Twee weken geleden meldde 3VOOR12 al dat rechtenorganisatie SENA op ramkoers ligt met een aantal grote dance-organisaties. SENA wil dat organisatoren van dansfeesten 3% van hun ticketinkomsten overmaken. Veel te veel, vinden organisatoren van feesten als Awakenings, Extrema Outdoor en Free Your Mind, verenigd in de Belangenverening Dance (BVD), die net als clubs per vierkante meter willen betalen. Eerder al ging SENA uitgebreid in op de zaak, nu geeft ook advocaat Bjorn Schipper van de BVD zijn toelichting: “De berekeningen van de SENA kloppen niet. SENA meet met twee maten. Neem bijvoorbeeld Voltt. Meerdere keren per jaar vindt een Voltt-evenement plaats in Paradiso, waarvoor SENA een schappelijk clubtarief hanteert. Eén keer per jaar gaat Voltt naar buiten, en ineens moeten er duizenden euro’s afgerekend worden. Het gaat niet om een klein verschil, het gaat om een vertienvoudiging van het bedrag.”
De BVD is bovendien ontstemd over de werkwijze van de SENA. “SENA probeert de dance-organisaties af te schilderen als cowboys, die weglopen voor hun verplichtingen”, voegt BVD-woordvoerder Sjoerd Wynia toe. “En dat terwijl wij al vier jaar met SENA om tafel zitten om een deal te maken. Tot nu toe is het SENA dat zich als een compleet onbetrouwbare partij heeft opgesteld, waar niet mee te praten viel. Hoe vaak hebben wij niet geprobeerd om inzage te krijgen in de manier waarop deze - compleet willekeurige tarieven - worden opgelegd? Door deze willekeurige tarieven op te leggen, de waarheid voortdurend te verdraaien en doordat ze niet in staat lijken te zijn om de gelden op de juiste manier door te sluizen naar de rechthebbenden, is het juist SENA die zich als volstrekt onbetrouwbaar heeft gemanifesteerd.”
Over één ding zijn beide partijen het wel eens: er moet een vergoeding komen voor artiesten en labels wiens platen gedraaid worden op dance-evenementen. Waar Buma/Stemra rechten int voor songschrijvers, incasseert SENA de zogenoemde naburige rechten, voor uitvoerende artiesten en labels. Kernvraag is welk bedrag de organisaties precies aan naburige rechten aan SENA moeten betalen en de manier WAAROP dit bedrag moet worden berekend. SENA en BVD zijn het erover eens dat er betaald moet worden. “Om dat te onderstrepen zijn de leden van de BVD begin 2009 zelfstandig begonnen met het afdragen aan de SENA.” SENA beschouwt het bedrag dat de BVD rond de jaarwisseling afrekende als een voorschot. Het ligt aanzienlijk lager dan de 3% van de omzet die SENA vraagt.
“De SENA rekent met clubs af per vierkante meter, waarbij wordt uitgegaan van een minimum van dertig evenementen per jaar. Dat rekenmodel een op een overnemen is niet realistisch, aangezien een evenement als Awakenings natuurlijk geen dertig keer per jaar plaatsvindt. Daar komt bij dat dancefestivals relatief veel kosten maken voor niet direct aan muziek gerelateerde aankleding en productie. De door SENA gehanteerde staffel werkt hier bovendien sterk in het nadeel van de kleinere organisaties die relatief gezien net zoveel productiekosten maken als de grotere organisaties. Pas vanaf 10.000 bezoekers wordt het financieel interessant om een festival te organiseren.”
De deal die SENA voor ogen heeft, lijkt op de afspraak die BVD-leden al bijna tien jaar hebben met Buma/Stemra. Aan die rechtenorganisatie wordt zo’n 5% van de deuromzet afgedragen. “Maar daar moet je niet primair op af gaan”, vindt Schipper. “Het blijft immers vreemd dat naburige rechten betaald zouden moeten worden over kostenposten als beveiliging en infrastructuur. Wij kijken daarom naar hoe SENA tot op heden te werk gaat. Zo heeft SENA de afgelopen jaren richting dance festivals altijd tarieven gehanteerd van 0,23 eurocent tot 0,40 eurocent per bezoeker en wordt voor clubs en discotheken een tariefstelling gehanteerd die daar zelfs nog onder ligt. Ook bij een ‘normaal’ muziekfestival, zoals Lowlands, kan wat wij willen ineens wel.”
Jurist Ruben Brouwer van Lowlands-organisator MOJO bevestigt dat. “Wij hebben SENA ervan kunnen overtuigen dat we niet één op één te vergelijken zijn met dance-evenementen. We hebben een festival, waar ’s nachts een aantal tenten in gebruik zijn als een grote discotheek.” Volgens Brouwer betaalt MOJO voor de dancenachten op Lowlands jaarlijks zo’n 500 à 600 euro, voor een dansoppervlakte van zo’n 10.000 m2. “Als SENA zijn geloofwaardigheid wil behouden, moeten ze één tarief hanteren”, vindt Brouwer.
En dan is er nog een probleem, dat los staat van de principiële vraag of dance-orgranisaties een betalingsverplichting hebben. Volgens de BVD slaagt SENA er niet in om het geld daadwerkelijk naar de rechthebbenden door te sluizen. “SENA belooft weliswaar net als Buma met de fingerfrintingtechniek te gaan werken, maar voorlopig is er nog geen deal met een partij die hen de techniek kan leveren. Zonder oplossing voor dit verdeelprobleem is de kans groot dat het geld verdeeld wordt aan de hand van onder meer airplaygegevens, met als gevolg dat het geld niet bij de betreffende labels en artiesten uit de dance terechtkomt, maar bij bijvoorbeeld Marco Borsato. Problematisch is ook dat de bijdrage geïnd wordt voor materiaal dat commercieel uitgebracht is en bij SENA aangesloten. Veel dj’s draaien echter niet-uitgebrachte tracks of gebruiken alleen elementen uit tracks. Dit materiaal valt buiten het SENA repertoire, net als het wél commercieel uitgebrachte materiaal van rechthebbenden uit landen die geen naburige rechten kennen. Hierover zijn geen naburige rechten aan SENA verschuldigd.”