Metropolis 2005: Grappende samplekunstenaar Mugison openbaring

Verslag REP-podium: The Cribs smakelijk Britpop powertrio

Rotown, Ekko en Paradiso trakteerden het Metropolis-publiek op een mini-London Calling: maarliefst vijf van de zeven acts in hun tent zijn Brits. Misschien dat daarom de missende stekkerdozen van het Canadese Stars voor consternatie zorgden. Britpop powertrio The Cribs zijn een belofte voor de toekomst, maar IJslander Mugison is de verrassing van de dag met goede grappen, sterke samplepop en emotievolle zang.

Verslag REP-podium: The Cribs smakelijk Britpop powertrio

Hoe vaak gebeurt het dat een artiest laconiek opkomt en meteen al excuses maakt? “Niet meteen weglopen bij dit eerste nummer”, smeekt IJslander Mugison. “Sommigen van jullie vinden het vast te ‘arty-farty’, maar daarna volgen nog liefdesliedjes”. Wat volgt is nog het best te omschrijven als uitbarstingen van soulicoon James Brown op experimentele ambient. De toon is gezet. De beloofde liefdesliedjes zijn dan ook geen gewone liefdesliedjes. Meer van die waarbij de bruid een fikse hoofdwond oploopt, wanneer Mugison als bard het ruziemakende pasgetrouwde stel uit elkaar scheidt. Dat ze knap maf kunen zijn in IJsland, mag inmiddels bekend worden verondersteld. Maar zo creatief maf zie je maar zelden. Met alleen gitaar, laptop en een vernuftig knopjesapparaat weet de voormalige clini-clown en beurshandelaar het kritische poppubliek te boeien. Hij is de missing link tussen de samplekunsten van Beck, de lo-fi gekte van Babybird en de stand-up humor van Badly Drawn Boy. Maar het zijn niet alleen zijn geweldige invallen (hij samplet zelfs het meezingende publiek) en zijn no-nonsense presentatie, ook zijn hoge uithalen weten te raken: echte blues, die je voelt. Wanneer Mugison aan het eind van de set vraagt of hij nog een akoestisch of een samplenummer zal spelen, schreeuwt het publiek om het laatste. En meer graag! Mugison is één van de hoogtepunten in het door de clubs Rotown, Ekko en Paradiso meebetaalde REP-podium op Metropolis. Stiekem leek de programmering van de tent wel een beetje op London Calling: vijf van de zeven acts zijn Brits. Beste Britse act was zondermeer het jongehondentrio The Cribs. Op Londen Calling hadden ze op Koninginnedag alleen op het buitenpodium gestaan. Hun prima debuutalbum The New Fellas was al een aanwijzing dat hun rammelende Britpop ver boven het gemiddelde uitsteekt, maar live zijn ze pas echt een belevenis. Troef: twee zangers. En de drummer kan ook staand op zijn drumstel drummen. De energie van Ash in vroeger tijden. Plus: memorabele meezingbare liedjes, alsof ze het van The Kaiser Chiefs geleerd hebben. Als je de rest van de acts in deze tent aflegt tegen de hongerige meetlat van het Metropolis motto ‘The best you’ve never heard of’, blijf je steken bij: ‘wel aardig’. En dat is eigenlijk net niet goed genoeg. De Canadese popband Stars had nog geprobeerd zand in het tijdschema te strooien door een half uur te klooien met een Canadese stekkerdoos. “Mensen landen op de maan, ik kan mijn moeder van het podium emailen, maar overal dezelfde stekkers schijnt niet te kunen”, sneert de zanger. Het lievige Stars klinkt door het voorval wat agressiever dan normaal, maar zit in de door technische problemen geteisterde set gewoon niet lekker in haar vel. De Britse Brakes mochten om een uur ’s middags openen. Hun debuutalbum neigt meer naar de countrykant, maar live ligt de nadruk op puntige punkliedjes. Zo puntig, dat enkele daarvan minder dan een minuut duren. Dat gaat er natuurlijk in als een straffe espresso. Hoe sympathiek ook, ze laten geen onuitwisbare indruk achter. Dat laatste doet Electrelane uit Brighton wel, maar dan in negatieve zin. Het meisjesviertal brengt fröbel-indie van de ergste soort, waarbij de muzikaal niet opgeleide pianiste de dans leidt. De bedoeling is dat òf zij òf het publiek in een soort trance raken, en dat de band dan opeens wel de juiste noten raakt. Maar het blijft een valse Stereolab zonder the brains. Spektrum is het buitenbeentje in deze tent: met hun gitaarloze futuristische funk vallen ze op tussen de gitaarbands. De sexy poses van hun Nigeriaanse zangeres Lola Olafisoyes blijven een aangenaam schouwspel, maar ze moet net als Shirley Manson bij Garbage de kar met producers trekken. In oktober komt het nieuwe album, maar tot nieuwe inzichten leidt dat niet, de belofte van hun debuut wordt niet ingelost. De Schotse afsluiter Sons And Daughters is ook niet wat je er op grond van hun nieuwe album The Repulsion Box van had mogen hopen. De mooie jongens en meisjes zijn live toch wat minder strak. Hun tweekwartsmaat semi-cowpunk gaat vervelen, zeker als ze daarbij de cover Nice ‘N’ Sleazy van The Stranglers van alle punkethos ontdoen.