"Bij ons in de Jordaan zal de leefbaarheid voortbestaan", staat er op het kleine gebouwtje waar Peter te Bos zijn fiets tegenaan zet. Hij fiets hier vaak langs. De Elandsgracht ligt op de route van zijn kantoor als grafisch ontwerper en zijn huis. "Als ik moet kiezen heb ik liever een cafe dan een groenteboer dichtbij mijn werk", zegt hij, terwijl hij zijn reusachtige brandweerjas over de leuning van zijn stoel drapeert. Onder dat gekke mutsje met twee punten komen zijn wilde, grijze lokken tevoorschijn. "In een cafe kan je tenminste met iemand afspreken. Ja, bij een groenteboer ook wel, maar dat is toch anders. Ik ben de zoon van een Alkmaarse restaurateur. Ik ben zogezegd onder het biljard geboren."
We zitten hier in het hart van de Jordaan, naast de bronzen beeltenissen van Johnny Jordaan en Tante Leen. Heb je iets met die cultuur?
"Ja, erg veel. Ik draai het niet vaak, maar ik houd er ontzettend veel van. Ik ben bijvoorbeeld een idolate fan van Hazes. Jammer dat ik hem nooit live gezien heb. Ik houd van de puurheid en de eenvoud die in zijn liedjes schuilt. Ik mag ook graag op zondagochtend naar schlagerprogramma's op Duitsland 3 kijken, maar alleen als mijn vriendin er niet is. De verhalen gaan altijd over hetzelfde. Of je hebt me bedrogen, of we hebben een geweldige tijd hier aan de kust van Griekenland. Of een combinatie, in elk geval heel behapbaar. Ja, ik snap wel dat mensen dat kopen, thuis opzetten en huilen. Wist je dat ik vijftien jaar geleden eens een smartlappentour gedaan heb met de Rotterdam accordeonist Pierre van Duijl?"
Ik interviewde onlangs Drs P, die sprak over zijn liefde voor het volkse repertoire, maar dan wel met een knipoog. Volgens mij doe jij alles met een knipoog, ook je eigen repertoire, en zeker op het podium.
"Drs P, fantastische man, ik zie hem hier wel eens lopen. Muziek maken, jezelf kwetsbaar opstellen, geen gene hebben, vind ik ontzettend belangrijk. In je pyjama als je vindt dat dat nodig is, of in je blote reet. We hebben allemaal verschrikkelijk veel last van het derde oog, de gedachte wat de buurman er wel niet van zou denken. Als je daar vrij van kunt zijn, dat is een geweldig gevoel, vooral als er een chemie ontstaat met de rest van de band. Een knipoog is het niet echt, natuurlijk wel een act, maar het raakt altijd aan mezelf. Misschien scheelt het dat ik vrij laat begonnen ben. Ik was al over de dertig toen ik in de band stapte. Dan ben je onbevangener. Geen flauwekul."
Zonder gêne, sta je zo ook in bredere zin in het leven? Je komt hier binnen in een oude brandweerjas die haast uit elkaar valt, niet als een gesoigneerde heer.
"Mijn moeder zaliger zei ooit: 'Peter, ik weet niet wat er met jou aan de hand is. Vroeger als je thuis kwam, hing je je jas netjes aan de kapstok. Je was zo'n keurige jongen, nu ben je verworden tot een scharrelaar. Je scharrelt met je kleding, je scharrelt met het geloof. Hoe wil je straks ooit nog aan een vrouw komen?' Ik moet toen een jaar of twaalf geweest zijn. Ik heb wel het idee dat dat ooit nog eens terugkomt. Op een dag hang ik mijn broek weer in de plooi. Dan ben ik sloddervos af en maak ik een dandy-plaat."
Dan maak je de Sinatra in je wakker?
"Sinatra vind ik geweldig, maar er moet wel meer van mezelf in zitten. Ik was van plan om de komende tour in pak op te treden. Een vuurrood pak, met vuurrode schoenen en misschien wel handschoentjes erbij. Ik heb het geprobeerd te kopen toen ik rond Oud en Nieuw in New York was, maar ik ben er niet in geslaagd. Ik heb pakken aangetrokken, maar mijn vriendin - en die heeft er heel veel verstand van - zei: 'Nou Peter, afgezien van de prijs denk ik dat we hier snel weg moeten.'"
Wat is het verhaal achter die brandweerjas?
"Ik heb deze een jaar of vijftien geleden gekocht in New York. Ik vind New York een geweldige stad. Elk jaar probeer ik met mijn vriendin een weekje te gaan, en dan kom ik als herboren terug. De afgelopen twee keren zaten we in een hotel in Chelsea, vlakbij een goede fietsenzaak. Door te fietsen kun je geweldig zien hoe de mensen er leven. De mooiste rit is die van Manhattan naar Coney Island, twee-en-een-half-uur, dwars door Brooklyn. Die jas heb ik gekocht in de Fire Brigade Shop op Lafayette. Ik heb er in totaal drie. Ik woon in dat ding, ik heb er echt een emotionele band mee. In New York trek ik hem uiteraard niet meer aan, dat ligt te gevoelig, maar hier op straat krijg ik altijd leuke reacties van mensen."
Ziet jouw leven er de afgelopen dertig jaar hetzelfde uit?
"Het wordt alleen maar beter. Ik vind dat mijn leven in Claw Boys Claw beter wordt, ook doordat de deur richting filmmuziek langzaam open gaat. En qua grafisch werk ben ik nog lang niet op mijn top, heb ik het idee. Ik heb heel veel zin om autonoom werk te gaan maken. Dat heb ik ooit op de Rietveld wel gedaan, maar dat is erg lang geleden. Ik wil graag die uitdaging aangaan, een atelier huren, een beetje klooien. Ik heb een grote trek naar schilderijen, vooral met een combinatie van beeld en tekst. Denk aan Max Veldhuis, die op zijn 66ste een kikker tekende. Even later werd het opgepikt in Amerika en Japan en heeft hij tot zijn dood dat malle beest zitten tekenen. Dat is toch fantastisch. Of je nou creatief bent of niet, op een aantal momenten in je leven moet je jezelf opnieuw uitvinden."
Wat waren de momenten waarop jij jezelf opnieuw uitvond?
"Ik heb veel geluk gehad. Het eerste moment was toen mijn vriendin in Schagen me eruit zette, waardoor ik naar Amsterdam vertrok. Er zal vast een mate van terechtheid in gezeten hebben, ja. Daar werd ik assistent van Anthon Beeke bij Total Design, in die tijd een van de grootste ontwerpers van Nederland, zo niet van Europa. Hij leerde me veel, bijvoorbeeld dat een letter ook beeld kan zijn. Ik werkte vervolgens een tijdje in Londen, en toen ik terug kwam ontmoette ik mijn vriendin - die ik nog steeds heb - en haar broer, die in een bandje zat - waar ik nog steeds in speel. Ik zag haar op straat. Ze zat onder de sproetjes. Ik dacht: 'Wat een mooi mens is dat.' Een jaar of tig later werd zij ernstig ziek, wat grote invloed heeft op hoe je met elkaar omgaat. Dat was geen leuk moment, maar wel belangrijk. Daarna kwam het succes met de band, rond Sugar, de Rosie-flauwekul. Dat was heel welkom. En nu heb ik het gevoel dat het er weer aan zit te komen."
Word je dan onrustig? Als het niet vanzelf gebeurt, ga je dan forceren, desnoods met als gevolg dat je een klootzak wordt?
"Nee, ik laat het komen zoals het gaat. Als het stuur straks de andere kant op wil dan ik van plan was, dan lig ik in de gracht. Dat is ook niet erg. Het is me trouwens een keer echt overkomen, vlakbij de Nieuwmarkt. Maar ik ben te lui om het te forceren. Dat geeft ook een interne rust, in alles wat je doet. Dat is belangrijk. Om goede onrust te stoken moet je eerst rust hebben."
Maar in de muziek moet juist onrust en weerbarstigheid zitten.
"Ja, zo'n cd kan pas uitkomen als er totale rust in mijzelf heerst. Dan word ik er gek van en moet de vlag gehesen worden. Zo gaat dat bij mij. Al merk ik wel dat de dalen minder diep worden. Ik ben wel eens aardig depressief geweest, afgewisseld met hoge pieken waarop ik zonder enige vorm van drugs als een raket door de stad schoot. Maar de stad is ook veranderd. De stad is niet meer zoals in de jaren zeventig, de bewoners maken er niet meer de dienst uit."
De jaren zeventig staan bekend als een tijdperk waarin de binnensteden in verval waren, in New York, maar ook in Amsterdam. De overheid had er geen grip op. Was dat beter?
"Veel beter. Ik ben er ook stellig van overtuigd dat als je alle stoplichten in de stad uit zou zetten, het verkeer veel soepeler zou lopen. Het is een denkfout dat je overal maar verbodsborden neer moet zetten. Amsterdam leeft niet meer als een gemeenschap, en dat zie je in alles terug. Ook in de muziek of kunst. Voor alles moet je een pasje hebben, en we passen ons allemaal keurig aan. Dat is de dood voor een stad, echt waar. Begin jaren tachtig is dat erin geslopen, te veel bestuur."
We krijgen binnenkort weer een troonswisseling. De laatste, in 1980, ging gepaard met veel onrust. Wie gaat er nu rookbommen gooien?
"Niemand. We leven in een linke tijd. Als je vandaag de dag een waxinelichtje gooit, kun je al twee jaar vast zitten. Toen kon je nog gewoon de pet van een politiekop af slaan. Nu wordt er op Twitter gediscussieerd wat de slogan moet worden, toen gebeurde het uit noodzaak. Mensen zijn niet meer kwaad. Ja, ze zijn nog wel kwaad op hun buurvrouw die te veel lawaai maakt. Maar moet je eens kijken wat een regering er hier al tien, twaalf jaar aan de macht is. Hoe is het mogelijk dat al die plannen doorgaan, ondanks waarschuwingen van mensen uit de zorg en het onderwijs. Het is toch kolderiek dat al die mensen straks weer naar onze gunst dingen als er verkiezingen zijn. En wat nog het ergste is: het volk - waaronder ik zelf - blijft rustig op zijn stoel zitten en bestelt nog een Westmalle."
Waar was je op 30 april 1980?
"Ik stond op de Dam, ergens in het midden. Ik vond en vind het best een leuke vrouw, de koningin, maar er was nadrukkelijk een beweging tegen het koningshuis. Voor die tijd was er ook al van alles aan de hand, anders dan nu. Er waren mensen die het er pertinent niet mee eens waren hoe dingen geregeld werden, en de kroning was de icing on the cake. Er was bij mij geen sprake van voorbedachte rade, maar uiteindelijk liep ik wel met een steen op mijn rug. Naar het Waterlooplein, naar de Vondelstraat, waar tanks stonden. Tanks! Wow, in een straat waar je normaal doorheen fietst. Hoe mooi kun je het hebben? Het leek Praag wel. Je wist natuurlijk dat ze niet gingen schieten, waterkanonnen was het heftigste. En je had de ME, of hoe dat toen ook heette. Ik begrijp daar niets van, die mannen met helmpjes en rieten Ivanhoe-schilden, die roepen toch een enorme agressie op? Ik weet nog dat ik 's avonds om een uur of tien strandde in cafe de Reijger in de Jordaan, waar we met zijn allen huilend van het traangas aan de bar zaten."
Brak er paniek uit, zoals bij de Damschreeuwer?
"Ja natuurlijk, pure paniek. Maar als iemand heel hard 'poep' geroepen had, was men ook gaan lopen. Het heeft met de tijdsgeest te maken. Men wil dat zekerheid gekocht kan worden, dat alles te regelen is. Daar zijn we steeds meer naartoe gegroeid. Deze 30 april verwacht ik een rustige dag. Misschien is er een dierenvereniging die een spandoek maakt over de hermelijnen mantel uit 1830 die Willem-Alexander draagt."
Je had het net over de gracht in fietsen. Vind je dat de burger niet alleen tegen anderen, maar ook tegen zichzelf te veel in bescherming genomen wordt?
"Dat is zo. Een recent voorbeeld daarvan is die brand in Brazilië, waarbij 238 mensen om het leven kwamen. De zanger van die band wordt nu aangeklaagd omdat hij met een fakkel of vuurwerk het plafond in de fik gestoken heeft. Dat is natuurlijk een verschrikkelijk ongeluk, maar ik denk ook: het had mij ook aan den lijve kunnen gebeuren. Als je een zanger bent die iets meer wil dan rustig zijn liedjes brengen, neem je altijd risico. Ik ben zo vaak in het publiek gevlogen. Er is niets mooiers dan boven je publiek zweven. Maar er kunnen altijd ongelukken gebeuren. Moet je dan als overheid maar zeggen: er mag niet meer gecrowdsurft worden? Een zanger mag niet met meer dan anderhalf biertje het podium op? We willen alle riders van bands van tevoren zien. We lachen er nu nog om, maar wie weet is het over tien jaar zo."
Op het nieuwe album komen nogal wat apen uit mouwen. Meestal gebruik je ze in de uitdrukking 'monkey on my back', oftewel: ergens aan verslaafd zijn. En de plaat opent met het nummer 600 Monkeys. Vijfhonderd, dat is nogal wat.
"Verslaving is onontkoombaar. En je - in elk geval ik - wisselt de ene verslaving in voor de andere. Stop ik met roken, dan begin ik roze koeken te eten. Word ik te dik, dan ga ik aan de Jack Daniels. Aan coke of heroïne ben ik gelukkig nooit verslaafd geweest, maar ik kan een heel pittige drinker zijn. Ik drink de hele stad er onder in zo'n periode, maar ik kan ook weer stoppen. Mijn belangrijkste verslaving: mijn werk. Verslaving is een middel om je luiheid te bestrijden. Luiheid is mijn grootste vijand. Mijn vriendin zegt wel eens: 'Joh, ga nou eens een dag lummelen, gewoon helemaal niks doen.' Maar ik ben zo'n calvinist, aan het eind van de dag denk ik: Christus mijn ziel, ik heb geen zak gedaan. Ik wil dingen doen die zoden aan de dijk zetten, geen onzinboeken lezen. Het is een prestatiedrang, puur voor mezelf. En ik kan verschrikkelijk de pest in hebben als ik foutjes laat zitten, zoals een klein dingetje in het artwork van Hammer."
Je vult dus het ene gat met het andere. Je bent niet bang voor luiheid, maar voor leegte. Je moeder zou wel een oplossing weten.
"Ach, wat is zingeving. Als ik over dertig, veertig jaar de pijp uit ga, maak ik me geen illusie dat iemand nog zal zeggen: 'Mag ik dat ene liedje van Claw Boys Claw nog eens luisteren, dat vond ik zo mooi.' Nee, de mensen zijn tien jaar geleden al vergeten. Het gaat me heel erg om het nu. Muziek maken en vormgeven, dingen ontdekken, het gevaar opzoeken. Ik hoop dat ik er over twee jaar op terug kijk en denk: dat hebben we goed gedaan. En als er toch foutjes in zaten probeer ik die bij het volgende project beter te doen. Dat is het, er zit geen dieper gevoel achter. Zo stap ik door het leven."
En daarom wil je midden in de stad wonen?
"Een stad als Amsterdam of New York houdt je gaande. Als je niet op en qui-vive bent, als je de stad - overdreven gesteld - niet naar je hand zet, dan vreet die stad je op. Een algeheel duivel-op-je-hielen-gevoel, dat moet je hebben."
Hammer van Claw Boys Claw komt vandaag uit bij PIAS en is nu te luisteren op de Luisterpaal.
Claw Boys Claw: "Om goede onrust te stoken moet je rust hebben"
Rockveteranen terug met nieuw album Hammer
Vijf jaar na Pajama Days is er een nieuw album van Claw Boys Claw. Geen slaapkamerromantiek dit keer, de Claw Boys zwaaien hun gereedschap vervaarlijk in het rond op Hammer. De hamer, je kunt hem gebruiken om iets te bouwen, maar net zo goed om iets mee te slopen, niet in de laatste plaats de algehele vertrutting die Nederland in zijn greep heeft. Frontman Peter te Bos: "De hamer is een verlengstuk van alles waar je voor staat."