3voor12 bespreekt Album van de Week (26): The Walkmen

Heaven is volwassen en veelzijdig document van familieband

Ingmar Griffioen ,

Dat was even slikken bij de nieuwe The Walkmen, toch de opvolger van Lisbon die hoog in menig jaarlijstje gebeiteld stond. Heaven zet de luisteraar volledig op het verkeerde been met albumopener We Can't Be Beat, die zich minutenlang tergend voortsleept, halverwege een melodieuze omslag maakt en (met samenzang inclusief Fleet Foxes' Robin Pecknold) heel gedreven eindigt als rootsy pop en de songtitel als strijdkreet. Het album openbaart sowieso bij iedere draaibeurt meer geheimen en groeit langzaam maar zeker uit tot Album van de Week.

Met zesde album Lisbon kreeg de indieband uit New York eind 2010 meer handen op elkaar dan met alle voorgaande releases. The Walkmen speelde hier op Crossing Border en mocht in Amerika (All Tomorrows Parties en Lollapalooza) en Engeland (Reading en Leeds festivals) op de grotere festivals opdraven. The Walkmen kiest nu niet direct voor de weg van de minste weerstand en de meeste kans op succes, zo laat Heaven horen. Ze strooien niet met hitjes en het is niet het meest toegankelijke, maar wel één van de meest veelzijdige albums in het oeuvre.

The Walkmen is een hechte band, of meer een familie eigenlijk. Twaalf jaar na oprichting zijn de vijf leden nog altijd bijeen. Ze wonen alleen niet meer in één huis en hebben inmiddels allemaal kinderen. Die familiesfeer (portretten) komt in de albumhoes terug en in de thematiek van de songs. Ook vergankelijkheid is een thema. Zo betreurt Leithauser in Love Is Luck de tanende liefde.

Op Heaven domineert het warme, melancholische gitaargeluid van Paul Maroon en de meeslepende stem van Hamilton Leithauser, die beiden helder naar voren komen in de productie van Phil Ek (o.a. The Shins, Band Of Horses, Fleet Foxes). Op het vergeleken met hun begindagen ingetogener album zijn dat de twee voornaamste troeven. Hoewel de songsmederijkunst ook dik in orde is, zoals de band onder meer in de uitermate aanstekelijke southern rocker Heartbreaker etaleert.

In The Witch zingt Leithauser wat extra klaaglijk en meeslepend, bijna even croonend als in Love Is Luck. Southern Heart is een verstilde ballade, waarna in Line By Line nog meer tranen vergoten worden begeleid door een Beach House achtig gitaarloopje. Daarna kunnen we wel iets opbeurends gebruiken en bedient de band de luisteraar op de wenken met het mooie midtempo liedje Song For Leigh, met dat extatische mantra "I sing myself sick (about you)". Het had net als het eveneens meeslepende maar meer up-tempo gespeelde The Love You Love zo op het vorige album kunnen staan. Bij titelnummer Heaven hebben de heren de swing (en Leithauser de snik) alweer flink te pakken.

Heaven is een bijzonder album, dat het euforische van de voorganger ontbeert, maar na een tijdje openbaart zich meer diepgang en blijkt de schoonheid op deze zevende langspeler gelaagder en misschien wel gewaagder. Tien jaar na debuutalbum Everyone Who Pretended to Like Me Is Gone toont The Walkmen met Heaven haar volwassenheid en sluiten we verdere rijping niet uit.

Heaven is uit op Bella Union/CoOp/V2 en tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal. The Walkmen speelt zaterdag 18 augustus op Lowlands en een dag eerder op Pukkelpop in Hasselt.