voor Matt belangrijk is, en leid ik intussen de aandacht af van hetgeen dat voor mij werkelijk cruciaal is.' Het is een ouderwetse truc van een producer, iemand die niet alleen verstand moet hebben van muziek, maar ook van de psychologische processen die daar achter liggen. 

Brian Eno vertelde eens dat hij de vingers van Coldplay-zanger Chris Martin met tape aan elkaar plakte om hem te dwingen met minder dan tien vingers te spelen. Ook Dessner zoekt creativiteit in de beperking. 'Ik verander meestal niet meer dan een noot tegelijk, dat is zo in tachtig procent van onze nummers. Je kunt akkoorden op elkaar doen volgen die noten met elkaar gemeen hebben, of grote sprongen maken. Misschien geef ik nu het hele geheim van de band weg. Het is een manier van songschrijven waarop Matt heel goed reageert, op een heel rauwe manier.'

In eerste instantie klassiek componist
Aaron en Bryce zijn niet alleen in de basis, maar ook in de verdere arrangementen zuinig, zo niet gierig. Volgens Aaron zijn het vooral minimalisten als John Cage en de drones-achtige songs van Velvet Underground die van invloed zijn. Aaron en Bryce hebben de afgelopen jaren furore gemaakt met diverse klassieke projecten, onder andere met het Amsterdam Sinfonietta. Dat voerde op het Holland Festival ook werk uit van Radiohead-gitarist Jonny Greenwood. 'Hij is absoluut briljant, en de avond werkte goed. Al is het wel wat opportunistisch om ons vanwege een rockachtergrond op een hoop te gooien. Vooral Bryce steekt dat nog wel eens. Hij ziet zichzelf in eerste instantie als een klassieke componist, was daar ook eerder mee bezig en weet er veel van. Voor mij is het andersom. Als ik klassieke muziek maak ben ik een bedrieger. Een respectvolle bedrieger, dat wel.'

Zo houdt Aaron Dessner zichzelf wel bezig. Naast die verschillende projecten, dat nieuwe album en de meest intensieve tour van zijn carrière werd hij ook nog eens vader. Hij moet wel haast uitgeput zijn op dit belangrijke moment. 'Ik viel twee keer flauw in het vliegtuig van New York hierheen. Ik weet niet waar dat door kwam. Weet je wat het is: ik zie nooit reden om te stoppen met werken. Het krijgen van een baby was enorm inspirerend.' Zou zo hard werken niet een vorm van op de vlucht zijn? 'Vroeger misschien wel. Muziek is voor mij een verslaving, maar wel een gezonde verslaving. Het is een manier om depressies buiten de deur te houden. Ik weet niet precies wat er zou gebeuren als ik stop met het maken van mooie dingen, maar ik vermoed dat het niet goed is. Ik weet nog goed dat ik rond het album Alligator - toen we voor het eerst wat succes kregen - tegen een klaplong aan liep. Ik gebruikte medicatie die niet goed voor me was - whisky. Niet dat ik een alcoholist was, maar ik dacht het nodig te hebben om mezelf bij elkaar te rapen. Vandaar misschien die albumtitel Trouble Will Find Me. We zijn nu in de meest stabiele fase die we ooit gekend hebben, maar we realiseren ons ook dat een mensenleven snel in elkaar kan storten. Maar werken is nu veel minder escapisme dan toen. Ik ben een gelukkig mens.'