Palma Violets: "We zijn alle vier verwekt op een festival"

Britten steken op debuutalbum de draak met hun hype

Atze de Vrieze ,

Will Doyle laat zijn knokkels zien. "Hier, een snee van een bekken." Hij draait zijn hand om en wijst op een akelig zwart plekje in de palm. "Hier een blaar, daar een blaar. De beste optredens zijn die waar ik met gebutste handen van het podium kom." Na jaren van elektronische popacts en verzorgde folk, probeert de jonge band Palma Violets met fysiek geweld de rock 'n roll terug te brengen in de Britse popmuziek.

Groningen, Eurosonic. Een lastige gig voor de Britten. In plaats van de superenergieke, jonge fans thuis in Londen, wordt de band hier geconfronteerd met sceptische professionals, die de Britse hype van het moment wel eens willen bekijken. "Dat maakt ons extra gretig", zegt bassist Chilly Jesson er achteraf over. Wat meteen opvalt: twee microfoonstandaards helemaal vooraan op het podium. Zo dicht bij elkaar dat Jesson en gitarist Sam Fryer elkaar af en toe wel MOETEN aanraken. Ze zingen allebei, schreeuwerig, maar zonder de melodie uit het oog te verliezen. Chilly Jesson lanceert zichzelf graag af en toe half over de eerste rij. Een aanval is het niet, meer een soort omhelzing. "I wanna be your beeeeeest friend, don't want you to be my girl", galmt het in de weergaloze meezingsingle - het eerste liedje dat ze uitbrachten - die door NME al tot beste liedje van 2012 uitgeroepen werd.

Gitaarmuziek komt altijd terug
Palma Violets is geen agressieve of harde band. Hun songs zijn niet snel, vaak juist slepend, melodieus. Maar er zit een bravoure en energie in die we al een tijdje niet meer gezien hebben in de Engelse popmuziek. En het maakt ze tot een nieuwe telg in de stamboom The Clash - Stone Roses - Libertines. Nu nog afwachten hoe groot hun tak wordt. "Natuurlijk komt gitaarmuziek altijd weer terug", zegt Chilly Jesson. "Mensen zijn het wel weer zo'n beetje zat om naar een gast op het podium te kijken", vult Will Doyle aan. Ze praten erover alsof ze het hele rondje al zeker drie keer langs hebben zien komen, maar het kwartet heeft een gemiddelde leeftijd van twintig jaar. Al is muziek altijd voorhanden geweest. "We zijn alle vier verwekt op een festival", zegt Jesson. "Echt waar. Voor mij was het Glastonbury." "Bij mij een festival in Ierland, mijn vader is Iers." "Dat kun je wel zien aan zijn haar." "The Pogues headlineden niet, ze speelden al om 19:00 uur. Dus mijn ouders gingen vroeg naar bed."

Daar komt bij dat de jongens opgroeien in een tijd dat de volledige popgeschiedenis beschikbaar is. Het meest grensverleggende moment in de popgeschiedenis volgens Chilly Jesson: de doorbraak van The Clash. Volgens Doyle: de uitvinding van de iPod. Die twee antwoorden komen redelijk op hetzelfde neer. Deze jonge band stoeit met The Gun Club en The Damned, flirt met psychedelische rock en oer-garage. Ze maken deel uit van een grenzeloze wereld. Op hetzelfde moment konden ze in het begin nog niet eens van de ene naar de andere kant van Londen om te spelen. Doyle: "Geen van ons had zijn rijbewijs, dus we konden onze spullen daar helemaal niet krijgen. Sam heeft het toevallig net vorige week gehaald. Veel bands trekken naar Oost Londen omdat het daar zogenaamd gebeurt. Wij gaven feestjes in onze eigen studio in West Londen, een soort huisfeestjes, heel erg DIY."

Je kunt niemand beter vertrouwen dan een QPR-fan
Die studio heet 180, net als hun debuutalbum. Geen darts-term dus. De optredens die de band er gaf gelden als legendarisch. Al moeten we dat soort termen vast met een klein korreltje zout nemen, je ziet het wel voor je: het lage plafond, het zweterige publiek, de gretige band. Het is zeker niet de enige concrete plek die een rol speelt rond de band. Zo ontmoette Chilly Jesson de manager van de band op de tribune bij Queens Park Rangers, de lokale voetbalclub, de staartclub in de Premier League. "Je kunt niemand beter vertrouwen dan een QPR-fan", bevestigt Jesson het verhaal van hun ontmoeting. "Mijn vader heeft me van jongs af aan meegenomen naar die club. En ik kan je vertellen, dat was niet altijd een pretje. Onlangs speelde QPR, tegen Chelsea, de derby van West Londen, een wedstrijd met veel spanning. De spelers van QPR kwamen het veld op met Best Of Friends als muziek."

Nog meer Londen-folklore: slotnummer 14 kent welgeteld een enkele regel tekst: "14, oh 14, take me home through the night." Dat kan toch niet anders dan over een nachtbus gaan. "Een zin tekst, hoe punkrock is dat", zegt Jesson trots. "Ik was met Sam op een feestje. Van het een kwam het ander, waarna we stomdronken in de bus belandden. De 14 rijdt 24 uur per dag dwars door de stad. Onderweg zongen we dit. Enfin, ik kom thuis, geef een paar keer over, val in slaap, word de volgende ochtend wakker en denk: dat is een liedje. Ik bel Sam en zeg: Sam, dat is een liedje. Je moet er een gitaarlijntje bij verzinnen!" Doyle: "Wat Sam verzon was simpel maar goed. Zo goed! Dat was ons eerste liedje."

It's gonna be a number one
Na dat slotnummer volgt een nog geestiger stukje songwriting, een bonustrack die de boeken in mag als het meest knullige liedje ooit. Expres natuurlijk. "I've got a brand new song", zingt Sam Fryer terwijl hij wat voor zich uit tokkelt. "It's gonna be a number one." Chilly Jesson accepteert het compliment met een lach. Het blijkt het antwoord van de band op de megahype die in Engeland ontstond na het uitbrengen van die eerste single. Twee liedjes hadden ze opgenomen, meer niet. "Een voor een kwamen de labelmensen bij ons langs. Hebben jullie nog nieuwe liedjes, vroegen ze dan. En dan liet Sam ze altijd dit horen. I've got brand new song. Het refrein luidt: radio friendly, radio friendly. Je moet het vooral allemaal niet te serieus nemen. Zoals wijlen Joe Strummer zei: we're on the rock 'n rollercoaster. Natuurlijk nemen we onszelf niet serieus. We zijn twintig."