Zondag 11 juni 2023, even na het middaguur. Slaapdronken bezoekers strompelen met een bakje extra sterke cappuccino de veld van Best Kept Secret op voor de derde dag van het festival. Iedereen die wel eens zo vroeg op het terrein is geweest op dag drie van een weekendfestival weet dat niemand medelijden hoeft te hebben met de band die op dat tijdstip mag openen. Er is iets magisch aan de zondag lunch slot. Er is melancholie van drie dagen mooie herinneringen, er zijn nog wat laatste restjes alcohol of mdma van dag ervoor, en het slaapgebrek haalt het randje er een beetje af.
Ergo: een zeer, zeer dankbaar moment om sprankelende liedjes te spelen waar in eerste instantie niet al te veel mee aan de hand lijkt, maar die toch gevoelens van eenzaamheid en zelfgekozen isolement weten op te roepen. Uitzonderlijk fenomeen: de geestelijk vader van al die liedjes staat niet op het podium, maar in het publiek. ‘Ik dacht: er komt niemand, maar toen stond het ineens halfvol! Het was prachtig.’ Die geestelijk vader heet Piet Parra en zijn enthousiasme over een halfvolle tent zegt veel over hem. Dat hij niet op het podium staat ook. Het geval wil: hij kan het niet. Hij kan het echt niet. Hij heeft het geprobeerd, in de naweeën van corona toen MICH weer mocht spelen deed ie een aantal keren mee. ‘Ik heb nooit staand gitaar leren spelen, kwam ik toen achter. Ik ga toch niet op het podium zitten, dat is insane!’
Op het podium heeft MICH twee gezichten: Bastiaan Bosma en Sofie Winterson. Het derde kernlid van de indieband staat noch op het podium noch op de bandfoto: ontwerper Piet Parra. Voor één keer en voor het eerst in hun twaalfjarig bestaan schuift de man bij wie alle liedjes beginnen aan bij een interview.
150 demo's
Piet Parra is natuurlijk geen koekenbakker. Hij is een internationaal vermaard kunstenaar met een heel eigen stijl, die je direct herkent: weirde, grappige tekeningen, ronde vormen. Hij heeft twee kledingmerken, ontwierp voor Le Le (waar hij ook bandlid was), Zwart Licht en de Fakkelbrigade, werkte met Tom Trago, maakte designs voor Patta en kwam recent nog met een spectaculair mooi wielertenue in samenwerking met Thomas Dekker. Een creatieve jongen dus, met een staat van dienst, maar ook iemand die zijn bijnaam niet cadeau gekregen heeft. ‘Een angststoornis’, verklaart hij de zenuwen die kwamen kijken bij het live spelen met MICH. ‘Ik kan dat in mijn leven aardig channelen, maar live spelen zit er niet echt in. Ik heb er zelfs wel eens een nachtmerrie over, dat ik tijdens een show op het podium geroepen word en gewoon niet weet hoe mijn eigen intro begint.’
Podiumangst of niet, MICH bestaat al weer heel wat jaren en is zowaar toe aan album nummer vier. Hoog tijd om die dynamiek in de Amsterdamse band eens wat uitgebreider te beschrijven. Want er is nog veel meer uitzonderlijks aan MICH, blijkt op het kantoor van platenmaatschappij Excelsior, waar de drie kernleden van de band voor het eerst een gezamenlijk interview geven. Naast Piet Parra zijn dat nog twee muzikanten met een track record: Sofie Winterson woont en werkt deels in Los Angeles, waar ze schrijft met anderen en ook onder eigen naam muziek uitbrengt. En Bastiaan Bosma kennen we als de kale frontman van elektropunkduo Aux Raus begin jaren nul en tegenwoordig als lid van Ploegendienst, waar hij zich mag verschuilen achter de charismatische Ray Fuego.
‘Hebben we dit ooit gedaan, met zijn drieën, niet toch?’, vraagt Sofie Winterson. ‘Ik vond het nooit nodig’, zegt Parra. ‘Ik liet het graag aan jullie over. Maar toen ik er gisteren over nadacht hoopte ik toch wel dat jullie anders over mijn muziek schrijven dan op andere projecten. Ik hoop dat het voelt als een tweedehands kledingwinkel waar je tussen de rekken neust: dit is wel leuk, hier kan ik wel wat mee.’ Bastiaan Bosma legt uit: ‘Je moet je voorstellen: Sofie en ik hebben nog iets van 150 demo’s van Piet liggen uit de afgelopen twaalf jaar. Hij komt met een muzikale basis, een titel die een gevoel oproept of soms gekoppeld is aan iets dat die dag is gebeurd. Neem ‘Showerhead Replacement’ op het nieuwe album. Die demo was er al jaren, en op een gegeven moment ga ik er mee aan de slag. Dan maak ik een tekst over dat ik niet goed ben in doe-het-zelven, maar wel iets kan ophangen of een douchekop vervangen.’
Zelfgekozen isolatie
Dat klinkt misschien een beetje oenig, maar de liedjes van MICH gaan zeker niet nergens over. De meest geslaagde demo’s komen uit Piet Parra’s vingers als hij niet lekker in zijn vel zit of frustratie kwijt moet. Ze druipen in al hun eenvoud van de melancholie. Zo is er een terugkerend element van zelfverkozen isolatie, het meest treffend in het liedje ‘Four Walls’. ‘Het zit ook in ‘Back To Bed’, en op het nieuwe album in ‘Going Ghost’’, duidt Bosma. ‘Het gaat niet over eenzaamheid, maar over thuis zitten, niemand willen zien en dat ook wel best vinden.’ Dat is een kant die we van Bosma niet zo goed kennen, want hij lijkt iemand die zich maar al te graag in het gedruis stort. ‘Toch voel ik me met MICH een stuk naakter dan in mijn blote reet met Aux Raus’, aldus Bosma. ‘Ik heb dat ook wel echt moeten leren. Als je lekker staat te schreeuwen en springen ben je de mensen automatisch aan het entertainen. Nu moeten we het veel meer van de liedjes hebben.’
‘Ha, voor mij is het precies andersom’, zegt Sofie. ‘Mijn eigen muziek is veel ingetogener, voor mij is MICH een hele wilde band. Voor mij is het altijd spannend of we elkaar weer kunnen vinden, als we weer beginnen met repeteren nadat we elkaar een hele tijd niet gezien hebben. Het daadwerkelijke spelen vind ik juist niet spannend, als we de klik weer gemaakt hebben.’ ‘Ik vind het ook heerlijk om wat uit te mogen zoeken’, vervolgt Sofie Winterson. ‘Bij mijn eigen muziek maak ik natuurlijk alles van begin tot eind. De demo’s die Piet maakt nodigen uit om direct tot de kern te komen, en vaak raak ik inderdaad geïnspireerd door de werktitel die hij eraan gegeven heeft.’ Winterson is in haar liedjes minder huiselijk dan Bosma. ‘Ik start met woorden en klanken, maar uiteindelijk komt het toch vaak neer op mijn hart luchten.’
Een hit heeft MICH niet (natuurlijk niet) en ook de vraag wat dan toch het ultieme MICH-liedje is komen minstens tien verschillende antwoorden. En toch raakt Bastiaan Bosma’s omschrijving van ‘Morning’ wel aan een soort kern van waar de band naar zoekt: ‘Een gekke gitaarlijn, niet echt een structuur, geen refrein. Het klopt zo erg niet dat het precies weer klopt.’
Zo wordt er toch behoorlijk zorgvuldig geschaafd aan die ogenschijnlijk onaffe liedjes. De drie kernleden van MICH bouwen hun liedjes niet samen in de studio uit tot een geheel, maar elk achter hun eigen computer, Sofie soms zelfs vanaf de andere kant van de wereld. Communiceren doen ze liefst zo min mogelijk. ‘Het is een gek proces, maar je kunt er ook eigenlijk niet meer vanaf stappen’, zegt Bosma. ‘We zijn al fucking twaalf jaar bezig, dat is toch fucking sick. We krijgen in elk geval nooit ruzie. Als je intensief tourt of lang in de studio zit zijn er altijd wel frustraties die zich opstapelen. Het zou toch mooi zijn als we op ons zeventigste nog steeds op deze manier muziek maken? Zo lang duurt dat niet meer.’