GEZIEN
Willis Earl Beal, London Calling, Paradiso Amsterdam, kleine zaal, 19 mei 2012
MUZIEK
Als je alle ronkende quotes uit de internationale muziekmedia leest, verwacht je geen lastige lo-fi plaat als debuut voor de geheimzinnige Willis Earl Beal (28) uit Chicago. Het album Acousmatic Sourcery is ondraaibaar op de radio, bevat absoluut geen enkele hit, is opgenomen op een tapedeck en vliegt regelmatig uit de bocht met avant-rap, blues, soul, rock, spoken word en vele aanverwante ideeën en inspiraties. In gesprek met 3voor12, eerder dit jaar, zei Beal dat hij die plaat al goed zat is. Het zijn oude tapedeckopnames die zijn label uit wilde brengen om mystiek en een verhaal rond de beste man op te bouwen. Live is hij al vele stappen verder en speelt hij zijn volgende plaat, of wellicht al die daarna.
PLUS
Wanneer Beal zijn tapedeck aanzet, klinken donkere ambientproducties met zware bassen. Meestal mid- of uptempo met tussendoor één ballade en tegen het einde nog een nummer waarbij hij zichzelf provisorisch begeleidt op een liggende gitaar. Maar voor dit alles wandelt Willis het podium op en begint droogjes een vier minuten lange a capella vol vocale gymnastiek in een technisch knap nummer. Cocky zegt hij dat dit een opwarmertje was. De Amerikaan is zich heel goed bewust van zijn inmense talent. Zijn houding past wel bij de commercieel onmogelijke introductie in de muziekwereld. Backstage vóór de show zegt Willis er geen zin in te hebben. “Het zijn toch weer dezelfde woorden, dit is gewoon werk.” Probeer Beal niet te begrijpen, dat lukt hem zelf al niet. Op het podium contrasteert zijn brille bewust met de dissonante producties en a-typische composities. Arrogant en vol dedain, maar ook zo fris en vol emotie. In niets wijst zijn optreden op routine en ‘werk’. Willis Earl Beal is een poser pur sang. Zijn koiboilaarzen schieten over het podium, hij huilt naar de maan, springt op een stoel en zwaait met zijn beeldmerk op een groot laken. Beal heeft heel erg niets en dan weer heel veel met ‘klassieke’ zwarte muziek. Van onvervalste Tom Waits-gruis schiet hij net zo makkelijk in een James Brown-sprongetje om vervolgens naar Marvin Gaye of juist David Bowie te knipogen. De Wesley Snipes look-a-like lijkt Gil Scott-Heron te eren in het boze spoken word/rap-nummer Swing on Low, maar blijkt net zo goed de hoge registers te halen. Met een wilde ninja trap, Louis van Gaal-stijl, werpt hij de spanning of verwachtingen van zich af. Willis Earl Beal IS performance art. Laten we hopen dat zijn zelfdestructie onderdeel is van de kunst en het spel en we nog jaren kunnen genieten van de ontwikkeling van dit inmense talent.
MIN
Een kniesoor zou zeggen dat het ook niet langer had moeten duren dan dit half uur.
CONCLUSIE
Klopt, maar denk er voor de gein eens een Damon Albarn-productie bij (zoals hij voor het te verschijnen nieuwe Bobby Womack album heeft gedaan) of een band als TV On the Radio, zoals ze tot 2006 waren of misschien meer een rauwe Dan Auerbach toon of donkere elektronica als Whitey of meer Modeselektor. Nee? Slurred out Clams Casino-producties of een Mos Def vibe? Man, wat kan dit nog alle kanten op. Vergeet die BBC Sound Of..., Willis Earl Beal is dé ontdekking van 2012.
CIJFER:
9,5
Lees hier het interview dat 3voor12 eerder dit jaar had met Willis Earl Beal.
London Calling: Willis Earl Beal is dé ontdekking van 2012
Probeer het niet te snappen, maar onderga deze performance art
Willis Earl Beal is een vreemde snuiter. Hij zal de eerste zijn om toe te geven dat hij zichzelf niet eens snapt. In zijn best korte leven heeft hij het zich al behoorlijk moeilijk gemaakt en die lastige debuutplaat maakt het er niet makkelijker op. Maar eenmaal live zal iedereen met een beetje gevoel in zijn donder om zijn. Wat een enorm talent is deze Amerikaan met de gulden strot en geweldig gevoel voor dissonantie.